Youssef kent verzen Koran uit zijn hoofd

Vandaag in de Gelderlander

Youssef kent verzen Koran uit zijn hoofd
De week van NEC staat in het teken van de UEFA Cup. Morgen wacht Udinese. Maar gisteren praatte Yous­sef El- Akchaoui met scholie­ren over de islam, bidden, schelden en veel meer. De kinderen genoten. Net als de verdediger.

Youssef El-Akchaoui heeft net gezegd dat ze wat hem betreft alles mogen vragen als een leerling zijn vinger op­steekt. Of ze ook nog iets te drin­ken krijgen, is de jongen be­nieuwd. Zijn lerares grijpt in. De VMBO-klas van de Nijmeegse He­licon- school is naar De Goffert ge­komen om van de Marokkaanse verdediger van NEC te horen hoe spelers uit verschillende culturen in een voetbalelftal met elkaar om­gaan.

„Ik ben in Nederland geboren. Mijn ouders komen uit Marokko. En ik hou er van om met kinderen zoals jullie te discussiëren”, zegt Youssef. Niemand die echt durft af te trappen. Achterin trekt een meisje de stoute schoenen aan, maar ze is zo nerveus dat ze tot drie keer toe in haar eerste zin blijft steken. Of hij wel eens op een islamitische feestdag heeft moeten voetballen, wil ze weten. „Hele goede vraag”, beloont de voetballer de scholiere voor haar moed. „Toevallig dit jaar nog. Dins­dags was het suikerfeest, maar moesten we trainen voor de UEFA Cup-wedstrijd tegen Dinamo Boe­karest. Mocht ik ’ s middags naar huis om het nog even te vieren.”

Het is mooi om te zien hoe ont­spannen hij met de dertig scholie­ren (12, 13 jaar) omgaat. Spelers van NEC zijn contractueel ver­plicht om een paar keer per sei­zoen dit soort activiteiten bij te wonen. Een recent onderzoek van de KNVB over de maatschappelij­ke betrokkenheid van betaald voet­balorganistaties wees dan ook uit dat NEC met kop en schouders bo­ven de rest in Nederland uitsteekt. Wie El-Akchaoui bezig ziet, weet ook waarom. De voetballer geniet. Losjes leidt hij de discussie. Als het nodig is haalt hij de teugels even aan. „ Sorry, even één ding. Van onze trainer mogen we bin­nen nooit een pet dragen. Die moeten dus af.” Drie jongens grij­pen geschrokken naar hun hoofd­deksel. Youssef knikt tevreden. „ Anders zie ik jullie ogen niet.”

De klas komt los. Of hij gelooft. „Ik ben van de islam. En jij?”, vraagt de voetballer. „Ik geloof in NEC”, klinkt het gevat. „En wie is dan je God?”, wil El-Akchaoui we­ten. Zonder aarzelen antwoordt het joch: „Jhon van Beukering.” En dan na enig nadenken: „En Gá­bor Babos.” Maar Youssef gaat ook serieuzer in op de islam. Grote ogen bij de scholieren als ze horen dat de ver­dediger vijf keer per dag bidt. „ On­ze trainer heeft een ruimte in het stadion gereserveerd waar we te­recht kunnen. Maar ik bid meestal thuis, hoor.” Wat en voor wie, wil de klas onmiddellijk weten. „Ik ken alle verzen van de Koran uit mijn hoofd. Als er een op iemand van toepassing is, bid ik die.”

Hij knikt op de vraag of hij wel eens uitgescholden is. „Voor kut- Marokkaan”, zegt El-Akchaoui zonder omhaal. Vroeger schold hij terug. „Toen ik zo oud was als jul­lie. Nu doe ik dat niet meer. Dat schiet niet op. Je lost namelijk niks op door iemand uit te schelden.” Vooraan wordt gretig een vinger opgestoken. „ Als ze mij uitschel­den voor klootzak, doe ik dat ook”, klinkt het ferm uit de mond van een jongen. Hij is zeker van zijn zaak. „ En dat is geen uitschel­den, maar terugschelden.” El-Ak­chaoui buigt zich iets naar voren en kijkt de beginnende puber vriendelijk, maar doordringend aan. „Maar misschien kun je hem beter vragen waarom hij jou voor klootzak uitscheldt. Anders gaat het maar heen en weer. Daar heb je ook niks aan.” De jongen kijkt even naar zijn schoenen, richt zijn blik op El-Akchaoui en zegt. „Ik ge­loof dat U gelijk heeft.”

Dan is het tijd voor persoonlijke vragen. Youssef spreidt de armen. Roep maar. Alles kan. Op de ach­terste rij reageren een paar meiden­verheugd als ze horen dat de voet­baller nog vrijgezel is. „ Als ik trouw moet mijn vrouw wel mos­lim zijn”, zegt de NEC’er. Ai, dat is een streep door de rekening. Ongeloof als de voetballer vertelt dat hij nog nooit gerookt en ge­dronken heeft. „Een breezer is toch niet erg”, wil iemand weten. Youssef schudt zijn hoofd. Ook dat niet. „Dus als iedereen een biertje zit te drinken en het is ge­zellig zit u met een cola en een riet­je”, lacht er een. De Marokkaan spreidt opnieuw zijn armen. „En nu dan. Hebben jullie het hier naar je zin.” Er klinkt een massaal ‘ja’ door de Gof­fert. „Nou dan,” zegt Youssef. Heeft-ie toch weer gelijk, beamen de scholieren voordat ze met de NEC’er op de foto gaan. „Dit is zo leuk om te doen”, zegt Youssef. Maar dat was al duidelijk.

Reageer via DTH Facebook of deel via social media of mail.