De muffe deken van negativisme, die in de eerste seizoenshelft over NEC hing, lijkt helemaal verdwenen. Misschien is de Poolse aanvaller Andrzej Niedzielan wel de opvallendste exponent van de frisse wind die door De Goffert waait.
Bij NEC begonnen ze zich al voorzichtig af te vragen of ze geen ontzettend dure kat in de zak hadden gekocht. Natuurlijk, Andrzej Niedzielan was de spits van het Poolse elftal, maar na een sterk begin club zakte hij diep weg. Als hij speelde viel hij vooral op door slecht uitgevoerde schwalbes en moedeloze armgebaren. Natuurlijk, zijn ballaanname verried zijn klasse, maar scoren was er heel lang niet bij. Zijn laatste doelpunt dateerde van februari 2004, toen hij in tweemaal scoorde in de thuiswedstrijd tegen Utrecht.
Maar sinds de winterstop weet men in De Goffert weer waarom suikeroom Marcel Boekhoorn ruim een jaar geleden zo diep in de buidel tastte. Niedzielan is fit, snel, scherp en gretig en laat weer zien waarom half Europa hem indertijd zo graag wilde inlijven. Vorige week tegen AZ bekroonde hij een puike wedstrijd met een fraai doelpunt, gistermiddag tegen Utrecht toonde hij aan dat zijn sterke optreden in Alkmaar geen incident was.
“Het ging wel lekker. Alleen is het vreselijk jammer dat we vandaag niet hebben gescoord. Na de goede start tegen AZ wilden we vandaag per se winnen. Maar Utrecht speelde erg defensief, met veel mensen achter de bal. Daardoor waren wij gedwongen vaak de lange bal te spelen.”
“Langzamerhand begin ik weer op mijn oude niveau te komen”, vertelde Niedzielan nadat hij anderhalf uur lang had lopen buffelen. “Ik heb het afgelopen jaar zo veel blessures gehad. Altijd was er wel iets: de knie, de enkel, de lies. Er was geen moment dat ik werkelijk zonder pijn kon spelen.”
“Nu ben ik eindelijk fit, kan ik er weer negentig minuten vol tegenaan. Het gaat steeds beter. Geef me nog een maand, geef me nog een paar wedstrijden en dan komt ook de vorm weer terug. Dan krijgt het publiek in Nijmegen eindelijk de echte Niedzieland te zien.”
Niedzielan bestrijdt dat er sinds de trainerswisseling Neeskens- Lok op technisch vlak veel veranderd is bij NEC. “We hebben dezelfde spelers en ook het spelsysteem is niet wezenlijk anders dan onder de vorige coach. De belangrijkste verandering ligt op het mentale vlak. De spelers knokken meer voor elkaar. Alle elf, waar het vroeger nog wel eens voorkwam dat er maar twee of drie voorop gingen in de strijd.”
Door zijn mindere periode in Nijmegen is Niedzielan zijn plek in de Poolse selectie kwijtgeraakt. Ook voor de komende interland, over anderhalve week tegen Wit-Rusland, heeft bondscoach Janas de 25-jarige aanvaller niet uitgenodigd. “Dat begrijp ik best”, aldus Niedzielan. “Ik heb de laatste tijd veel te weinig kunnen laten zien. Maar als ik hier bij NEC mijn oude vorm terugvind, komt het Poolse elftal weer vanzelf.”
Hoewel NEC gistermiddag een uur lang sterk speelde, was het aantal uitgespeelde kansen tamelijk gering. De beste mogelijkheid kreeg Peter Wisgerhof in de 39ste minuut, maar de Wageninger zag zijn inzet op de doellijn gekeerd door Utrecht-speler Joost Broerse.
“Ja, ik had vandaag de matchwinner kunnen zijn en eigenlijk moeten zijn. Ik moest heel snel handelen. De bal viel plotseling voor mijn linkervoet. Ik raakte hem niet goed, maar dat is meestal het geval wanneer ik scoor.”
Wisgerhof liet gistermiddag andermaal zien dat zijn positie in het hart van de Nijmeegse defensie momenteel onomstreden is. Hij speelde in de eerste helft Utrecht-spits Hans van de Haar volkomen uit de wedstrijd. Na de hervatting maakte invaller Rajcomar het de NEC-stopper lastiger, maar ook dit duel viel duidelijk in het voordeel van Wisgerhof uit.
“Na rust maakte ik wat kleine foutjes bij het uitverdedigen. Dat had te maken met het feit dat Utrecht in de tweede helft de terugweg naar Dennis Gentenaar afsneed, waardoor ik een paar keer in een ongemakkelijke positie werd gemanoeuvreerd. Maar al met al kan ik volgens mij wel tevreden zijn over deze wedstrijd. Dat geldt trouwens voor de hele ploeg. We hebben weliswaar niet gewonnen, maar het wil wel wat zeggen dat we met applaus het veld afgingen. Dat heb ik hier wel eens anders meegemaakt na een gelijkspel.”
Bron: De Gelderlander