Het stofwolkje van de transferperiode was in Nijmegen weer snel verwaaid. Het belangrijkste gebeurde gelukkig wel, er kwam een spits. Geen jongen die ze er de afgelopen jaren wekelijks in schoot, maar doeltreffender dan Pedro Marques zal ie toch wel zijn?
Voor de breedte kreeg Terry Lartey Sanniez nog een contractje (het is ‘m gegund) en Tavsan bleek slimmer dan hij door sommige fans wordt ingeschat, hij bleef en verdwijnt niet in een Grieks of Turks zwart gat.
Zo begonnen we de inhaalwedstrijd tegen AZ, in vergelijking met de wedstrijd tegen FC Groningen, met slechts één wijziging in de startopstelling: Marques stond weer in de spits, Jordy Bruijn begon op de bank.
Na de eerste drie wedstrijden heeft NEC de indruk achtergelaten een stevig, degelijk elftal op de been te kunnen brengen met een paar kwalitatieve uitschieters. Een team dat moeilijk te verslaan is en bij vlagen leuk voetbal kan laten zien. Dat er ook nog het één en ander aan schort werd ons door AZ wel even duidelijk gemaakt.
Je speelt niet tegen een AJAX of PSV met internationals met miljoenensalarissen, maar tegen een club met veel jonge zelfopgeleide spelers zonder status, een club die qua omvang voor je gevoel toch niet zo heel ver van NEC af staat. De kenner weet natuurlijk van de geweldige opleiding en de tientallen miljoenen die daar met transfers worden verdiend. Hoe dan ook bleek AZ, toen het in de tweede helft eenmaal zijn draai had gevonden, ons volledig te overklassen. Technisch, tactisch, qua duelkracht en conditioneel, kwamen we tekort. Het laatste half uur was zelfs een beetje pijnlijk en velen zullen, moe van de spanning, vol ongeloof naar de eindstand hebben gestaard.
Wat NEC fantastisch deed, was knokken. De grote krijger Márquez ging voorop in de strijd en Cillessen hield steeds goed het oog op alle gebeurtenissen die zich voor hem afspeelden, en pakte bijna alles.
