Gábor Babos en de week van het weerzien

Voor Gábor Babos is het de week van het weerzien. Afgelopen weekeinde de emotionele confrontatie met zijn huidige werkgever Feyenoord, vanavond krijgt hij te maken met NAC, zijn eerste Nederlandse club.

Woensdagochtend, tegen twaalf uur. Terwijl de voetballers van NEC langzaam richting douche en lunch sjokken, trappen doelman Gábor Babos en keeperstrainer Wilfried Brookhuis nog een paar balletjes. Vanaf de middenlijn knalt de Hongaar het vijfje op de lat.


Hij beloont zichzelf met een koddig vreugdedansje. Even later herhaalt Babos zijn hoogstandje. Opnieuw kogelt hij de bal van vijftig meter op de dwarsligger, opnieuw danst hij de horlepiep. En als de NEC- goalie even later met een volley de kruising raakt, maakt Brookhuis vlug een einde aan de sessie. Je moet de goden immers niet verzoeken. „ Dat lukt me van m’n leven niet meer”, grinnikt Babos een dag later.


De trapvastheid van de Hongaar roept niettemin de vraag op: heeft Babos ooit gescoord? Een duik in de boeken leert dat zulks inderdaad ooit gebeurd is. De doelman kan het zich nog levendig herinneren. „ Het was in mijn allerlaatste wedstrijd voor MTK Boedapest, kort voor ik naar NAC ging. We stonden tien minuten voor tijd met 4- 0 voor. We kregen een penalty en Henk ten Cate, mijn trainer, gebaarde dat ik ’ m mocht nemen. Het was een cadeautje, maar ik was er dolblij mee. Dat doelpuntje staat toch voor altijd in de boeken.”


De Hongaarse doelman en zijn Nederlandse coach gingen na dat seizoen samen naar NAC. Babos: „ Mijn contract liep af en ik had voor mezelf besloten dat ik naar het buitenland wilde. Ten Cate informeerde of ik niet naar NAC wilde, maar ik had nog nooit van die club gehoord. Ik vertelde hem dat ik nog even wilde wachten. Toen hij me voor de derde keer kwam polsen, eiste hij dat ik de knoop zou doorhakken. Omdat de grote clubs niet waren gekomen, heb ik op dat moment voor NAC gekozen. Achteraf is dat voor mij een hele goede beslissing geweest.


„ Het eerste jaar was best moeilijk. Je komt in een nieuwe cultuur terecht, je spreekt de taal niet. Een groot nadeel, zeker ook omdat je als keeper geacht wordt veel te coachen. Samen met Csaba Fehér kreeg ik Nederlandse les. Intussen beheers ik de taal redelijk. Niet perfect, maar ik kan me uitdrukken en ik lees de krant. Ik voel me thuis in Nederland, vind het een prettig land. Het enige wat me soms tegenstaat zijn de files, en het weer.” Gábor Babos is afkomstig uit een land met een enorme voetbalcultuur. In de jaren vijftig was Hongarije onder aanvoering van Ferenc Puskas dé toonaangevende voetbalnatie in Europa. Ook in de daaropvolgende decennia telde het Hongaarse voetbal mee in Europa, en met spelers als Florian Albert, Tibor Nyilasi, Andras Torocsic en Lajos Detari leverde het oostblokland met grote regelmaat spelers van internationaal kaliber af.


Babos: „ Maar vanaf 1986 heeft Hongarije op voetbalgebied niks meer gepresteerd. Eigenlijk ongelooflijk voor een land met zo’n rijke historie. Sinds het WK van Mexico is het Hongaarse elftal op geen enkel groot toernooi vertegenwoordigd geweest. En ook de clubs laten het afweten. In de Europa Cup liggen ze er na één rondje meestal wel uit. Gebrek aan talent kan het niet zijn. Op jeugdtoernooien komen de Hongaren altijd een heel eind. Maar daarna stokt het. Het moet aan de structuur liggen. De afgelopen jaren is de opzet van de competitie meermaals veranderd en er is in heel Hongarije geen enkel modern voetbalstadion te vinden. Iedereen klaagt er over, maar er verandert nooit iets.”


Babos beziet de ontwikkelingen in zijn vaderland van betrekkelijk grote afstand. Hij is al vijf jaar weg uit Hongarije en ook het nationale elftal is voor hem na een conflict met bondscoach Lothar Matthäus een gesloten boek.
„ Ik ben op dit moment maar met één ding bezig en dat is NEC. Iedereen weet dat ik bij Feyenoord niet mijn beste jaar gehad heb. Ik wil nu weer doen wat ik het liefste doe: lekker keepen. En bij NEC krijg ik die kans. Vanaf de allereerste dag heb ik het vertrouwen gekregen van de technische staf en met name van Wilfried Brookhuis. Het is voor mij fantastisch om met hem samen te werken. Ik zit lekker in m’n vel en de vorm groeit, al is mijn koptechniek nog voor verbetering vatbaar” grijnst hij, refererend aan zijn fout in de laatste thuiswedstrijd tegen RKC.


Het vertrouwen dat hij in Nijmegen ervaart, miste hij node bij Feyenoord. Keeperstrainer Pim Doesburg had geen al te hoge pet op van zijn Hongaarse pupil en maakte dar geen geheim van. Ook coach Ruud Gullit liet hem afgelopen seizoen keihard vallen. Hoe zeer de Rotterdamse kilte hem heeft geraakt, bleek wel afgelopen zondag toen hij tijdens een tv- interview zijn tranen maar ternauwernood kon bedwingen. Maar erover praten, dat wil hij nog altijd liever niet. „ Natuurlijk was het emotioneel, ook door alle media- aandacht rondom de wedstrijd. Ik heb geprobeerd het zo veel mogelijk van me weg te houden, wilde per se een goede wedstrijd spelen. Dat is gelukt, al zit het me niet lekker dat we verloren. In de eerste helft waren wij de betere ploeg en iedereen heeft kunnen zien dat de eerste goal van Feyenoord buitenspel was.”


Vanavond krijgt Babos voor de tweede maal deze week te maken met een club waarvoor hij ooit zelf gespeeld heeft. „NAC was mijn eerste buitenlandse club, ik heb er vier jaar gespeeld en ben er bekend geworden. Maar op dit moment is NEC het enige dat echt telt.Daarom is het zaak dat wij tegen NAC drie punten pakken. We hebben laten zien dat we aardig kunnen voetballen. Maar mooi spelen zonder resultaten, daar koop ik helemaal niets voor.”


Bron: De Gelderlander

 

Reageer via DTH Facebook of deel via social media of mail.