NEC neemt afscheid van een heel goed stel

Keepers zijn een beetje gek, is het verhaal. Bij NEC viel dat mee de laatste jaren. Op Dennis Gentenaar en Albert van der Sleen zijn andere termen van toepassing. Goed bijvoorbeeld. Heel erg goed. Dennis Gentenaar en Albert van der Sleen vormden de afgelopen vijf jaar een uniek duo binnen het Nederlandse voetbal. Morgen nemen ze afscheid van het NEC-publiek. Een overzicht in cijfers.

1
Gentenaar: ”Nummer 1 dragen is het leukste dat er is. Er is wel een periode geweest dat ik eraan twijfelde of ik ooit nummer 1 zou worden. Dat was in de winterstop van het laatste seizoen dat Bas Roorda eerste keeper was. Ik ben toen bijna naar Dunfermline gegaan en was ook bijna uitgeleend aan RBC. Sindsdien is er veel veranderd. ‘Hoe ouder, hoe gekker’, zeg ik vaak tegen Appie. Maar sinds ik thuis meer vastigheid heb, ben ik een stuk rustiger geworden.”

Van der Sleen: ”Toen John Achterberg naar Eindhoven kwam, ben ik een half jaar tweede keeper geweest. Op de open dag kreeg ik het shirt met nummer 12. ‘Dat trek ik niet aan’, zei ik toen. ‘Dan pak ik mijn tas en ga ik naar huis.’ Ik had al vijftien jaar nummer 1. Het was een principekwestie. Toen heb ik toch nummer 1 gekregen. Bij NEC kwam ik met een heel andere insteek. Ik had totaal niet de hoop dat ik eerste keeper zou worden. Ben niet eens aan een concurrentiestrijd begonnen. Ik moest Dennis beter maken en zorgen dat er iemand achter hem stond die hem kon vervangen.”

2
Gentenaar: ”Het is vanaf het begin hartstikke goed gegaan tussen ons twee. ‘Het gaat om jou. Jij moet nog tien jaar vooruit.’ Appie heeft zeker een rol in mijn succes. Ik denk er nooit over na hoe dat bij mijn nieuwe club zal zijn. Waarschijnlijk niet zoals hier, maar zelf ben ik natuurlijk ook verder. Ik weet nu wat ik kan.”

Van der Sleen: ”NEC is slim geweest door een oudere keeper te halen. Daardoor kon Dennis rustig groeien. Stekelenburg zie je door de zware concurrentie bij Ajax dingen doen die hij misschien nog helemaal niet beheerst. Bij Dennis zag ik meteen dat het erin zat. De wilde haren moesten er alleen uit. Zijn vrouw heeft hem op tijd wakker gemaakt. Dankzij haar is hij nu een stuk rustiger en stabieler. Dennis en ik hebben altijd veel over voetbal gepraat. Op het laatste trainingskamp zaten we tot vier uur ’s ochtends het hele elftal door te lichten. Om half acht moesten we weer trainen. Hij moet leren wat afstand te nemen. Dennis focust zich soms te veel op andere spelers, waardoor zijn eigen spel minder wordt.”

5
Van der Sleen: ”Ja, ik heb bij Eindhoven een keer vijf rode kaarten gehad in een seizoen. Later is er wel eentje kwijtgescholden. In de nacompetitie kreeg ik tegen RKC terecht rood. Martijn Kuiper was de hele wedstrijd al aan het kloten. Ik had eerst naar de scheidsrechter moeten kijken en toen pas naar die jongen. Dat deed ik niet. Ik gaf een knietje, moest eraf en kreeg vijf wedstrijden.”

Gentenaar: ”Ik heb nog nooit rood gekregen. Een keer had ik geluk, thuis tegen Roda JC. Het jaar ervoor was Tom Soetaers op mijn hoofd gaan staan. Hier in De Goffert ontstond een opstootje. Die irritante Soetaers kwam als een gek aanrennen en ik zag de scheidsrechter zich omdraaien. Toen kon ik hem tussen een paar spelers door precies in zijn gezicht duwen. Hij ging meteen liggen. Ik ben snel teruggelopen naar de zestien. Op televisie was er niets van te zien.”

6
Gentenaar: ”Wat was er op 6 juli 2000? De eerste training samen? Toen moesten we lopen. Daarna ging het automatisch. We hadden niks afgesproken. Ik had Appie één keer gezien. Na de thuiswedstrijd tegen Vitesse kwam hij in het spelershome. ‘We gaan er een mooi jaar van maken jongen’, zei hij.”

