Al sinds 2001 delen een wisselende group NEC fans onder de naam De Trouwe Honden op ludieke wijze – soms kritisch, soms uitbundig, maar altijd met hart voor NEC – hun visie op onze mooie club. In de beginjaren gebeurde dit in papieren vorm medens het DTH fanzine (oorspronkelijk nog ‘Doggystyle’ geheten). Maar in 2008 werden ook wij uiteindelijk meegesleurd in de digitale revolutie en bieden we sindsdien via diverse incarnaties van deze website onze supportersblik online aan. Met ruim twintig jaar kopij onder de riem leek het ons een mooi moment om de oude fanzines weer eens af te stoffen en ons web-archief door te struinen op zoek naar leuke, memorabele en opmerkelijke stukjes, die we vervolgens schaamteloos kunnen herkauwen in deze ‘DTH Classic’ rubriek.
Deze keer nemen we je mee naar het jaar 2004 waarin Sjaak jullie meeneemt naar het afscheid van Uli Cruden.
Column Sjaak: Oeh oeh Uli!
Het was rustig op die woensdagavond in Groesbeek. Een mannetje of 500, heel misschien 600, had de moeite genomen om aanwezig te zijn bij de afscheidswedstrijd van NEC-held Ulrich “Uli” Cruden.
OK, toen Lierse SK tegen NEC speelde een paar weken eerder was het misschien wel nog rustiger, omdat Denneboom toen als international aan de bak mocht, maar zelfs een dergelijke reden kon deze keer niet worden aangevoerd. NEC verdiend altijd meer dan 500 man publiek natuurlijk , ook al is het een oefenpotje tegen FC Bierteam 3, maar als dat oefenpotje ook nog eens in het teken staat van het afscheid van de actieve voetbalcarrière van één van de grootste voetbalhelden die ooit bij NEC heeft gespeeld, dan is 500 man natuurlijk helemaal schandalig.
Uli, de man van 179 wedstrijden voor NEC, de “hoer van NEC” (omdat hij op 9 posities heeft gespeeld en zo voor elke positie “gebruikt” kon worden), de publiekslieveling, maar bovenal de altijd vrolijke, emotionele en spraakzame levensgenieter. De enige Amsterdamse voetballer, die in alles eigenlijk geen Amsterdamse voetballer was. Niet overdreven technisch, geen arrogantie of grootheidswaanzin, geen sterallures en niet jammeren, wanneer hij een keer een tik kreeg.
Mijn mooiste herinnering aan Uli komt uit de begintijd van zijn carrière bij NEC, ergens in ’93 of ‘94. In Oss tegen TOP stonden we met 2-1 achter. Uli vroeg om steun van het publiek bij een corner. Het publiek ging er achter staan en Uli kopte de bal in de kruising. Het vak werd compleet gek. Als blijvende herinnering aan dat ultieme hoogtepunt heb ik op mijn hand nog steeds een litteken van het Ossche prikkeldraad. Niet omdat ik in de hekken hing, maar omdat het uitvak bestond uit 6 treetjes met een gigantisch hekwerk met prikkeldraad, zodat de mensen uit rij 1, 2, en 3 haast automatisch in het prikkeldraad belandden. Net bekomen van dit hoogtepunt en een kortstondig bezoek aan de EHBO, wist Uli het vak weer tot een vreugde-uitbarsting te brengen. Binnen 5 minuten werd door Uli de achterstand omgebogen in een voorsprong. In een flits hing ik in de hekken en vierde met de rest in het bomvolle uitvak alvast de overwinning, die enkele minuten later een feit zou zijn.
Een andere mooie herinnering was die bevrijdende goal tegen Heerenveen na al dat blessureleed, een moment waarbij je als supporter gewoon voelde hoe belangrijk die goal was. Ik weet nog dat ik intens meeleefde en dat ik het hem ook zo enorm gunde. Het “oeh oeh Uli” (totaal niet racistisch bedoeld, maar het klonk gewoon lekker) was te horen op de Hazenkamp en staanplaatsen Oost. Precies dezelfde herinnering als het kippenvelmoment toen die andere held Cees Lok de 3-2 binnenknalde tegen Feyenoord.
Na Uli zijn er eigenlijk nog maar twee echte publiekslievelingen bijgekomen: De Gier en Gentenaar. Het vreemde is dat alle drie de spelers op mij een andere indruk hebben achtergelaten. Jack was de stoere man die arnhem liet huilen. Hij lulde makkelijk en zweepte het publiek helemaal op, beetje oorlog maken, af en toe een elleboog, heerlijk. Maar heel anders dan Uli die eigenlijk erg verlegen en bescheiden overkwam. Uli was absoluut geen harde of gemene voetballer, hoewel ook hij toch nog wel regelmatig een kaart moest incasseren. De andere held Dennis lijkt misschien wat meer op Cruden dan De Gier. Maar vergeleken met Dennis is Uli weer veel opener en toont hij wat meer (gezichts)expressie. Maar Dennis kan gewoon eens lekker uit de band springen, even de haren rood-groen-zwart in het Gelredome bijvoorbeeld, daar zou Uli veel te verlegen voor zijn, denk ik.
Wat ik met het bovenstaande wilde zeggen is dat het bijna niet mogelijk is om een definitie te geven van het begrip “publiekslieveling.” Het is “iets” tussen publiek en speler, maar dat “iets” laat zich niet makkelijk omschrijven. Ja ik kan een cliché als “een vonk die overslaat” gaan gebruiken, maar zelfs dat is zo leeg als wat en zegt eigenlijk niets.
Feit is wel dat Uli dat “iets” had wat hem tot publiekslieveling maakte. Hij was de laatste publiekslieveling van het oude NEC. Misschien was het daarom ook wel zo rustig bij het afscheid. Want hoeveel supporters komen eigenlijk nog uit de tijd van “Blokker vertrouwd en voordelig”, de wielerbaan, het balkenshirt en een handgeschreven seizoenkaart? Staat Uli daarmee symbool voor de tijd dat er 3000 man op de tribune zaten? Heeft daarom ook meer dan de helft van de supporters van nu weinig tot niets met Uli? Ik hoorde wel dat een NEC supporter uit Moskou speciaal was overgevlogen uit Rusland voor het afscheid, dat zegt ook weer genoeg.
Hoewel het afscheid voor Uli bij NEC geen mooi afscheid was (vanwege de arbitragezaak), was het wel weer heel symbolisch dat hij afscheid nam toen de Oude Goffert bijna weg was en de nieuwe Goffert in aanbouw was. Boudewijn De Groot zong ooit “…Er komen andere tijden,” dat was misschien wel het meest symbolische nummer dat gedraaid had kunnen worden toen.
De laatste wedstrijd van Uli was ook weer typisch Uli. Bescheiden de kado’s en de mooie woorden in ontvangst nemen, maar te verlegen om een woord van dank te geven. Wat volgde was een slechte pot, waarin zelfs NEC zich leek aan te passen aan die goede oude tijd, waar wedstrijden tegen De treffers in Groesbeek “altijd lastig” waren. Het werd uiteindelijk een voor NEC beschamende 1-1. Uli maakte de volle 90 minuten niet mee; na een half uur was het voor hem genoeg en schalde vanuit de kant van de kantine nog één keer het “oeh oeh Uli” over het voetbalveld. In de rust zwaaide de geëmotioneerde Uli nog één keer naar de toeschouwers om voor de laatste keer van de warme douche te gaan genieten.
Wij hebben van jou genoten Uli! Het ga je goed!
Sjaak