DTH Classic: Interview Carlos Aalbers

Al sinds 2001 delen een wisselende group NEC fans onder de naam De Trouwe Honden op ludieke wijze – soms kritisch, soms uitbundig, maar altijd met hart voor NEC –  hun visie op onze mooie club. In de beginjaren gebeurde dit in papieren vorm medens het DTH fanzine (oorspronkelijk nog ‘Doggystyle’ geheten). Maar in 2008 werden ook wij uiteindelijk meegesleurd in de digitale revolutie en bieden we sindsdien via diverse incarnaties van deze website onze supportersblik online aan. Met ruim twintig jaar kopij onder de riem leek het ons een mooi moment om de oude fanzines weer eens af te stoffen en ons web-archief door te struinen op zoek naar leuke, memorabele en opmerkelijke stukjes, die we vervolgens schaamteloos kunnen herkauwen in deze ‘DTH Classic’ rubriek.

Deze keer nemen we jullie mee naar het jaar 2007 waarin we jullie meenemen in een interview met onze toenmalige technisch directeur Carlos Aalbers.

NEC KAN VAN JURGEN KLINSMANN LEREN

Vlak voor de kerst ging DTH op bezoek bij technisch directeur Carlos Aalbers om de balans op te maken van zijn eerste half jaar in dienst van NEC. Dat de ploeg in de bijzondere donkere dagen aan het slot van 2007 zo in de problemen zou komen, konden we tijdens het gesprek nog niet bevroeden.

Je bent per 1 juli 2007 begonnen na een jarenlange functie als directeur bij McDos. Dat moet wel een overgang geweest zijn.
‘De wereld van het bedrijfsleven is inderdaad wel even anders dan de voetballerij. Bij iedere wisseling van werkgever heb je een tijd nodig om te wennen, maar hier stapte ik in een totaal andere wereld. Daarbij was het direct heel hectisch omdat de transfermarkt open was en ik geen tijd had om even rustig te acclimatiseren. In het voorjaar was ik al regelmatig op de club en als bestuurslid wist ik al wel het een en ander, maar toen ik begon was het toch anders dan je van de buitenkant denkt. Wat dat betreft was ik liever op 1 maart begonnen, want nu begon ik direct met de piek van de transferperiode.’

Je kunt geen opleiding volgen voor technisch directeur van een voetbalclub. Dat lijkt me best lastig.
‘Nee, dat is ook zo, maar het heeft toch wel raakvlakken met het bedrijfsleven. Als ik de verhalen lees met topmanagers, dan hebben ze de top toch vooral bereikt met hard werken, de juiste drive en het leren van hun ervaringen. In de praktijk leer je toch het beste. Zo merkte ik direct dat in deze branche de macht bij de spelers en hun makelaars ligt en niet bij de clubs, de werkgevers. Zo was de situatie met Olaf Lindenbergh voor mij opmerkelijk. Nou komt het in het bedrijfsleven ook voor dat iemand meerdere bedrijven aan het lijntje houdt, maar hier leek het al rond te zijn. Hij had een goed gevoel bij NEC, ook na tussentijdse gesprekken met NAC, maar intussen moest zijn contract met Ajax ontbonden worden. Dat duurde erg lang. Uiteindelijk was dat geregeld en hadden we ook een persoonlijk akkoord met hem, maar ging het toch niet door. Zelfs zijn zaakwaarnemer begreep het niet goed. Op dat moment was ik nog vrij open naar de pers, waardoor de interesse al vroegtijdig in de krant stond, maar sindsdien doe ik dat anders. Als je nu ergens leest, dat NEC bezig is met speler A of B, dan komt dat niet meer van mij af. Alleen als er een quote van mij in het artikel staat, dan mag je aannemen dat we daadwerkelijk iets naar buiten hebben gebracht.’

Welke informatiebronnen gebruikt NEC bij het zoeken naar nieuwe spelers? De grote clubs hebben vaak een abonnement op een database.
‘Je bedoelt waarschijnlijk Scout 7. Dat is een informatiesysteem met profvoetballers wereldwijd, waar je ook zelf rapporten in kunt bewaren. Dat is in de eredivisie alleen voor de topclubs te betalen. Wij beschikken over een kleinere centrale database, waar veel namen en statistieken in zijn opgenomen. Sinds kort hebben we een eigen systeem om de gegevens van onze scoutingsrapporten in op te slaan. Daarbij gaan we uit van posities van de spelers in het veld. Als we dan een spelverdeler zoeken, dan hoef je alleen maar de ‘10’ in te typen om een lijst te krijgen met namen die onze scouts voor die positie bekeken hebben. De jeugdopleiding heeft een vergelijkbaar systeem.’

