Met de aanvoerdersband Europa in

Toen NEC twintig jaar geleden een uniek Europees avontuur beleefde, was Sije Visser aanvoerder. Nu heeft Rob Wielaert die eer. Twee generaties met de band om de arm.


Wie was twintig jaar geleden bij het eerste Europese avontuur de aanvoerder van NEC? Rob Wielaert piekert zich suf. Zijn blik dwaalt door de lobby van het spelershotel in Kraków. “Het was vast niet Ron de Groot?”, vraagt Wielaert als hij de assistent-trainer ontwaart. Balend en met rood hoofd hoort hij het goede antwoord aan. “Dat had ik moeten weten.”

Het was onder aanvoering van een stoere Fries dat NEC op 28 september 1983 naar het hoge noorden trok. Op bezoek bij Brann Bergen. Ondanks de 1-1 in Nijmegen geloofde captain Sije Visser destijds nog in de kansen van zijn ploeg. Terecht zo bleek in Noorwegen, waar NEC met 0-1 won. “Het was mijn mooiste wedstrijd ooit voor NEC”, weet Visser nog, die momenteel als bestuurslid technische zaken met NEC in Polen aanwezig is.

“Die 1-1 was natuurlijk een hele slechte uitslag. Maar toch gingen we er met een lekker gevoel naartoe. We hadden in Nijmegen gezien dat die ploeg veel minder goed was dan ons was voorgespiegeld. Daardoor speelden we die eerste wedstrijd veel te angstig. Je moet niet te veel respect hebben voor je tegenstander.”

Bij het NEC anno 2003 zijn de koppies nog leeg. Er is nog geen thuisuitslag die kan zorgen voor bliksem in het hoofd. “Iedereen is heel rustig”, merkt ook Wielaert.

Hij is aanvoerder van de tweede NEC-lichting ooit die Europa in mag. “Toch is er van spanning nog niets te merken”, zegt de verdediger. “We weten ook nog heel weinig van Wisla. We hebben wel wat gehoord van Ron de Groot en Cees Lok, maar het meeste zullen we straks te weten komen. Dan gaan we ook een band van Wisla bekijken.”

Twintig jaar geleden ging het in Noorwegen de avond voor de wedstrijd bij NEC totaal niet over de tegenstander. Trainer Pim van de Meent was bezig met een slim spelletje. Hij zocht ruzie met het bestuur en liet de spelersgroep partij kiezen. “Ik weet niet meer waar het om ging”, zegt Visser. “Maar het was belangrijk genoeg om midden in de nacht met de belangrijkste spelers bij elkaar te gaan zitten. Ik heb nog een glas whisky gedronken tegen de spanning.”

Het leek een slechte voorbereiding. “Dat was het niet”, zegt Visser, die met 490 competitiewedstrijden voor NEC nog altijd recordhouder is. “Het gevolg van de affaire was dat we nog beter ons best gingen doen voor Van de Meent. En we gingen al voor hem door het vuur. Hij heeft dat toen heel slim gedaan.”

In Noorwegen ging de ruzie over premies. Daar zullen nu geen problemen over ontstaan. “Alle afspraken zijn al gemaakt”, zegt Wielaert. “Hoeveel we krijgen? Dat staat nog niet vast, er is alleen een verdeelsleutel. Maar dat vindt ook niemand belangrijk hoor. Als we nu geld bij hadden moeten leggen, dan waren we nog gegaan.”

Datzelfde gold in 1983 voor de spelers in Noorwegen. “We waren zo fel”, herinnert Visser zich. “En heel Bergen zat al met het hoofd in de tweede ronde. Daar ligt ook nu de kans voor NEC. Je moet hopen dat Wisla ons onderschat.”

Wielaert rekent nergens op. “We zullen top moeten spelen om hier iets te halen. Je speelt in een stadion dat in Nederland allang was platgegooid. Maar die supporters zijn bloedfanatiek. Persoonlijk houd ik er wel van, maar het kan twee kanten op. Als we goed beginnen, hoeft het geen nadeel te zijn.”

Wielaert heeft als aanvoerder de taak zijn ploeg rustig te houden. “Maar ik betwijfel of Wisla met bijzondere trucjes komt. Ik heb in de Champions League gespeeld en dat is echt niet zoveel anders dan een competitiewedstrijd. Wij zijn natuurlijk ook best wat gewend. Als we tegen Vitesse spelen, voelt dat ook als een internationale wedstrijd. Er zullen misschien vieze spelletjes gespeeld worden, maar dat kunnen wij ook. We moeten ons gewoon niet gek laten maken.”

Visser hield de boel destijds in Noorwegen goed bijeen. “Ik had een bepaald gevoel bij het aanvoerderschap. Van de Meent gaf mij ook veel verantwoordelijkheid. Ik bepaalde wanneer we gingen eten en wanneer we ophielden. Ik heb ook meerdere keren de spelersgroep bij elkaar geroepen en Van de Meent weggestuurd. Het ging dan niet om de positie van de trainer, maar het liep niet lekker en het was tijd elkaar eens flink de waarheid te zeggen. Dat kan soms beter als de trainer er niet bij is. Een goede discussie over voetbal. Die hoor je tegenwoordig veel te weinig tussen spelers.”

Ook Wielaert mag bij trainer Johan Neeskens regelmatig zijn zegje doen. “Nu zal hij ook nog wel met De Nooijer, Gentenaar en mij over de wedstrijd gaan praten. De trainer staat altijd open voor onze gedachten. Vorige week voor de wedstrijd tegen Volendam gaven wij bijvoorbeeld aan dat we iets meer naar voren wilden spelen. Misschien was hij dat ook al van plan, maar dat hebben we toen wel gedaan.”

De snelle opmars van Wielaert bij NEC moet Visser goed doen. Als bestuurslid technische zaken was hij medeverantwoordelijk voor het aantrekken van de speler. “Rob lijkt me een prima aanvoerder, maar hij moet alleen nog meer leiding geven. Dat Rob zo snel zo belangrijk zou zijn voor NEC had ik niet gedacht. Hij was wel duidelijk gehaald om voor balans in het elftal te zorgen.”

Dat is prima gelukt. Wielaert verwacht dan ook niet dat het volgende Europese avontuur van NEC weer twintig jaar op zich laat wachten. “De club gaat op een gezonde manier vooruit en onder de topdrie ligt alles steeds dichter bij elkaar. Het maakt mij ook niet uit dat dit avontuur minder uniek is als we straks weer Europees voetbal spelen. Twee keer achter elkaar UEFA Cup halen, dat is toch nog unieker?”

Ook Visser verwacht een nieuw Europees avontuur van NEC nog in goede gezondheid mee te maken. “Er kan zomaar weer een uitschieter naar boven komen. Volgens de planning veel eerder dan over twintig jaar. Ik snap ook wel dat Wielaert niet wist dat ik toen aanvoerder was. Het is zo’n lange tijd geleden. Er is in die periode op de club gewoon te weinig over Europees voetbal gepraat.”


Bron: De Gelderlander

Reageer via DTH Facebook of deel via social media of mail.