Hoog boven Rome werd Been vader

Vandaag in de Gelderlander

Hoog boven Rome werd Been vader
NEC speelt vanavond de beslissende wedstrijd in groep D van de UEFA Cup tegen Udinese. De ontmoeting met de Italianen maakt dierbare herinneringen wakker in trainer Mario Been.

Dinamo Zagreb, Spartak Moskou, Tottenham Hotspur, er kwamen voor NEC mooie tegen­standers uit de koker bij de loting voor de groepsfase van de UEFA Cup. Maar trainer Mario Been was nog het meest in zijn sas met de vierde opponent: Udinese, de subtopper uit zijn tweede vader­land Italië. De kiem voor Beens italofilie is misschien al bij zijn geboorte ge­legd. Vader Rinus besloot zijn zoon niet naar zichzelf te vernoe­men, maar schonk zijn nakome­ling een typisch Italiaanse voor­naam: Mario. Het zal dus ook wel geen toeval zijn geweest dat zoon­lief een kleine kwart eeuw later koos voor een Italiaans avontuur.

„Ik had bij Feyenoord wat proble­men met Rinus Israel. Ik was een aanvallend ingestelde, veelscoren­de middenvelder, maar hij reken­de mij altijd af op de dingen waar ik niet zo goed in was. Eerlijk ge­zegd was ik ook wel toe aan iets nieuws. Ik ben naar het bestuur ge­gaan en heb gevraagd of ik weg mocht. Ze vroegen 1,1 miljoen gul­den, een hoop geld in die tijd. Ze dachten dat het niet zo’n vaart zou lopen, maar binnen drie weken was ik verkocht.”

En zo laadden Been en zijn vrouw Astrid in de zomer van 1988 hun autootje vol, propten ook de hond nog op de achterbank en reden li­nea recta naar Pisa, voor een onver­getelijk avontuur dat bijna drie jaar zou duren. „Toen mijn moe­der mijn oude spullen doorvlooi­de, kwam ze een oude scriptie van me tegen, een werkstuk over de stad Pisa. Of toeval bestaat?” De jonge Rotterdammer maakte in de nazomer van 1988 zijn en­tree in de Serie A, op dat moment de mooiste en zwaarste competitie in Europa. „De ene week kreeg je een handje van Maradona, de week erop speelde je tegen Inter waar op dat moment Klinsmann, Brehme en Matthäus voetbalden.

Maar de mooiste herinneringen heb ik aan de wedstrijd tegen AC Milan in San Siro met Gullit, Van Basten en Rijkaard. We kwamen die middag niet over de middel­lijn, maar hielden ze wel op 0-0. Toen we ’s avonds naar Pisa terug­vlogen, we gingen vaak met de pri­véjet van president Anconetani naar uitwedstrijden, stonden er tienduizend tifosi op het vliegveld om ons toe te juichen. Onvergete­lijk.” Het vliegtuig van de schatrijke clubeigenaar vormde ook het to­neel van het mooiste moment dat Been in Italië meemaakte. „In mijn tweede jaar speelden we in de Serie B. In maart 1990 vlogen we voor een uitwedstrijd naar Sici­lië. Astrid was hoogzwanger. Om­dat we al eerder problemen had­den gehad, spraken we af dat de baby na het weekeinde gehaald zou worden. Toen we zondags bo­ven Rome vlogen, nam de piloot het woord. Ik dacht: die gaat vertel­len dat we het Vaticaan kunnen zien als we uit het raampje kijken. In plaats daarvan zei hij dat Mario Been zojuist vader van een kernge­zonde zoon was geworden. Ik was dolgelukkig. Hoog in de lucht heb­ben we een fles champagne open­getrokken.”

Hoewel hij zijn hele leven in Rotterdam had gewoond, voelde Been zich al gauw thuis in Italië. „Ik had de taal snel onder de knie, ook al omdat bij de club niemand Engels sprak. Voor de vrouw van een voetballer is het vaak moeilijker in het buitenland, maar ook Astrid vond haar draai al snel. Ze kon goed opschieten met de andere spelersvrouwen, bovendien had­den we constant aanloop van vrienden en familie.” Beens aanpassing aan la vita italia­na verliep zo soepel, dat hij in 1990 een eigen show kreeg op de regionale tv-zender Canale 50.

„Het was in de aanloop naar het WK dat later dat jaar in Italië werd gehouden. In dat programma nam ik met een gast de verschillende poules onder de loep. Ontzettend leuk om te doen.” In zijn derde seizoen bij Pisa kreeg het Italiaanse avontuur van Been een vroegtijdig einde. „We waren terug in de Serie A, maar ik speel­de nauwelijks vanwege een buikspierblessure. Omdat Italiaan­se clubs destijds hooguit drie bui­tenlanders onder contract moch­ten hebben, bood de president me aan om mijn verbintenis af te ko­pen zodat hij een andere import kon halen. Achteraf heb ik wel spijt dat ik daar in ben meegegaan. Als ik mijn poot stijf had gehou­den, had ik misschien nog jaren in Italië kunnen voetballen.”

Die kleine drie jaar in Pisa waren echter genoeg om levenslang aan Italië verknocht te raken. „ Ik kom er nog geregeld. En ik spreek de taal nog altijd. Een van mijn beste vrienden heeft een Italiaans restau­rant in Rotterdam. Als ik daar ga eten, sta ik erop dat we Italiaans met elkaar spreken.” Ooit hoopt hij nog eens een tijdje als trainer in Italië te werken. „ Lijkt me geweldig, ook omdat dat nog geen enkele Nederlander is ge­lukt.”

Reageer via DTH Facebook of deel via social media of mail.