Normalisatie is het nieuwe toverwoord in het supportersbeleid. Goedwillende supporters moeten weer normaal naar het voetbal kunnen gaan en supporters die misbruik maken van het loslaten van beperkende maatregelen moeten streng aangepakt worden. Klinkt mooi, maar hoe werkt dat in de praktijk?
Langzaam zie je dat het aantal verplichte buscombi’s aan het afnemen is en wie twintig jaar geleden uitwedstrijden bezocht en nu weer een seizoen zou meereizen zou al snel de conclusie trekken dat het allemaal een stuk gemoedelijker is geworden. Het afgelopen seizoen is er bij uitwedstrijden van NEC amper wat gebeurd. Je kunt je afvragen of dit komt door een mentaliteitsverandering bij de supporters zelf of dat het juist de beperkende maatregelen zijn geweest die hiervoor gezorgd hebben.
Hoe dan ook, de KNVB en de clubs zien, kijkend naar de oosterburen en zelfs Engeland, dat de beperkende maatregelen in Nederland zijn doorgeslagen en dat normalisatie nodig is. Maar de handrem op het gebied van normalisatie zit er bij de clubbestuurders nog steeds op. Ook daar is een mentaliteitsverandering nodig. Het zijn de clubs die de laatste jaren alleen maar vanuit imago, beleid en veiligheidsaspecten naar (uit)wedstrijden aan het kijken zijn geweest. Een derby om 14.30 uur? Paniek, die moet naar 12.30 omdat supporters anders langer kunnen drinken in de kroeg. Vrij vervoer? Dan niet stimuleren om met de trein te gaan. Bierverkoop in het uitvak? Doe maar niet, want dat gaat misschien wel problemen opleveren. Gaat er een busje HKN mee, dan ook meteen 12 extra stewards, want je weet maar nooit. Als er een keer een fanatieke groep mee gaat , dan breekt het angstzweet uit en worden gebeurtenissen snel uitvergroot.