Nijmegen leeft, Arnhem beeft

Voor het eerst zijn de rollen omgedraaid bij de Gelderse derby tussen Vitesse en NEC Dit keer vreest Arnhem degradatie en droomt Nijmegen van Europees voetbal. ‘De lijdensweg van Vitesse kan niet lang genoeg duren’, meent NEC-spits Frank Demouge.

De stad van de aartsvijand heet ‘Arnep’, de club ‘Faillietesse’, het stadion ‘Gelresyndrome’ en de trainer Edward ‘Stuurloos’. Zelden heeft de wereld van de NEC-supporter er zo zorgeloos uitgezien als voor de derby tegen Vitesse. Surf naar website www.eniesee.nl en het leedvermaak in Nijmegen over de malaise in Arnhem lacht je tegemoet.

NEC, vijfde in de eredivisie, is dichtbij Europees voetbal. En, wellicht nóg mooier voor de ware NEC-fan, Vitesse verkeert in degradatienood. ‘Als wij degraderen vinden ze dat in Nijmegen nog mooier dan dat NEC Europees voetbal haalt’, zegt Theo Janssen. Als rasechte Arnhemmer spreekt de 21-jarige middenvelder van Vitesse uit ervaring. ‘Voor de supporters van NEC is de derby tegen Vitesse de wedstrijd van het jaar, bij ons leeft dat toch minder.’

De stand op de ranglijst dwingt Vitesse tot bescheidenheid. Maar een Arnhems straatschoffie kan de verleiding nooit weerstaan om Nijmegen te prikkelen. Janssen, uitdagend: ‘Als ik naar Nijmegen wil, doe ik dat, waarom niet? Laat ze maar schelden, ik verschuil me niet. Toch ga ik nooit uit in Nijmegen, dat is geen flikker aan. Met mooi weer kun je in die stad lekker aan de kade zitten. Maar het lijkt me geen goed idee om daar een biertje te drinken als we van NEC hebben gewonnen.’

Volgens assistent-trainer Jan Jongbloed maken alleen de supporters en de media van Vitesse- NEC een beladen wedstrijd. ‘Denk je nou echt dat een speler als Stefanovic er wakker van ligt dat hij morgen tegen NEC speelt?’

Maar dan onderschat de Amsterdammer toch de emoties die de Gelderse derby traditioneel oproept. Zijn in Arnhem geboren collega Theo Bos: ‘Nijmegen voelt zich van oudsher ondergewaardeerd, de rivaliteit tussen Nijmegen en Arnhem is te vergelijken met die tussen Amsterdam en Rotterdam. Daarom beleeft de achterban van beide clubs deze derby als de Ajax-Feyenoord van Gelderland.’ Janssen, met een diepe zucht: ‘Helaas is NEC nu de nummer één van Gelderland.’

En dat willen ze weten ook in Nijmegen. NEC-spits Frank Demouge en zijn boezemvriend Jaap Houben zijn het roerend met elkaar eens. ‘De lijdensweg van Vitesse kan niet lang genoeg duren’, vindt Demouge. ‘Maar Vitesse moet ook weer niet degraderen, want dan zijn we de derby kwijt. Nee, laat ze maar even zweten.’ Vitesse moet de nacompetitie in, tegen Heracles of zo, en zich dan pas op de laatste dag veilig spelen. Dat ze het even voelen.’

Reeds als kind ondervond Demouge dat NEC-supporters een moeizame relatie onderhouden met hun buren uit Arnhem. Hij bezocht de derby, aan de hand van zijn vader, op het voormalige Nieuw Monnikenhuize. ‘Kuipstoeltjes werden op het veld gegooid en de tribune ging in brand. Videobanden en foto’s van die wedstrijd zijn nog steeds veel gevraagd onder onze fans.’

Nu Demouge zelf voor NEC speelt, bereiken hem de meest uiteenlopende verzoeken. Die variëren van het goed bedoelde ‘scoren, he’ tot het niet mis te verstane ‘geef die Theo Janssen maar een ellebogie, of breek z’n been.’ Op zo’n moment weet Demouge dat 20 april weer een beetje dichterbij is gekomen.

Soms ontvangt de 20-jarige aanvaller een open invitatie. ‘Dan roepen ze: hé Frank, ga je mee naar de Korenmarkt. Om daar provocerend rond te lopen en reacties uit te lokken zodat er aanleiding is voor een vechtpartij. Dat is als grapje bedoeld, hoor. Dat menen ze niet echt’, verduidelijkt Demouge.

‘En ik ga Theo ook echt geen rotschop verkopen. We zitten samen bij Jong Oranje. Dat zou niet lekker werken voor een interland tegen Moldavië. Nee, laat mij maar gewoon een doelpunt maken. En dan zal ik me niet provocerend gedragen tegenover het vitesse-publiek. Zo ben ik niet.’

