Column Mark: Woelige baren

De technische avond georganiseerd door de supportersvereniging was een avond van twee gezichten, letterlijk en figuurlijk. Aan het woord kwamen namelijk Technisch Directeur Remco Oversier en hoofdcoach Pepijn Lijnders; de eerste met een duidelijk en hoopgevend verhaal over de toekomst van onze club, de tweede met een ietwat warrig betoog dat meer vragen opriep dan het beantwoordde.

Remco Oversier in gesprek met Jochem van Gelder. Foto: Rob Koppers

De insteek van Remco Oversier is overwegend helder: NEC moet in de toekomst uitgaan van haar eigen kracht en zal daarbij meer dan ooit gaan leunen op de eigen jeugdopleiding. Uiteraard konden termen als ‘clubcultuur’ (wat betekent dat nou eigenlijk?) niet uitblijven, maar over het geheel bezien was de boodschap die we konden distilleren uit zijn verhaal en zijn diverse presentatie-slides duidelijk. Binnen drie seizoenen moet NEC een stabiele Eredivisieclub zijn, wat impliceert dat je dit seizoen toch echt al moet promoveren. Uiteraard is het lastig om een term als ‘stabiel’ te definiëren. Maar uit het verhaal van Oversier en zijn geprojecteerde schemaatjes maak ik op dat het grofweg betekent dat je als club hoger moet eindigen dan waar de buitenwacht je inschaalt op basis van het beschikbare budget en de sportieve verwachtingen; dat je zo nu en dan een ‘stuntje’ zult uithalen (een spraakmakende overwinning of een uitblinkende speler); en dat je elk seizoen minimaal twee spelers kunt verkopen naar een sportief hoger niveau, waarvan tenminste eentje uit de eigen jeugdopleiding.

De eigen jeugd speelt in de plannen van Oversier dan ook een cruciale rol. ‘Eigen jeugd’ volgens de dia’s van Oversier is een speler die minimaal twee jaar heeft meegedraaid in de voetbalacademie van NEC. Op termijn zou 60% van ons beloftenteam moeten gaan bestaan uit zelf opgeleide spelers en maar liefst 30% (!) van het eerste elftal moet worden gevormd uit spelers die doorstromen uit de Academie of Jong NEC. Dat Oversier hier geen loze praatjes verkoopt blijkt wel uit de huidige lijst van (ex-)jeugdspelers die inmiddels een contract hebben gekregen. Kadioglu en Sturing zijn uiteraard de meest in het oog springende spelers, maar daar achter begint zich inmiddels al een aardige kolonne te vormen met namen als Paes, Oratmangoen, Hoogveld, Romeny, Van Ottele, Van Zundert, Proper, Van Rooij, Bakker, Spierings, Theunissen, Wouters, Oztoprak en Hiensch. Dit is de eerste lichting van talenten waar Oversier de toekomst van NEC op wil bouwen. Ook moeten de banden met lokale en regionale amateurclubs  worden aangetrokken, waarbij de Eendracht een centrale rol hoort te gaan spelen.

Het is een duidelijk verhaal waarbij je de de standaard dooddoeners (“Extern aangetrokken spelers moeten passen in het Bloedkuul voetbal” of “NEC moet een topsportklimaat (de gehele mens) uitdragen”) voor lief kunt nemen.

Of je het er mee eens bent of niet, Oversier heeft dus in ieder geval een plan. Het verhaal van Pepijn Lijnders daarentegen was een beetje een rommeltje. Dat hij een visie heeft willen we best geloven, alleen is het sterk de vraag of hij in staat is die visie coherent over te dragen op de spelersgroep. Tijdens de technische avond lukte het hem althans bepaald niet om het aanwezige publiek te overtuigen, of zelfs maar te verlichten. Lijnders leek sneller te denken dan te praten, brak zinnen halverwege af en sprong voortdurend van de hak op de tak. Het resultaat was een nogal onsamenhangend betoog besprenkeld met wat dooddoeners (“De nadruk ligt op simpele zaken en oplossingen en 100% inzet”) en motivatiezinnen van het niveau wandtegeltje.

Lijnders stelde ook dat als we dit jaar zouden promoveren, we het volgende seizoen ‘aanvallend’ voetbal zouden gaan spelen. Maar dat is zo’n beetje wat elke coach bij NEC – afgezien van Neeskens – de afgelopen decennia riep en dat is (behalve wellicht onder Mario Been) tot dusverre steevast een holle frase of een recept voor onheil gebleken. De meest stabiele periodes voor onze club in de Eredivisie zijn er geweest wanneer de ploeg kon leunen op een solide defensie en loeren op de counter. Aanvallend voetbal bij ons vertaalt zich op het veld doorgaans in de bal blind naar voren rossen en er allemaal hoopvol achteraan rennen, waarna we in de omschakeling een doelpunt om de oren krijgen omdat iedereen hopeloos uit positie loopt. Het is voor mij op basis van wat Pep vertelde tenminste nog steeds volstrekt onduidelijk hoe onze nieuwe coach hier een andere invulling aan denkt te kunnen geven. Van zijn verhaal op de technische avond viel in elk geval weinig concreets te maken. En zelfs als Pep het allemaal toch echt wel weet, dan is het nog maar de vraag of de spelers het zullen begrijpen als zijn wedstrijdbesprekingen in dezelfde trant verlopen als de technische avond. Nee, Pep kon mijn toenemende zorgen over zijn geschiktheid als hoofdcoach bepaald niet wegnemen. Dan kan Oversier wel zeggen dat de keuze voor Pep niet over één nacht ijs gegaan is en dat het een zeer bewuste keuze was (Oversier: “Je kunt wel kijken naar een trainer die je even kampioen maakt, maar straks wil zo’n trainer nog blijven ook. En dat is lastig als hij niet in je verdere toekomstplannen past.” Ho hum), maar wat de criteria voor die keuze nou precies waren is mij uit het gesprek met Lijnders en uit de recente prestaties van ons team nog altijd volstrekt onduidelijk.

Aan het einde van de avond beklijven dan ook vooral twee tegenstrijdige impressies: dat NEC onder Oversier een doordachte koers heeft uitgezet, maar dat Lijnders zich vooralsnog niet de bekwame kapitein toont om ons de haven uit te loodsen.

 

Mark

Reageer via DTH Facebook of deel via social media of mail.