Goed door gewoon te blijven

Interview met keepertrainer Wim Teunissen

Sinds de keeper mee moet voetballen is hij een belangrijke pion geworden op het speelveld. Voorheen werd nauwelijks aandacht besteed aan de sluitpost, maar heden ten dage heeft vrijwel elke betaalde voetbalvereniging een keeperstrainer aangesteld. Piet Schrijvers is keepertrainer bij PSV. Doesburg traint Dudek en Zoetebier bij Feyenoord. Van Nederburgh zit bij AZ en bij Vitesse traint Jongbloed. En NEC heeft Wim Teunissen aangetrokken als de man die Gentenaar en Roorda beter moet maken. “Wim Teunissen?”, zegt u.


Je bent van oorsprong toch voetballer?
Dat klopt. Ik heb enkele jaren in de jeugd van NEC gevoetbald en heb zelfs een uitnodiging voor het Nederlands jeugdelftal op zak. Naam heb ik echter nooit gemaakt in de voetballerij. Mijn vader zei altijd dat ik gewoon moest blijven. En profvoetballer is nu niet bepaald een gewoon vak. Onder andere Go Ahead Eagels heeft destijds naar mij gevraagd, maar ik heb goed geluisterd naar mijn vader. Ik ben toen naar Germania in Groesbeek gegaan. Ik heb dus ook nooit op doel gestaan, als je dat bedoelt. Misschien niet een voor de hand liggende keuze om je dan te gaan richten op de keepers.


Juist. Toch heb je gekozen voor het trainen van doelmannen. Hoe valt dit met elkaar te rijmen?
Wanneer gesproken wordt over het trainen van keepers dan denkt men al gauw aan oud profs, zoals Doesburg, Hiele en Schrijvers. Maar sinds de doelman mee moet voetballen betekent dat zijn rol dusdanig veranderd is. Trainers gingen zich dan ook meer met de keepers bemoeien. Totaalvoetbal werd een begrip. Ik was destijds trainer bij SCP in Puiflijk. Ik heb me toen in de materie verdiept en begon me steeds meer te interesseren voor het keepersvak. Ik las boeken, sprak oud-doelmannen en organiseerde keeperskampen. Zodoende kwam ik steeds meer in aanraking met fenomeen ‘doel-verdedïgen’.


Maar nemen ze je wel serieus? Ik bedoel, je hebt geen praktijkervaring?
Het is een kwestie van inleven. De taken van keepers zijn veel complexer dan vroeger. Het gaat tegenwoordig niet meer alleen om de zogenaamde ‘handelingsvaardigheden’ die je als keeper onder de knie moet krijgen. Ook het trainen op spelsituaties is belangrijke oefenstof Wat betreft die vaardigheden, deze heb ik gedurende de jaren door veel te trainen aardig eigen gemaakt. Ik kan dus precies vertellen hoe je het beste ballen kunt pakken, hoe je moet vallen, uittrappen of uitgooien.
Daarnaast kan ik met mijn voetbal achtergrond ook inleven in bepaalde spelsituaties. Door veel met keepers van gedachte te wisselen en na te denken over de materie kom je een heel eind. Er wordt altijd gedacht dat oud-keepers beter keepers kunnen trainen. Maar zoals ik al zei, voetbal is veel complexer dan vroeger. Van Gaal bijvoorbeeld is een uitstekende keeperstrainer. Niet omdat hij zelf keeperservaring heeft, maar omdat hij zich in alle facetten in de materie heeft verdiept. Nu heeft hij ook een wereldkeeper als Van der Sar onder zijn hoede gehad. Van de Sar beheerst alle facetten tot in de puntjes. Van Gaal heeft daar voor een belangrijk deel aan bijgedragen.


Hoe ben je destijds met NEC in contact gekomen?
Voetbal is mijn grootste passie. Er gaat geen dag voorbij zonder voetbal. Dit betekende dat ik ook gedurende de zomerstop met voetbal bezig wilde zijn. Zo heb ik als trainer deelgenomen aan voetbalkampen in Amerika. Een fantastische tijd. Tussen twee haakjes, de mentaliteit van Amerikanen, daar kunnen we nog veel van leren. Ongelooflijk, hoe leergierig die jongens waren. Vier of Vijf uur trainen op een dag, het maakte niet uit. Daar kreeg ik af en toe rillingen van, zo geweldig die gasten te keer gingen. Maar goed, op een van die kampen ontmoette ik Jan Pruijn, oud-trainer van NEC. Hij vroeg of ik wellicht de jeugd bij NEC wilde komen trainen. Zo’n aanbod laatje natuurlijk niet liggen. Ik ben nu al weer vijfjaar trainer van de A-jeugd. Zoals ik al zei, nam de populariteit en de wens om keepers apart te trainen toe. Twee jaar geleden ben ik naast jeugdtrainer ook als keeperstrainer aangesteld.


