Interview met Jarda Simr

In de aanloop van de wedstrijd RKC-NEC, sprak een van de medewerkers van De Trouwe Honden uitgebreid met een naam die voor altijd aan deze wedstrijd verbonden is: Jarda Simr.

Op 31 januari 1979 werd in Pilsen Jaroslav Šimr geboren. Vertel eens wat over je jeugd. Hoe groeide je op in communistisch Tjecho-Slowakije?
“Ik had een hele mooie jeugd, ik heb niks gemerkt van communisme.”

Wat deden je ouders voor hun beroep?
“Mijn vader was TV monteur en mijn moeder was verpleegster in een ziekenhuis. Wij waren een sportieve familie. Wat ik me kan herinneren is dat ik altijd met sport bezig was. Voetbal, tennis, skiën, langlaufen en zwemmen. Wij hadden een weekendhuis in de bergen. Daar was ik elk weekend met mijn familie. Gewoon de hele tijd buiten, prachtig was dat.”


Bij welke club speelde je als kleine jongen en op welke positie speelde je?
“Met voetballen begon ik als zesjarige, bij Viktoria Pilsen, en ik was altijd een aanvallende speler.”

Op 16-jarige leeftijd (in 1995) haalde Feyenoord je naar Nederland uit de jeugdopleiding van FC Viktoria Pilsen.
“We speelden het jeugd-EK met het nationale elftal en Feyenoord heeft mij daar gescout. Ik was heel blij, al wilde mijn moeder er in eerste instantie niets van weten. Maar ik wilde zo graag dat ik uiteindelijk toestemming van haar kreeg om naar Feyenoord te gaan. De transfer werd toen geregeld door spelersmakelaar Ger Lagendijk van Players Agent.”

Je was nog een heel jong talent en vertrok in je eentje naar het neem ik aan voor jou onbekende Nederland. Woonde je op jezelf, zat je bij gastouders? In welke elftallen bij Feyenoord speelde je? En heb je voor ons wat bekende namen die ook bij je in het team speelden?
“Ik ben samen met Jarda Paciorek naar Nederland gekomen (red: speelde later o.a. nog voor Excelsior en Fortuna Sittard). We hebben bij Jan Mastenbroek (spelersbegeleider) gewoond, samen met Volkan Kahraman en Tobias Linderoth. Jan en zijn vrouw Ria voelen voor mij als mijn Nederlandse ouders. Ik heb nu nog regelmatig contact met ze. En ben ze heel dankbaar voor alles wat zij voor ons hebben gedaan. De eerste maanden was het moeilijk, maar achteraf ben ik heel blij dat ik deze stap heb gemaakt. Ik speelde eerst voor Feyenoord onder 18.  Na een half jaar haalde trainer Leo Beenhakker me bij het eerste.  Bekende namen waaar ik toen mee speelde waren: Ellery Cairo, Robin Nelisse, Chris Gyan, Rene Bot, en Brian Pinas. Wij hadden toen bij onder 18 echt een goed elftal.”

Wat waren de grote verschillen tussen je geboorteland en Nederland?
“Verschil was in alles, maar wij zijn echt goed opgevangen, met name door familie Mastenbroek. Ik vond toen bijna alles in Nederland minder dan in Tsjechië en liet ik dat vaak aan iedereen weten.”

Hoe zag een dag bij Feyenoord eruit en wat deed je in je privé leven in Rotterdam?
“Onze dag bestond vaak uit training en rust. In onze vrije tijd gingen wij vaak ook nog buiten voetballen.”

Welk product uit de Nederlandse keuken kon je erg waarderen?
“Ik hield wel van een broodje kroket.”