Waar moeten de scouts op letten?
‘We hebben in ieder geval vastgelegd in welke formatie NEC het best kan spelen. Daarvoor zoeken we spelers die met zowel 4-3-3 als 4-4-2 overweg kunnen, zeg maar de multi-functionele voetballers. Een rechtermiddenvelder moet ook als hangende rechtsbuiten kunnen functioneren. De betere spelers kunnen vaak op meer dan één positie uit de voeten. Daarnaast letten we op fysieke gesteldheid, het taktisch inzicht en de techniek. Het mentale gedeelte is voor een scout lastiger te beoordelen. Eerste prioriteit ligt bij Nederlandse spelers, maar we  richten onze pijlen tegenwoordig ook op Scandinavië en ook Tsjechië en Slowakije zijn interessant. De samenwerking met MTK Budapest is intussen welbekend. Je moet daar contactpersonen vinden, die voor ons naar wedstrijden kijken of ons tips geven. Dan krijg je langzamerhand steeds meer informatie binnen, die je vervolgens weer filtert naar je eigen wensen. Het is ook veel afstrepen van namen. Uiteindelijk moet je ontzettend veel wedstrijden bezocht hebben om een paar spelers binnen te halen, heb ik al gemerkt. Ons uitgangspunt is dat alle betrokken clubmensen bij NEC iets van een speler gezien hebben voordat we beslissen om hem te benaderen. Dat lukt niet altijd vanwege de dynamiek van de sport. Zo hebben we Vadocz aangetrokken op basis van DVD-beelden en gesprekken met kenners. Tijd om hem zelf te bekijken hadden we niet meer. Daarbij hebben we wel kunnen profiteren van onze contacten in Hongarije.’

NEC werkt samen met MTK Budapest. Wat zijn de afspraken?
‘Je moet een onderscheid maken tussen de club MTK en het voetbalinternaat. Dat internaat is eigendom van een particuliere investeerder en leidt zo’n veertig jongens op per jaar. Ze trainen en leren daar zeven dagen per week. De meeste van hen spelen in jeugdelftallen van MTK en een paar zelfs bij Liverpool, waarmee het internaat ook een samenwerkingsverband heeft. NEC zou plaats kunnen bieden aan jongens die onder het niveau Liverpool zitten. Adam Hrepka was daarvan de eerste, maar hij heeft het jammer genoeg niet gered. Toch willen we hiermee doorgaan, omdat ik gezien heb dat het internaat een aantal heel talentvolle spelers opleidt. Komend voorjaar wil ik in Budapest verder praten over hoe we deze samenwerking kunnen voortzetten.’

Daarnaast heb je kennis gemaakt met de wondere wereld der makelaars.
‘Tja, je hebt ze toch nodig, want ze beschikken over veel informatie en spelers. Ik probeer me voor zoveel mogelijk makelaars open te stellen. Na verloop van tijd pik je de betere en betrouwbare er wel uit op grond van je ervaringen en daar werk je dan meer mee samen. Ik heb zelf in de automatisering gezien dat velen zich in de branche storten zolang de bomen tot in de hemel groeien. Als het dan eens minder gaat, blijven de sterken over. Met een paar jaar zie ik hetzelfde aankomen in de voetbalwereld.’

Bekijken we de huidige situatie van NEC. Hoe komen we zo laag op de ranglijst?
‘We hebben nogal wat pech gehad met blessures. Een aantal spelers viel weg doordat ze tegen een trap of een klap opliepen in een wedstrijdsituatie. Holman, Janssen, van Beukering, Mark vd Boogaart. Daar kun je niet veel aan doen. Wel inventariseren we voortdurend welke spierblessures spelers oplopen. Daarvoor wisselen we ook kennis uit met de medische staven van andere clubs.’

In de VS lopen fitness coaches rond wiens taak het is om spelers het hele seizoen wedstrijdfit te houden. Daarmee kun je spierblessures voorkomen.
‘In zulke ontwikkelingen ben ik zeer geïnteresseerd, want daar kunnen we heel veel van leren. En beter worden. Ik probeer ook te leren van andere sporten en ook van technologieën. Regelmatig bezoek ik bijeenkomsten en congressen met coaches van allerlei disciplines. De vraag is dan hoe je het bij NEC kunt toepassen. Wat ik ook interessant vind, is dat Jurgen Klinsmann met het Duitse elftal voor het WK twee weken op Sicilië heeft getraind zonder bal. Daar kan NEC ook wat van opsteken.’

Hoe verloopt de samenwerking met Mario Been en de technische staf in de praktijk?
‘We hebben veel contact. We bespreken wat voor type spelers de selectie kan versterken en hoe we beter kunnen worden. Maar goed, we zijn nog altijd gebonden aan de financiële mogelijkheden van de club. Gelukkig zit er weer ontwikkeling in een nieuw investeringsfonds. Particulieren konden aandelen kopen waarmee wij transfersommen en salarissen van spelers konden betalen. Helaas leverde dat niet de opbrengst op die de investeerders hadden gehoopt. Met de verkoop van Edgar Barreto hebben we het vertrouwen wat kunnen herstellen. Voorlopig wil dat nog wel zeggen, dat ook het grootste deel van de transfersom van Jonas Olsson terugvloeit naar het oude fonds en van daaruit naar de oorspronkelijke aandeelhouders. Daarmee zou de weg wel vrij komen voor het nieuwe fonds, waarmee we in het begin van 2008 hopen te starten. Dan hebben we als club weer wat meer liquide middelen om te handelen.’

Hou je je al met de gevolgen van degradatie bezig?
‘Helemaal niet. Daar is NEC niet op ingericht. We hebben ook geen contracten waarin we daarmee rekening houden. Het zou niet echt van ambitie spreken als we met een speler onderhandelen zoals afgelopen zomer en we zouden zo’n clausule opnemen. Hou jij er voortdurend rekening mee dat je morgen ontslagen kan worden? Nee, toch zeker. Als het zover is, moet je handelen naar de situatie. Ik heb het volste vertrouwen in handhaving in de eredivisie.’ <<

 

Reageer via DTH Facebook of deel via social media of mail.