NEC-hooligans die onlangs werden veroordeeld wegens betrokkenheid bij rellen, kregen vorige week een onaangename en onverwachte verrassing. Ze moesten zich melden voor afname van hun DNA.
Een taakstraf voor het vernielen van een stoeltje tijdens een voetbalrel? Een boete vanwege dreigen met geweld tijdens een verkeersruzie? Bij al die overtredingen volgt straks na de uitspraak van de rechter de gang naar een politiebureau voor afname van wangslijm. Daarmee wordt een DNA-profiel gemaakt dat opgeslagen wordt in de DNA-databank van het Nederlands Forensisch Instituut, waar het minimaal twintig jaar blijft. En bij ieder onopgelost misdrijf in Nederland waar de daders DNA-sporen hebben achtergelaten, controleren de computers van het NFI of het gevonden profiel overeenkomt met een van de duizenden opgeslagen profielen.
Wie eenmaal zijn DNA-profiel in de databank heeft zitten kan maar beter niet meer proberen de perfecte roof of moord te plegen. Een haartje of een beetje spuug, en je bent erbij.
In februari van dit jaar werd een nieuwe DNA-wet aangenomen. Die voorziet erin dat wetsovertreders veel sneller dan voorheen gedwongen worden hun DNA af te staan. Iedereen die een misdaad begaat waar volgens het Wetboek van Strafrecht een gevangenisstraf van vier jaar of meer voor kan worden opgelegd, ontkomt niet aan de afname van DNA. Uitgangspunt zijn de maximumstraffen in het wetboek, niet de daadwerkelijk opgelegde straffen.
Een NEC-fan die vorig jaar november bij Vitesse een net vernielde, kreeg in augustus een taakstraf van 70 uur en een boete van 240 euro opgelegd. Toch moet hij zich op 7 december melden voor de DNA-afgifte, omdat hem ‘openlijke geweldpleging’ ten laste werd gelegd. En daarvoor kán een rechter vier jaar celstraf uitdelen. Weliswaar werd bij de inwerkingtreding van de DNA-wet van uitgegaan dat men zich eerst zou richten op enkele beperkte groepen als zedendelinquenten en plegers van zware geweldsmisdrijven, inmiddels zit de gang er bij justitie goed in.
Bron: De Gelderlander