‘Ik geef alleen nog advies als ze er om vragen’

Leen Looyen, de langst zittende technisch directeur in eredivisie, is bezig aan zijn laatste dagen in die functie. Hij gaat bij NEC op parttime basis de scouting aansturen.

Precies vier jaar nadat NEC hem als trainer wegstuurde, nog altijd staat dat ontslag pijnlijk in zijn ziel gekerfd, keerde Leen Looyen in het voorjaar van 1995 terug in De Goffert. Als technisch directeur. "Daar zit een mooi verhaal achter", glimlacht Looyen. "Ik was op dat moment trainer bij Emmen. Na een moeizaam begin had ik de zaak daar aardig op de rails gekregen. In maart of april gaf ik een interview aan Voetbal International. Een gesprek van twee uur, waarin het misschien dertig seconden over NEC ging. De journalist vroeg me of mijn hart nog steeds bij mijn oude club lag. ‘Natuurlijk’, zei ik, ‘ooit word ik daar technisch directeur’. Staat dat zinnetje als kop boven het verhaal. Mijn populariteit in Emmen was meteen tot nul gereduceerd. Ze dachten: die wil weg zodra hij de kans krijgt."

"Twee dagen later belde Sije Visser. ‘We zoeken iemand die zo’n functie wil vervullen’, zei hij. ‘Denk er maar eens over na’. "Eigenlijk kwam het aanbod te vroeg voor mij. Ik was nog relatief jong, wilde het liefst trainer blijven. Maar dergelijke kansen komen niet vaak op je pad. Ik moest een afweging maken. Ik had al die jaren een zwervend bestaan geleid, Groningen, Zwitserland, Emmen, altijd van huis. Uiteindelijk heb ik voorzitter Pijlman van Emmen gevraagd of mijn contract ontbonden kon worden. We waren bepaald geen vrienden, ik denk dat hij blij was dat ie van me af kon."
Looyen keerde terug op vertrouwde bodem, in vertrouwde omstandigheden. "NEC beleefde moeilijke tijden, zowel financieel als sportief. Ik was de enige directeur. ‘Pak maar op waar je denkt nuttig werk te kunnen verrichten’, gaf Lex Coenen, de toenmalige voorzitter hem mee."

"Toen Hans van Delft in ’97 voorzitter werd, hebben we een bedrijfstakonderzoek laten uitvoeren. Daar kwamen drie zwakke punten uit: een slechte accommodatie, een beroerd imago en onvoldoende veiligheid, iets wat ons meer dan 3000 toeschouwers per wedstrijd kostte."
"Daar zijn we toen mee aan de slag gegaan. Met mensen als Van Delft, Johan Neeskens en ook wel Jim Calderwood kreeg NEC boegbeelden waarmee de supporters zich konden identificeren. We werden al snel niet langer gezien als grijze-muizenclub. Verder investeerden we in totaal een miljoen in veiligheid. En er kwam een nieuw stadion met een eigen trainingscomplex. De jaren daarvoor waren we net een stel zwervers. We trainden in Weurt, in Molenhoek, zelfs bij de Wasps waar het gras een decimeter hoog stond."

In zijn eerste jaren als td liet Looyen zich – na het ontslag van Cees van Kooten en van Wim Koevermans – tweemaal verleiden om NEC als interim-trainer in de eredivisie te houden. "Ik deed het omdat het mijn club was en omdat Ron de Groot zijn papieren nog niet had. Achteraf was het een onverantwoord risico. Als we gedegradeerd waren, was ik volledig afgebrand geweest. Ik heb mezelf na die laatste keer voorgenomen dat ik dat nooit meer zou doen."
Bijna hadden anderen die beslissing voor hem genomen. Want op 11 juni 1997 dreigde de nacompetitie op een fiasco uit te draaien. NEC overleefde die avond op miraculeuze wijze de uitwedstrijd bij VVV, misschien wel het meest enerverende duel in de clubhistorie. Terwijl Looyen na afloop opgelucht in een biertje hapte, bleven een paar bestuursleden tegen hem aan mopperen over het slechte spel van NEC. Na een tijdje was de crisismanager het zo beu, dat hij er ter plekke het bijltje bij neergooide. Er was de volgende dag een verzoeningsgesprek nodig om de scherven te lijmen. Tien dagen later meerde kapitein Leen het schip toch aan in veilige haven.

"Sindsdien zijn we nooit meer serieus in degradatienood geweest", meent Looyen. "De club staat op een solide fundament. Maar als NEC wil doorgroeien naar een positie waarin het regelmatig kan meedoen om Europees voetbal, dan zal de begroting omhoog moeten. Van de huidige 11 miljoen naar 16 of 17 miljoen euro. Daar ligt de grote uitdaging voor Vincent Paes."
Looyen zal die ontwikkelingen de komende jaren op iets grotere afstand gaan volgen. "Nu is Carlos aan de beurt. Ik denk dat hij een hele goede kandidaat is. Hij zal de functie wel anders invullen dan ik. Zijn nadeel is dat hij niet veel contacten in de voetbalwereld heeft, hij heeft immers veertien jaar lang niet op een voetbalveld gestaan. Daar staat tegenover dat hij jonger is en een commerciële achtergrond heeft. Bovendien kent hij de club goed. En dat netwerk, ach daar help ik hem wel mee op weg. Maar alleen op zijn verzoek. Ik heb mezelf heilig voorgenomen dat ik alleen adviseer als er om gevraagd wordt."

Looyen ziet zijn netwerk als het voornaamste kapitaal dat hij in de voetballerij opgebouwd heeft. "Ik loop al 35 jaar mee. Bijna alle eredivisietrainers heb ik mee opgeleid, ik ben bestuurslid van de CBV. En ik kan goed met mensen omgaan. De buitenwacht heeft vaak een andere indruk van mij, maar in mijn eigen kleine kring ben ik een aardige man, iemand met humor."

Bron: De Gelderlander

Reageer via DTH Facebook of deel via social media of mail.