Hoe is de naam Jaroslav eigenlijk veranderd in Jarda (zoals wij je in Nijmegen tenminste kennen) en nu schrijf je zelf Jara? Geef ons eens voor eens en voor altijd duidelijkheid?
“Mijn naam is Jaromír en die naam kent twee korte versies: Jára of Jarda. Dat maakt niks uit. In mijn regio gebruikt men vaker Jára. In de regio waar Paciorek leeft gebruikt men vaker Jarda. Het was te ingewikkeld om aan iedereen uit te leggen. Dus werd het al snel voor de omgeving Jarda.”

 In 1999 werd je gestald door Feyenoord bij toen nog satellietclub Excelsior Rotterdam?
“Dat klopt en die twee jaar bij Excelsior waren achteraf de twee beste jaren uit mijn carriere. Zeker het tweede jaar. De trainers toen waren Adrie Koster en Andre Hoekstra. Medespelers waren o.a.: Thomas Buffel, Patrik Mtiliga, Sjaak Polak, en Brian Pinas.

Het eerste jaar was in mijn ogen een leerjaar en verliep al best wel goed. Ik hoopte toen eerlijk gezegd nog steeds op terugkeer bij Feyenoord. Het tweede jaar bij Excelsior was fantastisch en ik had toen wel de kans op een terugkeer naar Feyenoord, echter op mijn positie speelden Paul Bosvelt en Jon Dahl Tomasson. Ik was ongeduldig en wilde zo snel mogelijk eredivisie spelen. Er was toen best wel veel interese in mij. Toen NEC zich meldde was het voor mij snel duidelijk dat ik naar Nijmegen wilde. NEC had een goed verhaal en Neeskens was en is voor mij een legende. Dus werd ik betrokken in een deal met Pieter Collen (hij ging van NEC naar Feyenoord) en ik kwam naar NEC.”

Na dit droomseizoen en 61 wedstrijden voor Excelsior kreeg onze Rood, Zwart, Groene trots jou dus in hun vizier en wist jou naar Nijmegen te halen in het seizoen 2001-2002. Daar maakte je je debuut in de eredivisie onder trainer Johan Neeskens. Vertel eens, van de grote stad Rotterdam naar het toch een stuk kleinere “bourgondische” oude stadje aan de Waal, Nijmegen. Voelde je je er meteen thuis? En wat was je band met Johan Neeskens?
“De overgang van Rotterdam naar Nijmegen was niet moeilijk. Ik hou van de natuur en buiten zijn zoals ik al eerder vertelde en Nijmegen en omgeving is prachtig. Ik heb een huis gekocht in Wijchen, daar was het heel leuk wonen en had ik gezellige buren. En mijn band met Neeskens was goed. Hij is een legende en ik was er trots op dat hij mijn trainer was bij NEC.”

Foto: Rob Koppers

Hoe verliep het seizoen 2001-2002 voor jou, met 32 wedstrijden, 2 doelpunten en een keurige 9e plaats voor NEC?
“Het seizoen verliep best wel goed, alleen vind ik dat ik toen niet altijd het niveau heb gehaald, dat ik dat seizoen ervoor bij Excelsior wel haalde. De selectie van NEC bestond dat jaar uit: Dennis Gentenaar, Kevin Moeliker, Albert van de Sleen, Richard Goulooze, Danny Hesp, Jeffrey Leiwakabessy, Luuk Maes, Mike Owusu, Resit Schuurman, Rob Wielaert, Peter Wisgerhof, Marcel Koning, Marc Peters, Ivo Rossen, Erik Wegh, Mike Zonneveld, Adilson Ben David Dos Santos, Patrick Ax, Dennis de Nooijer, Frank Demouge, Guillianio Grot, Gorgi Hristov, Stefan Jansen, Bart Latuheru, Zico Tumba en Rene van Rijswijk.

In dit rijtje zitten toch wel enkele grote namen uit de NEC historie. Jij draaide in dit team gewoon keurig mee en speelde 32 wedstrijden, Welke jongens uit bovenstaand lijstje herinner je nog goed?
“Ik herinner me bijna iedereen, maar vooral met Dennis heb ik nog wel eens contact.”

