Na morgen is het officieel voorbij met de actieve loopbaan van Ulrich Crüden. De Treffers – NEC zal het afscheidsduel worden voor de man die tussen ’93 en ’99 gold als ultieme publiekslieveling. Kenners over ‘Uli’: “Als iemand dit verdient, is hij het wel.”
Jeffrey Kooistra, groeide als jongen samen met Ulrich Cruden op in de Amsterdamse Bijlmer en werd later ploeggenoot bij NEC:
“Uli heeft zich in zijn loopbaan altijd enorm weggecijferd voor ploeg en medespelers en is daar, denk ik, niet altijd even goed voor beloond. Het is dan ook prachtig dat zo’n persoon nu een keer zelf in de belangstelling komt te staan. Uli en ik kennen elkaar al vanaf de tijd dat we een jaar of dertien waren. In de Bijlmer voetbalden we vaak ‘flat tegen flat’. We waren allebei aanvallers. Natuurlijk, in de jeugd bestaan geen verdedigers. Het was ontzettend gaaf en bijzonder om elkaar, vele jaren later, als ploeggenoot bij NEC te treffen. Uli speelde al bij NEC toen ik er in 1993 bijkwam. Dat eerste Nijmeegse seizoen was direct het hoogtepunt uit mijn loopbaan. Tegenwoordig moet je als teambuilding een complete avond met de ploeg gaan stappen in café El Sombrero. In mijn NEC-jaren zagen de spelers elkaar buiten het voetbal niet vaak, maar op zondag stonden we er áltijd met zijn állen.”
Henk Fräser, oud-international, speelde ooit met Crüden samen bij Utrecht en tégen hem in de bekerfinale van 1994 tussen Feyenoord en NEC:
“Als ik tegen Uli moest voetballen probeerde ik hem altijd zo veel mogelijk te ontwijken. Uli was inderdaad een hele nette voetballer. Maar ik niet. Vandaar. Bij Utrecht zijn we bevriend geraakt. Niet alleen op het veld, maar ook daarbuiten. Gezellig met z’n tweeën op stap. Na de bekerfinale van 1994 hebben we nog elkaars shirtje geruild. Daarna is het contact eigenlijk verloren gegaan. Maar voor mijn gevoel is Uli nog altijd een goede vriend. Is er woensdag een afscheidswedstrijd? Ik zal proberen erbij te zijn.”
‘Bleum’, initiatiefnemer en passagier van de Uli-express, een bus waarmee supporters anno 2004 nog altijd uitduels van NEC bezoeken:
“Volgens mij was het in Uli’s laatste NEC-seizoen dat wij met een supporter of 25 besloten om van de ‘combi-nood’ een deugd te maken. We wilden op weg naar uitduels graag bij elkaar in één bus zitten en hebben die als een soort eerbetoon tot Uli-express gedoopt. Bij Crüden was er altijd een perfecte wisselwerking tussen publiek en voetballer. Sommige spelers hebben dat van nature. Heel veel voetballers zeggen dat ze de supporters belangrijk vinden, maar bij Uli kon je dat altijd zíen.”
“Je kon in het begin goed merken dat Ulrich als coach nog onervaren was. Zeker vergeleken met onze vorige trainer, Hans Loen. In de voorbereiding speelden we echt slecht. Het zal voor de coach ook wel even wennen zijn geweest dat er voortdurend jongens op vakantie waren. Aan onze resultaten (Orion staat keurig tweede, red) kun je aflezen dat het heel snel de goede kant is opgegaan. Ulrich heeft goeie, leuke oefenstof. Ik moet zeggen dat ik – als houten klaas – op de training zeker onder de indruk ben van wat Crüden aan techniek laat zien. Al zijn die jonge gasten van tegenwoordig in mijn elftal niet meer zo snel onder de indruk van wat dan ook. Maar iedereen vindt onze trainer ‘een hele goeie gozer’. ”
Cees Lok, assistent-coach NEC, oud-ploeggenoot op De Goffert van Ulrich Crüden:
“In de voetballerij heb ik veel goede collega’s maar echte voetbalvrienden zijn er weinig. Uli is één van mijn voetbalvrienden. We spreken elkaar tegenwoordig te weinig. Maar zo gaat dat nu eenmaal. We konden het altijd heel goed vinden met elkaar, al hebben we op het veld ook wel eens bonje gehad. We werden ook bijna tegelijkertijd vader. Dat heeft de band destijds misschien ook wel versterkt. Ik verheug me erg op zijn afscheidswedstrijd. Het is mooi Uli zo’n duel krijgt. Uli was een echte publieksspeler. Ik vond hem ook altijd een mooie stijl hebben. Met veel loopvermogen en een atletisch lichaam.”
Jan Pruijn, was in 1993 de coach die Ulrich Crüden naar NEC haalde:
“Ik herinner me nog goed het eerste gesprek dat ik ooit had met Ulrich. Het was in motel Westend. NEC had destijds een spitsenprobleem en ik zag wel wat in die altijd sleurende speler die toen nog bij Cambuur voetbalde. het was een kort maar krachtig gesprek, waarin direct werd bevestigd wat ik al in wedstrijden van hem had gezien: ‘Uli is een voetballer waarop een ‘goeie kop’ zit. Er zijn best wat voetballers ‘uit die cultuur’ die als het even tegenzit de pijp aan Maarten geven. Maar Uli was altijd bezeten van voetbal. Later bleek hij niet de ideale spits voor NEC te zijn, maar door zijn karakter is hij omgeturnd tot een meer dan bruikbare middenvelder. Iemand die altijd in staat was het maximale uit zichzelf te halen.”
Bron: De Gelderlander