De week van…rare tijden

Dat dit rare tijden zijn hoef ik niemand te vertellen en toch doe ik het. Het zijn rare tijden. De zomer heeft zijn intrede gedaan, de scholen hebben binnenkort vakantie en toch is alles anders. Terrassen en kroegen zijn weer open en de parken stromen weer vol. De stad komt weer tot leven. Nijmegen komt weer tot leven. Ik hou van Nijmegen en ik hou er van om door de stad en de parken te lopen en op een terras te zitten.

Ik heb het gemist en toch is het niet hetzelfde. Er is een (noodzakelijke) afstand tot elkaar. Bussen vol met mondkapjes, looproutes in winkels en niet zo maar neerploffen op een terras maar wachten tot je een tafeltje krijgt toegewezen. Publiek in de winkelstraat, de één zorgeloos de ander angstig schuifelend als een ninja langs de etalages. Het zijn rare tijden.

In maart ging de kurk op de voetbalfles en wisten we niet hoe lang die kurk zou blijven zitten. Eind augustus mag de kurk weer voorzichtig van de fles en zal ik, als een afgekickte alcoholist, bevend de fles weer grijpen. Dit vooruitzicht doet me hunkeren en in gedachten zet ik de fles vol aan mijn mond om een flinke slok te nemen en na al die maanden zal het vertrouwde vocht weer mijn trillend lichaam in glijden. Een euforisch gevoel van herkenning zal bezit van me nemen. Maar het zijn rare tijden. De kurk zit al zo lang op de fles en ik vrees dat de eerste slok behoorlijk zuur zal smaken. Zwijgende supporters op afstand van elkaar op de tribunes. Ik zie het niet gebeuren, ik denk niet dat het te handhaven valt en ik denk ook niet dat dit mogelijk is. Natuurlijk het verstand zou moeten heersen maar daarvoor ga ik niet naar het voetbal. Vraag dat maar aan mijn vrouw. Voetbal kijken is voor mij zitten op een te klein stoeltje met een grote plastic beker bier met te weinig afstand tot je buurman die de hele wedstrijd onverstaanbare woorden in je gezicht staat te tuffen. Ik zie niet voor me hoe dit anders kan. Maar het moet wel anders natuurlijk. We kunnen niet in maart een groot spandoek voor onze ziekenhuizen ophangen om onze zorghelden te eren, om vervolgens in september de ic’s van dat zelfde ziekenhuis vol te tuffen.

Ik droomde dat ik op vakantie was. Ik zat in de zon op een terras bij de oude haven van Genua. Ik dronk wat en voorruit ik dronk wat te veel. Met een licht aangeschoten kop geniet ik van het zonnetje en verdomd, je verzint het niet, zie ik in eens Edgar Barreto voorbij lopen. Te verlegen om naar hem toe te gaan. maar ik wil toch wat en ik roep: `Hé NEC!!!!!!´. Barreto draait zich met een glimlach om en zegt ´Hé wat leuk een NEC fan´ en gaat vervolgens aan mijn tafeltje zitten. Kei aardige kerel! We praten over Nijmegen en NEC, er komt een fles wijn op tafel en na een paar glaasjes vraag ik of hij weer terug komt bij onze club. ´Oh dat is goed dat je dat vraagt´, zegt hij. ´Helemaal vergeten, ik heb eigenlijk zo een afspraak met Van Schaik. Wacht ik bel hem even om te vragen of hij hier naar toe komt´. Een kwartier later zit Van Schaik bij ons aan tafel. Ook al zo´n leuke kerel! De volgende fles komt op tafel en binnen no time schuift Wilco (ik mag inmiddels Wilco zeggen) een bierviltje met een contractvoorstel naar Edgar (ik mag inmiddels Edgar zeggen). Zonder aarzelen zet Edgar zijn handtekening. Daar wordt stevig op geproost en ik val bijna van mijn stoel als daar ineens Lasse Schone aanschuift. Verdomd, die woont natuurlijk ook in Genua! Verrassing van Edgar. Die weet inmiddels dat ik mijn zoon naar Lasse heb genoemd en heeft hem een berichtje gestuurd dat hij onze kant moet opkomen. Geweldige verrassing en het wordt steeds gezelliger. Lasse kijkt met een geheimzinnige blik naar Wilco en went zich dan naar mij. ´Weet je dit is allemaal geen toeval. Nu ik zo met jou praat besef ik dat ik Nijmegen mis en toen je net even naar de wc was heb ik daarom ook maar een contract getekend´. Ontroerd val ik Edgar, Lasse en Wilco in de armen.

Op het moment dat we besluiten om een hapje te gaan eten meert een enorm jacht aan in de haven. ´Daar zullen we Boekhoorn hebben!´ roept Wilco enthousiast. Voor ik het weet zit ik aan boord geanimeerd te praten met Marcel (Inderdaad ik mag Marcel zeggen), wordt Jop met een helikopter overgevlogen om ´een bossie rode rozen´ te zingen en vloeit de champagne rijkelijk.

Inmiddels kunnen Edgar, Wilco, Lasse en ik bijna niet meer op onze benen staan en Marcel slaat met een vertederde blik dit tafereel gaande. Ik brul gierend van de pret naar Marcel dat dit toch is wat hij wilt. Dat wij, de NEC supporters, van hem houden en dat wij hem nodig hebben. Marcel loopt naar me toe, omhelst me en roept. ´Ach wat kan mij het schelen, ik doe het gewoon, ik koop die hele handel op. Ik zal er wel niet lachend rijk van worden maar jij jongen, jij hebt mijn ogen geopend!´. Dit is het moment dat Wilco mij ontroert in de armen valt.

We tekenen nog even gauw een ontwerp voor de verbouwing van het stadion, ik bedank vriendelijk voor een skybox (Nee dank je, ik blijf liever met mijn maten op vak G zitten) en Marcel belt met de gemeente om de deal te sluiten (´Stuur maar een tikkie!´).

Rare droom, rare tijden.

Oostenrijk

Reageer via DTH Facebook of deel via social media of mail.