Van der Sleen: ”Na die wedstrijd hebben mijn vrouw en ik in het Goffertpark moeten rennen voor ons leven. Ineens kwamen er 150 supporters het bos uit. ‘Als dat elke week zo gaat, ga ik mooi niet op de tribune zitten’, zei mijn vrouw.

Trainen ging meteen prima. Neeskens gaf ons meteen alle vrijheid, dat was heel goed van hem. Op trainingskampen ging er nooit een keeperstrainer mee. We konden daar goed mee omgaan.”

10
Van der Sleen: ”Ik heb twee seizoenen vijf wedstrijden gekeept en de laatste drie jaar niks. Dat is mijn eigen schuld. Er waren momenten dat Dennis het moeilijk had en toch wilde trainen. Dan zei ik dat hij binnen moest blijven. Ik ben blij dat ik heb kunnen laten zien dat ik de eredivisie aankan. Vitesse uit was het hoogtepunt. ‘Albert, jij speelt morgen’, was het enige dat Neeskens op de zaterdagtraining zei. Verder niks. Dat gaf een lekker gevoel. Dat er vertrouwen is. Ik heb ook een keer een wedstrijd van Dennis gestolen. Bij PSV thuis ging ik tijdens de warming-up ineens stuiterballetjes geven. Hij kreeg er één recht in zijn gezicht en was even weg. Daarna heeft hij de warming-up gewoon afgemaakt. Maar op weg naar de kleedkamer vroeg hij zes keer wat we gedaan hadden.”

Gentenaar: ”Toen de dokter aan me vroeg of ik hem kende, werd ik agressief. ‘Wat is dat nou voor een stomme vraag?’ Maar blijkbaar wist ik het niet meer. ‘Wat ben jij dik geworden’, zei ik tegen mijn vrouw, toen ze in het ziekenhuis kwam. Ze was toen twee weken voor de bevalling. Ik was helemaal de weg kwijt, deed heel gek. Toen ik ’s avonds eindelijk weer een beetje helder was, zag ik Van Rijswijk scoren.”

168
Gentenaar: ”Als het goed is kom ik precies op 170 wedstrijden. Sparta uit was mooi. Tijdens de warming-up was Appie als een gek op doel aan het schieten, maar er ging helemaal niks in. Het werd 0-0 en ik pakte alles. De warming-up zegt niet altijd wat, maar dat was gewoon mijn dag.”

Van der Sleen: ”Sander (van Dijk, fysiotherapeut) vraagt altijd hoe de warming-up ging. ‘Ik ga niet naar buiten’, zei ik toen. ‘Er gaat vandaag toch niks in.’

Soms is Dennis er niet helemaal bij voor een wedstrijd. Dan leg ik even drie ballen in de kruising. Dan schiet hij meestal kwaad de bal het stadion uit. Ga ik rustig een nieuwe halen. Als je denkt dat je kan keepen, heb je mij. Ach, dat houdt hem scherp.”

644
Gentenaar: ”Prachtig. Zoveel minuten de nul houden is het beste dat je kan hebben. Dan pak je altijd minstens een punt. Europees halen was nog mooier. Dat doe je met z’n allen.

Nee, ik denk niet dat NEC volgend seizoen Europees haalt. De balans ontbreekt. Dat is ook moeilijk hoor. Maar ik zal nooit vergeten dat Frankie (Demouge, red.) een keer helemaal kapot zat en niet goed omschakelde. Latuheru stond achter hem en schold Frank helemaal verrot. Daarna deed-ie het wel. Dat soort dingen zijn heel belangrijk.”

Van der Sleen: ”De ploeg van nu is niet te vergelijken met toen ik kwam. Nu is er meer kwaliteit, maar toen was er veel meer voetbalverstand. Een klein duwtje op het juiste moment kan een groot verschil maken. Jongens als De Gier en Latuheru hadden dat. Het is iets dat je niet kunt trainen en ontbreekt in de huidige groep.

Als er niks gebeurt gaat NEC geen Europees halen. Er missen dominante mensen in de as. Een jongen van een jaar of 28, die anderen beter maakt. Dat zou heel belangrijk zijn voor NEC.”

Bron: De Gelderlander

Reageer via DTH Facebook of deel via social media of mail.