Weerzien met twee ’trage’ bekenden

In het seizoen ’94 – ’95 speelden Carlos van Wanrooy en Juan Viedma een jaar samen in De Goffert. Vanavond staat het tweetal, momenteel in dienst van RBC, tegenover hun oude club, al zal het voor Viedma vooral zitten worden.


‘Zo, dus jullie zijn hier om de twee traagste spelers van de eredivisie te interviewen?”, vraagt Robert Maaskant. De RBC-trainer glimlacht minzaam naar Carlos van Wanrooy en Juan Viedma, de twee voormalige NEC’ers grijnzen schaapachtig terug.

Ze appreciëren het geintje van hun coach, maar komen later in het gesprek toch nog even terug op de strekking van zijn opmerking. “Ik ben nu bezig aan mijn zestiende seizoen in het betaalde voetbal, en al die tijd hoor ik dat ik snelheid tekort kom”, haalt Van Wanrooy zijn schouders op.


“Typisch Nederlands”, vult Viedma aan. “Ze kijken hier vooral naar wat je niet kan. Als verdediger moet je snel zijn, meedogenloos en je moet ook nog eens een fantastische pass in je benen hebben, anders kun je er niks van. In Spanje kijken ze vooral naar de kwaliteiten die je wel hebt. Kijk maar eens naar Hierro. Allebehalve snel, maar wel ruim vijftien jaar een steunpilaar van Real.”

Het is alweer een flinke tijd geleden dat de twee linkspoten hun – destijds nog zeer bescheiden – salaris in Nijmegen verdienden. Carlos van Wanrooy maakte in de zomer van ’88 voor het eerst zijn opwachting in De Goffert. “NEC had weer eens de bezem door zijn selectie gehaald, ik was één van de nieuwelingen die Leen Looyen erbij haalde. Ik vond het fantastisch dat ik een kans kreeg, maar ik moest er wel een baantje als magazijnwerker bij hebben. Toch heb ik het altijd geweldig naar mijn zin gehad bij NEC. Ik heb er alles bij elkaar ook zeven jaar gezeten.”

Juan Viedma kwam pas in 1994 naar NEC, dat kort daarvoor was teruggekeerd op het hoogste plan. De destijds 19-jarige Heemskerker kwam uit de Ajax-school, maar de Amsterdammers boden hem geen contract aan. “Ik was in gesprek met Haarlem toen Sije Visser belde. Ik had totaal geen beeld van de club. Ik kwam pas kijken. Zelfs een rijbewijs had ik op dat moment nog niet, de eerste maanden kwam ik op de fiets naar de training.”

Viedma kwam in zijn eerste Nijmeegse seizoen nauwelijks aan spelen toe. “Ik kwam van Ajax en dacht: dat doe ik wel effe. Maar dat bleek toch tegen te vallen. In het tweede jaar heb ik wel bijna alles gespeeld. Al had ik wel de mazzel dat Luuk Maes lang geblesseerd was. Maar kennelijk deed ik het niet slecht, want ik heb dat seizoen wel een transfer naar Spanje afgedwongen. Gek, bij NEC moest ik knokken om mijn contract voor een jaar verlengd te krijgen, terwijl ik bij Compostela zomaar voor drie seizoenen kon tekenen.”

Viedma’s leven veranderde op slag. De zoon van een Spaanse gastarbeider en een Nederlandse moeder ging in Santiago in één keer een veelvoud verdienen van zijn salaris bij NEC. “Bovendien maakte ik al op vrij jonge leeftijd mijn debuut in een van de sterkste competities van Europa. Compostela was destijds nog een subtopper in de Primera Division, alles kon toen. We vlogen met een vliegtuig van de club naar onze uitwedstrijden. Na de degradatie werd het allemaal stukken minder. Zaten we als het tegenzat twaalf uur in de bus.”

Van Wanrooy was al een jaar eerder vertrokken bij NEC, en ook zijn transfer was opmerkelijk. “Ik ging naar Vitesse, de vijand. Vreemd genoeg hebben de Nijmeegse fans me die overstap nooit kwalijk genomen. Anderen hebben wel problemen gehad, Willem Korsten, zelfs Chrisje van der Weerden. De eerste keer dat ik in De Goffert terugkeerde, hing er zelfs een spandoek met ‘Welkom thuis’.”

“Later heeft NEC nog een keer geprobeerd om me terug te halen. Ik had daar wel oren naar, omdat ik in Arnhem op de bank terecht was gekomen. Ik moest voor een gesprek op het kantoor van Sije Visser komen, daar bij die rotonde (Takenhofplein, red). Ik stond na drie minuten alweer buiten. Het aanbod van NEC was schandalig laag. Ik vond het wel jammer dat ik later in de krant als een geldwolf werd afgeschilderd. Ik vroeg hetzelfde als bij Vitesse. Dat was echt geen topsalaris, ik had namelijk net vóór het Bosman-arrest getekend.”

De twee oud-NEC’ers zijn sinds kort herenigd als ploegmaten. Juan Viedma tekende in de zomer van 2001 bij RBC, Van Wanrooy (bijna 36) kwam drie maanden geleden naar Roosendaal. “Ik heb die mogelijkheid aangegrepen omdat ik graag nog een jaar wilde voetballen. Bij RBC kon dat, bij RKC was dat een moeilijk verhaal geworden. De club heeft financiële problemen en de selectie moet worden ingekrompen.”

Anders dan Van Wanrooy, die intussen alweer een keer of twaalf tegen NEC heeft gespeeld, wacht Viedma nog altijd op een weerzien met zijn oude club, als voetballer althans. Bij de eerste ontmoeting van dit seizoen tussen NEC en RBC, vlak voor de winterstop, was hij wel in De Goffert. De middenvelder was op dat moment net hersteld van een ernstige achillespeesblessure die hij een jaar geleden in de nacompetitie opliep en zat op de reservebank.

Ook vanavond zal Viedman geen speeltijd krijgen. Hij heeft last van een knieblessure. “Ze weten niet precies wat het is, ze denken dat er iets met het kraakbeen is.”

Terwijl Juan Viedma zich vanavond zit te verbijten op de tribune, speelt Carlos van Wanrooy een wedstrijd om te heugen. Niet alleen omdat hij zijn oude club weer eens ontmoet, maar ook omdat het zijn vierhonderdste duel in het betaalde voetbal is.

“Natuurlijk, ik ben al heel wat jaren weg bij NEC, en van de spelers ken ik niemand meer. Toch is het speciaal. Iedereen noemt mij wel Mister RKC, maar in feite heb ik voor NEC meer wedstrijden afgewerkt.”


Bron: De Gelderlander

Reageer via DTH Facebook of deel via social media of mail.