Janssen toont zich niet onder de indruk. ‘In de catacomben van het Goffert-stadion waarschuwde Demouge me de vorige keer dat de derby tegen Vitesse altijd speciale krachten bij hem losmaakt. Ik heb het gemerkt, binnen vijf minuten was hij al het veld af. Toen beschikte Demouge blijkbaar over superkrachten. Frank heeft wel veel babbels voor een spits, die drie keer scoort per seizoen. Laat hij het eerst maar eens negentig minuten volhouden tegen ons.’

In Nijmegen vraagt Houben zich af of zijn vriend Demouge morgen het T-shirt aantrekt, dat een supporter hem na de overwinning op Heerenveen overhandigde. Een professionele opdruk toont een pitbull in NEC-kleuren met in zijn bek een gillende kip in het zwart-geel van Vitesse. Scoren en dan het shirt tonen, dat zou Houben fantastisch vinden. Het idee alleen al doet hem kraaien van plezier.

Demouge schudt het hoofd. Dat zou niet verstandig zijn. De rivaliteit tussen beide ploegen mag dan groot zijn, voor de rol van onruststoker zoeken ze maar iemand anders. ‘Ik vind zo’n spreekwoord ‘Nijmegen leeft, Arnhem beeft’ veel mooier.’ Volgens beide jongens illustreert die kreet in al zijn eenvoudig hét verschil tussen het volk uit beide steden.

‘In Nijmegen zijn we brutaler, durven we meer’, meent Houben. ‘Er is hier een mentaliteit van kom-maar-op. Arnhemmers zijn veel braver. Die Gelredome zit ook vol met gezinnen en daar komt het hoogste percentage vrouwen. Dat zegt wel iets. Bovendien is de Gelredome er gekomen door Karel Aalbers, die riep , dat er slechts plaats was voor één topclub in Gelderland: Vitesse.’

Demouge: ‘Dat had hij niet moeten zeggen. Dat hooghartige valt hier niet goed. Omdat Vitesse toen ook nog zo goed draaide, was winst tegen die club heel belangrijk. Daar konden we een jaar op teren.’

Het is tussen Vitesse en NEC nooit anders geweest; beseft de in Arnhem als hoofdtrainer teruggekeerde Edward Sturing. ‘Als speler al heb ik gezien hoe supporters met elkaar botsten. Zodra Vitesse tegen NEC moet spelen, krijgen ze een waas voor hun ogen. Familieverhoudingen stonden onder druk, op het werk zijn mensen in twee kampen verdeeld. Ik kom oorspronkelijk uit Apeldoorn, ik heb dat gevoel nooit gehad.’

‘Maar als we in Nijmegen kwamen, was de sfeer ronduit vijandig. Ik noem een bezoek aan NEC altijd onze langste uitwedstrijd, omdat je nooit weet hoe laat je weer thuis bent. We hebben regelmatig uren vastgezeten in het stadion, omdat woedende NEC-supporters ons buiten stonden op te wachten. Gek genoeg heb ik mijn beste wedstrijd in de Goffert niet tegen NEC gespeeld.’

‘We speelden daar ooit thuis tegen PSV, omdat ons veld werd gerenoveerd. Door een blunder van doelman Hans van Breukelen maakte ik met een schot vanaf dertig meter het enige doelpunt, waardoor PSV de titel verspeelde en wij ons voor de UEFA Cup kwalificeerden.’ Sturing, lachend: ‘Het was de enige keer dat in Nijmegen voor mij werd gejuicht, want in die tijd wonnen we daar ook vaak van NEC’

Nu zijn de rollen omgedraaid en het vooruitzicht dat NEC de aartsrivaal nog dieper in het moeras kan drukken, zorgt bij Demouge voor grote hilariteit. Maar hoe anders was de sfeer in Nijmegen voor de eerste Gelderse derby in dit seizoen, toen de harde kern van NEC op grimmige wijze aan de spelers kenbaar maakte dat de grens was bereikt.

Demouge: ‘Wij speelden toen heel slecht, verloren dik van Ajax en waren kansloos tegen FC Utrecht. De fans hadden ons al een paar keer staan opwachten. Nou ja,. dat doen ze hier wel vaker. De zaterdag voor de derby tegen Vitesse kwamen ze met honden en fakkels naar de training. Om duidelijk te makendat ze er genoeg van hadden.

‘Dat heeft wel gewerkt, ja. Ik was niet bang, ik kende sommige supporters wel. Maar Youssouf Hersi was niet zo blij met die honden. Een NEC-supporter gaf mij een knipoog en liet toen z’n hond, bepaald geen teckel, even agressief opspringen. Daar was Youssouf wel van onder de indruk.’

