Worm en de strijd tegen het “overenthousiasme”

Vandaag in de Gelderlander

Worm en de strijd tegen het ‘overenthousiasme’
Hij is pas 22 en toch is Rutger Worm al bezig aan zijn vijfde seizoen bij de hoofdmacht van NEC. De Nijmegenaar heeft nog geen enkele keer in de basis gestaan dit seizoen, maar is niettemin een van de opvallendste soldaten in de krijgsmacht van Mario Been.

De nieuwe voetbaljaargang ver­loopt tot nog toe niet bepaald ge­ruisloos voor jou.
„Nee, het is best bijzonder wat er de laatste maanden gebeurd is. Ik zou eigenlijk worden verhuurd, ik was al heel ver met FC Den Bosch. Maar omdat NEC in die fase dun in zijn spitsen zat, wilden ze mij niet laten gaan. Vervolgens ben ik begonnen aan de voorbereiding. Als ik dan toch moest blijven, dan wilde ik wel zo veel mogelijk spe­len. Ik moet zeggen: het ging uit­stekend. Dankzij de trainingen van Toine van de Goolberg was ik fitter dan ooit en ik scoorde elke wedstrijd. Ook in Den Helder te­gen Sparta had ik er al vroeg een­tje in liggen. Helaas liep ik even la­ter een enkelblessure op. Dat kost­te me een paar weken. Bij de start van de competitie was ik weer fit, al schoot een paar dagen voor de wedstrijd tegen De Graafschap mijn schouder weer eens uit de kom. Gelukkig viel het mee, ik kan pijn goed verbijten. In de wed­strijd denk ik er gewoon niet aan.”

Tegen De Graafschap mocht je een half uur meedoen. Ook bij die in­valbeurt zette je jezelf in de schijn­werpers.
„Ik maakte de openingsgoal en kreeg vervolgens een tweede gele kaart omdat ik mijn shirt uittrok. Dat veroorzaakte veel ophef. Ty­pischWorm, zei iedereen. Dat on­rustige, dat overenthousiaste, dat is mijn valkuil. Dat weet ik zelf maar al te goed. Toch ben ik, verge­leken met voorgaande jaren, een stuk rustiger geworden in mijn hoofd. Volwassener ook. Ik werk daar hard aan. Ik praat veel met mensen die daar verstand van heb­ben. Ook buiten de club.” „Natuurlijk word je ook slimmer als je wat langer meeloopt. Ik kon vroeger echt gebukt gaan onder de dingen die vanaf de tribunes geroe­pen werden. Tegenwoordig hoor ik lang niet alles meer. Al vind ik het prettig dat de supporters de laatste tijd meer achter me staan.” „Los van dat shirtincident vind ik dat ik het dit seizoen niet slecht heb gedaan. Jong NEC draait uit­stekend en daar heb ik mijn steen­tje toch aan bijgedragen. En ook in de invalbeurten bij het eerste heb ik niet gefaald. Daarom heeft het mij wel teleurgesteld dat ik de laat­ste weken zo weinig speeltijd krijg. Tegen Heerenveen een kwartier­tje, tegen Boekarest helemaal niets en tegen Feyenoord drie minuten. Ik ben niet iemand die meteen uit­leg vraagt van de trainer. Boven­dien maakt Been altijd redelijke keuzes. Maar ik vind zelf dat ik wat meer verdiend had.”

Heeft het ook niet te maken met het feit dat je voor de trip naar Boekarest te laat kwam?
„Ook daarover is het nodige ge­zegd en geschreven. Voor de goede orde: het is beslist niet zo dat ik me die ochtend verslapen had. Ik kom normaal gesproken nooit te laat. Het probleem was alleen dat ik had begrepen dat we om kwart over zeven op het stadion moesten zijn in plaats van kwart voor ze­ven. Niet slim, en ik ben er zelf ver­antwoordelijk voor, maar het was geen kwestie van lamlendigheid.” „ Natuurlijk schrok ik me kapot toen ik bij de bus aankwam en ie­dereen stond te wachten. Dat be­gint goed, dacht ik. Of de trainer mij door dit akkefietje op de bank heeft gehouden, durf ik niet te zeg­gen. Ik heb dat nooit van hem ge­hoord.”

Als jouw situatie niet verbetert, is het dan niet verstandig om je in de tweede helft van het seizoen alsnog te laten verhuren?
„De winterstop is nog ver weg. Voorlopig concentreer ik me op NEC. Ik heb in de voorbereiding en in het beloftenteam laten zien dat ik het niveau aankan. Als ik in vorm ben, heeft de trainer echt iets aan mij. Maar als ik de komen­de maanden bankzitter blijf, is het logisch om naar alternatieven te kijken. Ik ben voetballer en wil zo veel mogelijk spelen. Ook al om­dat mijn contract afloopt.”

Wat zou je overhebben voor een basisplaats tegen Vitesse?
„ Als ik realistisch ben, dan is de kans daarop niet groot. Maar laat ik het zo zeggen: de trainer doet een heel goede zet als hij me in­brengt als de wedstrijd daar om vraagt. Ik ben erop gebrand om met een doelpunt of een assist voor een ommekeer te zorgen.” „Natuurlijk is de derby tegen Vites­se speciaal voor mij. De eerste keer dat ik ’m speelde, in 2005, scoorde ik mijn allereerste doelpunt. Dat was toch wel mijn doorbraak. Ook het feit dat mijn maatje Piet Velt­huizen bij hen keept maakt het tot iets bijzonders. We zien elkaar wat minder vaak dan vroeger, maar de laatste tijd zijn we toch weer een paar keer een hapje met elkaar gaan eten. En samen met Mark Ot­ten hebben we vorige week ook nog even over de kermis gelopen.”

Voor de buitenwacht is NEC dit­maal favoriet. Zie jij dat ook zo?
„ Als je de namen bekijkt, Hofs en Molhoek, heeft Vitesse een goed elftal. Een trainer die een keus moet maken tussen Jenner en Kolk heeft een luxeprobleem. Maar misschien is het nog geen team. Dat zijn wij wel, al meer dan een half jaar. In die zin heb­ben wij een streepje voor. Ik denk niet dat wij door de Europese wed­strijden minder gefocust zijn dan andere jaren. Wedstrijden tegen Vitesse staan op zichzelf. Daarvoor hoeft niemand zich op te laden.”

Reageer via DTH Facebook of deel via social media of mail.