Wat ben je meer: keeperstrainer of jeugdtrainer?
Beide. Ik heb ook geen voorkeur. Jeugdige talenten trainen is heel mooi. Je stoomt ze klaar voor het grote werk. Daarbij moet ik zeggen dat het natuurlijk niet alleen mijn verdiensten zijn. NEC heeft een goed jeugdplan dat zijn vruchten langzamerhand begint af te werpen. Ik bedoel, het is toch wel een mooi gezicht om die jonkies tegen FC Utrecht in actie te zien. Ze komen eraan. Maar het trainen van de doelmannen is ook erg apart. Het is alleen jammer dat dit maar twee keer per week is. Van de andere kant ook wel goed, want ik heb nu al een weektaak om zowel de oefeningen voor de A-jeugd als ook voor de keepers voor te bereiden, te analyseren en te verbeteren.



Tot volgend jaar wanneer je contract afloopt, want ik las dat NEC verder gaat met Brookhuis als keeperstrainer. Wat vind je daar van?
Daar wil ik eigenlijk niet al te veel over zeggen. NEC kiest voor hem. Kijk, Brookhuis is een goede keeper en kan de jongens veel leren. Aan de andere kant is er geen reden tot klagen. Niet alleen Bas en Dennis (Roorda en Gentenaar, red.) zijn erg tevreden over me, ook de samenwerking met Calderwood en De Groot is uitstekend. Gezamenlijk bepalen we de strategie. Je moet weten, ik houd alle gegevens bij in mijn computer. Ik maak analyses en pas daar de oefenstof op aan. Soms staat mijn computer uren te ratelen. Calderwood geeft me het gevoel deel uit te maken van zijn staf. En met mijn kennis en analyses help ik hem daar zo goed mogelijk bij. Hetzelfde geldt voor Ron de Groot.


Je kende ze al langer?
Het leuke is dat we bij elkaar op cursus (Trainer Coach I) hebben gezeten. De groep werd destijds in tweeën verdeeld en zij zaten in de andere groep. Maar we komen uit dezelfde jaargang. Dat maakt ook dat we weten waarover we praten. We kunnen soms uren lang filosoferen over het spelletje. Laatst nog spraken Ron en ik uren lang over bepaalde oefenvormen. En toen als een speer naar huis, want thuis heb je toch iemand met wie je je leven deelt. Maar Ron kon het niet laten en belde na het eten op, want hij had nog meer ideeën. Dat ging volgens mijn vriendin toch even iets te ver en kregen we een spreekverbod. En gelijk had ze.


De keeperswissel bij NEC is de laatste tijd onderwerp van discussie. Hoe kijk jij daar tegenaan?
Het blijft een keuze van de hoofdtrainer. Calderwood belde me dat hij voor de volgende wedstrijden voor Gentenaar zou kiezen. Als voetballer weet je dat dit meest vervelende nieuws is voor degene die gepasseerd wordt, Roorda in dit geval. Ik heb een lange tijd met Bas aan de telefoon gezeten. Je helpt hem toch de teleurstelling te verwerken. Bas is een goede prof. Hij weet dat dit kan gebeuren, ondanks dat hij het er misschien niet mee eens is. Het enige wat hij kan doen is zijn stinkende best. En dat is niet zo moeilijk, want dat deed hij al.

Betekent deze wissel dat je nu anders moet gaan trainen?
Nee. Ik train beide jongens gezamenlijk twee keer per week apart van de groep. Dit betekent dat we gewoon blijven trainen op dezelfde oefenvormen. Natuurlijk is het wel zo dat Dennis nu meer in de schijnwerpers staat en dat je dus meer richt op zijn zwakke punten. Nog een bewijs dat Bas een uitstekende prof is, want ondanks deze vervelende situatie, helpt hij Dennis waar hij kan.


Het zijn twee verschillende keepers. Vergelijk ze eens met elkaar?
Bas is een kop groter dan Dennis. Dat is het grootste verschil, want dat betekent automatisch dat hij anders keept. Bas is erg sterk in de lucht, iets waar Dennis veel van kan leren. Bij Gentenaar trainen we dan ook veel op zijn afzet om zo hoog mogelijk te komen. Anderzijds is Gentenaar weer erg snel en is zijn voetenwerk uitstekend. Het voetenwerk is voor langere keepers vaak een lastig onderdeel. Dus Roorda leert op zijn beurt weer veel van Dennis. Daarmee vullen ze elkaar perfect aan en worden ze steeds beter.


Wat zijn de toekomstplannen van Wim Teunissen?
Ik blijf zoals het zich laat aanzien gewoon trainer van de A-jeugd. Ik wil eigenlijk Coach Betaald Voetbal gaan doen, maar niet om hoofdtrainer van een profclub te worden. Ik bedoel, wie zit er nu op Wim Teunissen te wachten. Dat zal ik altijd houden. Dat vind ik prima, zolang de mensen intern maar weten wat ze aan mij hebben. Soms denk ik wel eens dat ik meer uit mijn carrière had moeten halen. Dat ik een bekende voetballer had moeten worden. Dat opent tegenwoordig toch veel deuren.
Van de andere kant is dat ook een aard van het beestje. Zoals mijn vader me geleerd heeft: doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg. Misschien is dat wel mijn sterke kant. Dat ik zo gewoon ben en dat ik me alleen richt op mijn werk. En wat dat betreft kan ik trots zijn, want ik train toch maar mooi even bij NEC.

Verschenen in De Goffertkreet, juni 1999

Reageer via DTH Facebook of deel via social media of mail.