Een dag later won NEC met 2-0 van Vitesse, maar Demouge viel na een ongelukkige botsing al binnen de minuut uit met een hersenschudding. Voor NEC betekende de winst het begin van een fraaie serie, waarin de ploeg negen duels ongeslagen bleef.

Als geen ander weet Patrick Pothuizen hoe het voelt als de supporters van Vitesse en NEC zich tegen de eigen spelers keren. De 30-jarige libero van FC Twente verhuisde als aankomende prof in 1994 van Vitesse naar NEC en maakte zes jaar later ‘de grootste fout in mijn carriere’ door weer terug te keren naar Arnhem. Prompt werd hij door beide kampen als een verrader nagewezen.

‘Ik wilde graag hogerop en ik dacht van Ronald Koeman als coach van Vitesse nog veel te kunnen leren’, vertelt Pothuizen. ‘Maar ik heb enorme spijt gekregen van die overstap. Meteen bij de eerste training wensten de vitesse-supporters mij de meest verschrikkelijke ziektes toe. Ze zagen me nog steeds als het boegbeeld van NEC Na de eerste oefenwedstrijd met Vitesse moest ik onder begeleiding van stewards en politieagenten het veld af.’

En ironisch: ‘Vervolgens speelde ik uitgerekend tegen NEC een jaar lang op handen hadden gedragen, scholden me uit voor rotte vis. Het deed pijn te ontdekken dat ik plotseling hun grootste vijand was, terwijl ik toch veel voor NEC heb betekend. We verloren met 4-1 en ik was schuldig aan twee doelpunten van NEC, toen was ik ook bij Vitesse de gebeten hond.’

Als aanvoerder van de ‘vriendenploeg van NEC.’ was Pothuizen een graag geziene gast in de binnenstad van Nijmegen. Daar kon hij zich als speler van Vitesse echter niet meer vertonen. ‘De sfeer was te bedreigend. Mijn naaste omgeving toonde begrip voor mijn ambities, maar ook daar lag mijn overgang van NEC naar Vitesse gevoelig. Mijn beste vriend is NEC-supporter. Voor de grap gaf ik hem een shirt van Vitesse, maar die weigerde hij te accepteren.’

Ook in Arnhem was Pothuizen persona nog grata. ‘Die vijandige houding van de vitesse-supporters is nooit veranderd. Ik was blij dat ik na een half jaar weer weg kon. Onbewust voelde ik me geremd in mijn spel, omdat ik van de harde kern van Vitesse geen greintje krediet kreeg. Ik werd voortdurend uitgescholden en bedreigd. Ik voelde me zowel in Arnhem als in Nijmegen ongewenst. ‘Bovendien bleek Koeman het niet in me te zien zitten. Daarom kwam de transfer naar FC Twente in alle opzichten als een bevrijding. Toen ik met FC Twente voor het eerst in de Goffert speelde, werd ik door de supporters van NEC weer in genade aangenomen. NEC zit in mijn hart. Ik hoop mijn carriere bij die club te kunnen afsluiten.’

Zijn verhuizing naar Groesbeek heeft welhaast een symbolisch karakter. Pothuizen, lachend: ‘Dat dorp ligt precies tussen Arnhem en Nijmegen in. Zo stoot ik niemand voor het hoofd en heb ik enkele militairen achter de hand om me te beschermen.’

Het zal er morgen heet aan toe gaan in de Gelredome, vermoedt vitesse-trainer Sturing. ‘Als trainer maak ik zeker gebruik van de sentimenten, die ik vroeger als speler tegen NEC meemaakte. Ik weet hoe scherp de duels in deze derby zijn. Maar als we winnen van NEC blijven we in de eredivisie, daar ben ik van overtuigd.’

Middenvelder Janssen klampt zich vast aan de statistiek. In 1979 won NEC voor het laatst in Arnhem. ‘En die traditie moeten we nog maar even in stand houden.’ Toch hoeven de spelers van NEC dit keer niet bang te zijn als de fanatieke aanhang vandaag de training bezoekt. De supportersactie van vorig jaar krijgt een ludiek vervolg. Begeleid door de hymne van de Champions League en gewapend met een imitatie Europa Cup zullen de fans hun ploeg voor de Gelderse derby een hart onder de riem steken, meldt de website van de harde kern. Zo lijken de Nijmeegse frustraties uit het verleden definitief plaats te hebben gemaakt voor de bravoure, die de supporters zo goed kennen uit Arnhem.

Bron: Volkskrant

Reageer via DTH Facebook of deel via social media of mail.