Foto: Rob Koppers

Klopt het dat jij in deze periode ook getrouwd bent?
“Ik ben dat jaar inderdaad getrouwd in Pilsen en heb daarna nog een mooi feest gegeven voor de ploeg bij restaurant Sarajevo in Wijchen.”

Op 14 oktober 2001 bezorgde je NEC een 1-0 overwinning op rivaal Vitesse, wat kun je je daar nog van herinneren en wat betekende dat unieke moment voor je?
“Ik weet nog dat ik een goede wedstrijd heb gespeeld en dat doelpunt was gewoon geluk. Uit een vrije trap van mij stapte Hristov over de bal en deze verdween curieus in het doel. Mijn reactie voor de camera was ook lekker subtiel; ‘Ik schoot op de goal en hij was erin, dat is alles.‘ Maar de euforie daarna was enorm en het is een van de mooiste momenten uit mijn NEC tijd.”

Vervolgens het seizoen 2002-2003: met 26 wedstrijden en 2 doelpunten – waarvan één die bij ons NEC supporters er voor heeft gezorgd dat jij voor altijd een “cultheld” bent – en een vijfde plek (de hoogste genoteerde positie van NEC ooit in de eredivisie!) eindigden we dat seizoen met een overwinning op RKC Waalwijk en de winnende kwam van jou schoen. Met het puntje van de schoen gleed je de bal achter de RKC keeper (op aangeven van Resit Schuurman). Was dit jouw hoogtepunt bij NEC en vertel eens hoe jij deze dag beleefd hebt?
“Dat seizoen was voor mij eigenlijk helemaal niet zo goed, ik kreeg veel minder speeltijd dan ik vooraf had gehoopt. Maar voor deze wedstrijd voelde ik gek genoeg een vreemde spanning en ik dacht: ‘Hopelijk brengt de trainer mij in, dan ga ik scoren.‘ Gelukkig mocht ik invallen en scoorde ik ook nog de winnende. Het feest daarna was natuurlijk een van de mooiste momenten uit mijn carriere en ga ik nooit meer vergeten. Hiervoor wil ik de NEC supporters nogmaals bedanken.”

Foto: Rob Koppers

In 2003-2004 speelde je nog 26 wedstrijden en scoorde je twee keer. helaas moest je de twee Europese duels tegen het Poolse Wisla Krakow geblesseerd aan je voorbij laten gaan. In het seizoen 2004-2005 speelde je maar zes wedstrijden en vertrok je naar Amica Wronki in Polen, hoe verliep dat seizoen? En waarom besloot je NEC na 90 wedstrijden te verlaten?
“Daar kan ik eigenlijk heel kort over zijn, Cees Lok zette me in de winterstop van dat seizoen terug naar het 2e elftal en toen besloot ik voor mezelf dat het tijd was om deze mooie club te gaan verlaten en ik vertrok inderdaad naar Amica Wronki in Polen.”

Bij Wronki speelde je in twee seizoenen 25 wedstrijden. Vertel eens wat over die club en je verblijf in Polen?
“Polen was ook een mooie tijd. Wij hadden bij Amica Wronki (red: uit de stad Wronki en vanaf 2006 gefuseerd met Lech Poznan en onder die naam verder gegaan dat seizoen) echt een goede ploeg en we speelden tot de laatste wedstrijd mee voor Europees voetbal. Maar we haalden het net niet. Amica is trouwens een sponsornaam van een fabrikant van witgoed, voornamelijk kachels. In Polen werd ook mijn dochter Simona, die inmiddels 13 is, geboren.”

Van juli 2006 tot september 2007 heb je nog bij Excelsior (in de Eredivisie) je come-back gemaakt, hoe beviel die come-back? (30 wedstrijden en 3 doelpunten)
“De terugkeer naar Excelsior was mijn initiatief. Mijn vrouw vond Polen en Wronki toch wat minder op een gegeven moment en ik heb contact gezocht met Excelsior, waar ik nog een leuke tijd beleefde. Helaas bleef het maar bij één seizoen en drie wedstrijden in het volgende seizoen. Daarna vertrok ik naar Viktoria Pilsen.”

