Zo zagen wij het: NEC-Sparta

Bizarre en vreemde wedstrijden hebben we wel vaker gezien, maar de thuispot tegen Sparta was er toch wel eentje uit de buitencategorie. Na twee keer tegen een achterstand op te zijn gelopen, boog NEC in de laatste tien minuten de wedstrijd om naar een overwinning. En hoe! Het werd nog voor het laatste fluitsignaal een legendarische wedstrijd.

Beroerd begin

Het zag er lange tijd bepaald niet naar uit dat NEC zijn zevende overwinning in acht wedstrijden (!) zou boeken. Onze ploeg begon in elk geval beroerd, kreeg al in de derde minuut een tegengoal te verwerken en had even nodig om zich te herpakken, zoals dat in goed Nederlands heet. Op de tribune werd geopperd dat het dan maar zo’n wedstrijd als tegen AZ moest worden (toen we ook een vroege tegengoal kregen), maar niemand zal toen hebben gedacht dat het dat ook zou worden. Weliswaar met een iets ander scoreverloop, maar met net zoveel lachende gezichten na afloop. Afgezien van het uitvak natuurlijk.

Op jacht naar de goal

Na de openingsfase was het in elk geval NEC dat voetbalde. Het enige wat Sparta kon doen was proberen onze mannen tegen te houden. En daarbij werden ongeoorloofde methoden bepaald niet geschuwd. Vooral aan onze buitenspelers werd weer gehangen en getrokken dat het een lieve lust was. Helaas trad de scheidsrechter van dienst er veel te weinig tegen op. Want Sparta mag dan liefst zeven gele kaarten hebben gekregen, het hadden er nog veel meer kunnen en moeten zijn, en dat de ploeg van Foeke Booy met elf man het eindsignaal haalde mag een klein wonder heten. Ook tegen het tijdrekken trad Van Hulten nauwelijks op. Er was geen inworp, vrije trap of doeltrap of Sparta deed er wel een

              Een zoveelste gele kaart voor Sparta

minuutje of twee over. Eén keer durfde Van Hulten zowaar een ingooi van Sparta aan NEC te geven omdat het te lang duurde, maar dat was het wel. Of de man in het zwart er aan het einde eigenlijk een kwartier bij had willen tellen, zullen we echter nooit weten. De Spartanen kregen hun tijdrekken als een boemerang terug, want toen NEC eenmaal voorstond, kwam er – als ik me niet vergis – maar weinig tijd bij. Net genoeg voor nog een treffer, maar daar komen we zo op.

Goals

De irritatie steeg dus, net als het aantal kansen, maar een doelpunt hadden we er nog niet in liggen. Tot de 61ste minuut, want toen was het eindelijk raak. Bobson schoot prima binnen en de vreugde over de goal was groot. Niet alleen omdat de gelijkmaker dik en dik verdiend was, maar ook omdat het algemene gevoel toch wel was dat het ‘erop en erover’ zou zijn voor NEC. NEC had verreweg het beste van het spel en als de ban eenmaal gebroken is vallen er vaak nog wel meer goals. En het duurde inderdaad maar een paar minuten voordat er weer werd gescoord. Maar helaas voor ons was het Babos die mocht vissen. En Muslu die met name baalde, want de treffer van Emnes werd ingeleid door een forse blunder van onze Turk. Vervelend voor hem, zeker nu er interesse voor hem bestaat uit Turkije en hij een beslissing moet nemen over zijn toekomst.

Pinch hitter Potje

En zo stond het 1-2 en zag het er niet al te best uit voor NEC. Vooral ook omdat het aanvallend steeds stroever liep en we niet echt een breekijzer op de bank hebben zitten. Dat dachten wij tenminste, maar Been had daar een andere opvatting over. Een minuut of tien voor tijd stond Potje klaar om in te vallen voor Moes. En zijn rol was duidelijk: naor veure en stormrammen maar. Ik hoor het me nog zeggen: best armoedig als Potje onze pinch hitter is… Maar een kwartiertje later was het beeld van de Goffert volledig omgekeerd. Het uitvak zat in zak en as en de rest van het stadion vierde feest. Potje had niet alleen de gelijkmaker gescoord, maar ook nog de 3-2 en kreeg na twaalf minuten netto speeltijd na de 4-2 van El Ak in blessuretijd zowaar nog een publiekswissel. Het kon allemaal niet op. En mocht in het Rotterdamse kamp iemand willen suggereren dat die wissel wat onsportief was: veel meer dan een verdiende terugbetaling voor het trekken, hangen, duwen en rekken was het natuurlijk niet!

Zoals gezegd: een legendarische wedstrijd

Het liep dus allemaal heel mooi af. Potje kreeg natuurlijk de bos bloemen voor de Man of the Match, het foutje van Muslu had geen gevolgen en was meteen weer vergeten, en over een jaar of dertig vertellen we allemaal aan onze kleinkinderen over die legendarische wedstrijd in maart 2008. Toen veteraan Patrick Pothuizen in de nadagen van zijn turbulente loopbaan nog één keer op moest draven om NEC te redden en een van de allerefficiëntste invalbeurten aller tijden had. Voor de camera van RTL bekende de gevierde man dat hij – hoewel hij op maandag met het tweede zou moeten spelen – er waarschijnlijk nog wel eentje op zou drinken die avond. Ik zou zeggen: proost Potje!

Thomas

Reageer via DTH Facebook of deel via social media of mail.