In 2007-2008 speelde je één wedstrijd voor jouw grote jeugdliefde Fc Viktoria Plzen. Eén wedstrijd? Wat is daar gebeurd, Jarda?
“Ik raakte na één wedstrijd geblesseerd en het herstel liep niet voorspoedig, maar ze geloofden mij niet. Ze dachten dat ik tevreden was met geld incasseren en op de tribune zitten. Na een half jaar ben ik gestopt bij Viktoria. Dat liep dus helaas voor mij uit op een deceptie. Ik heb daarna nog wat aanbiedingen uit het buitenland gehad, maar ik had geen zin meer in een nieuw buitenlands avontuur.”

Daarna heb je nog vier seizoenen in de 4e liga gespeeld in Tjechië bij SK Senco Doubravka. Dat is naar wij aannemen amateur niveau? Wat deed je naast voetballen in die periode? Was dat in de buurt van jouw woonplaats Pilsen?
“Daarna heb ik inderdaad bij SK Senco Doubravka, in Chrást (stadje van ongeveer 3200 inwoners op 11 km van Pilsen) gespeeld in vierde liga en ik ging in mijn vader’s bedrijf werken. We installereerden WiFi antennes. En de laatste jaren van mijn actieve voetballoopbaan speelde ik nog twee seizoenen bij FC Spartak Chrast, ook in de 4e liga.”

Naar wij hebben vernomen run jij inmiddels fulltime je eigen voetbalschool?
“Een paar jaar geleden ben ik voor een paar kinderen in de buurt met individuele trainingen gestart en met een aantal kleine trainingskampen begonnen. Dit jaar heb ik een trainingskamp voor ongeveer 200 voetballers georganiseerd in de zomer. Er komen uit mijn voetbalschool zeker talenten aan en misschien zou het voor NEC helemaal geen gek idee zijn om iets in Tjechië op te starten. De prijzen om iets op te starten blijven hier toch flink wat lager dan in Nederland. Mijn voetbalschool heet Fotbal to je hra (voetbal is een spel) en ‘Fotbalova skola Jary Simra’ is daar onderdeel van (Mijn website is www.fotbaltojehra.com) en ligt in Pilsen. Ik run fulltime mijn voetbalschool en ben daarbij trainer van Senco Doubravka. Ook heb ik laatst een oriënterend gesprek gehad met Theo Worbst van NEC om mogelijk iets met de scouting van NEC te gaan doen.

Kom je nog wel eens in Nederland/Nijmegen?
“In oktober 2016 ben ik in Rotterdam en Nijmegen geweest. In Nijmegen heb ik de wedstrijd NEC Vitesse (1-1) gezien. Voor de wedstrijd heb ik paar biertjes gedronken met Dennis Gentenaar, Ron de Groot en enkele supporters van NEC . Het was erg leuk om weer terug te zijn.”

Volg je NEC nog? En wat voor een gevoel roept NEC bij je op?
“NEC volg ik via Facebook en ik weet dat de club in een moeilijke periode zit. Positief is dat het publiek ook in de eerste divisie blijft komen. Dat is ook een van de sterkste punten van NEC. Het publiek is vaak kritisch maar ze blijven komen. NEC was een fantastische tijd, al ben ik wel kritisch op mezelf, ik had nog meer uit mezelf moeten halen toen. Maar ik ben wel erg dankbaar en zit vol mooie herinneringen aan mijn tijd in Nijmegen. Met als hoogtepunt RKC-NEC uit 2003.

Ik verdien mijn brood weer met voetballen.  Mijn leven is goed en ik wens jullie NEC-ers allemaal het beste.”

 

 

Reageer via DTH Facebook of deel via social media of mail.