‘Ik wist niet welke dag het was’

Ze had het besef van de dagen en van de tijd verloren. Claudia Ebbinge beleefde de zwaarste zes weken van haar leven. Maar het was niks vergeleken met de strijd die Arjan intussen leverde. Dit weekeinde mocht Arjan Ebbinge het ziekenhuis verlaten, zes weken nadat hij in botsing was gekomen met Tim Cornelisse van FC Utrecht. De voormalige verdediger van NEC zweefde daarna op de rand van de dood.


Hij werd drie weken in slaap gehouden. En daarna nog een keer een paar dagen. „Intussen zat ik aan zijn bed op de intensive care en vertelde hem alles. Want ik had het idee dat hij me hoorde.“


Claudia Ebbinge glimlacht. Dat kan ze nou weer. Het gaat stukken beter met Arjan. Vrijdag kreeg hij te horen dat hij naar huis mocht. Claudia: „Ik trof hem aan met een lach van oor tot oor.“


Het restaurant van het Utrechts Medisch Centrum. De omgeving is haar de afgelopen weken vertrouwd geworden. „Hier heb ik ook gezeten met Tim Cornelisse, voordat we naar Arjan gingen.“ Tim Cornelisse, van FC Utrecht, veroorzaakte onopzettelijk een blessure met verregaande gevolgen.


Ze houdt duim en wijsvinger dik vijf centimeter uit elkaar. „Zo groot was dat gat in zijn dunne darm.“ Het gevolg: bacteriën en dus ontstekingen in de buikholte en een zestal operaties.


„Cornelisse kon er niks aan doen. Arjan zou zich in zijn geval ook vreselijk hebben gevoeld. Daar dacht ik maar steeds aan. Ik heb hem dus gebeld, samen zijn we naar de intensive care gegaan. Die jongen schrok zich rot. Zo’n boom van een kerel er zo hulpeloos bij te zien liggen, dat vond hij heel erg, zei hij. Ik heb hem gezegd dat hij absoluut geen schuldgevoel moest hebben.“


De afgelopen weken verliepen voor Claudia Ebbinge in een roes, zegt ze. „Het was de zwaarste tijd van mijn leven. Soms wist ik niet eens welke dag het was. In de rokersruimte op de intensive care trof ik mensen in dezelfde situatie. Dan heb je steun aan elkaar. Ik ben bedolven onder telefoontjes, sms’jes, kaarten en bloemen, maar er waren ook momenten van eenzaamheid. Ik heb me rot gehuild, suf gejankt, hier in het ziekenhuis en ook thuis in Nijmegen. Ik heb kaarsjes voor hem opgestoken, hier, in de stilteruimte van het ziekenhuis.“


Intussen werd Arjan tussen al die operaties slapende gehouden. „Ik besefte na die eerste operatie hoe erg het was. Toen ze vertelden van al die bacteriën in zijn lijf. Wat voor troep er uit zo’n dunne darm kan komen. En daar kwam nog die kneuzing van de alvleesklier bij.“


„Ze vreesden dat die zou gaan lekken. Toen werd ik ook wel een beetje bang. Maar ik ben vertrouwen blijven houden in de goede afloop. Natuurlijk spookte het wel eens door m’n hoofd. Maar dan zei ik tegen mezelf: ‘Dat gaat niet gebeuren’.“


Ze heeft het, terwijl hij sliep, nog tegen hem gezegd. „Arjan zei altijd: ‘Ik móet niks.’ Ik heb hem terwijl hij daar lag te slapen, steeds gezegd: Lieve Arjan, je hóeft niks, je moet alleen wel beter worden.“


Dat hij slapende werd gehouden, dat kon ze makkelijk accepteren. „Arjan had direct op het veld van FC Utrecht al zoveel pijn, zei hij, dat hij op dat moment al nog maar één ding wilde: slapen. Die woorden heb ik daarna altijd in mijn hoofd gehouden. Dat ze hem in slaap hielden, dat was ook nodig voor zijn herstel. En de pijn zou, als hij bij kennis was geweest, ondraaglijk zijn geweest.“


Ondertussen leefde de vaderlandse voetbalwereld mee. Honderden steunbetuigingen en aanmoedigingen op de websites van NEC en RBC. ‘Blijf vechten Arjan’, smeekten supporters op spandoeken. Zelf kreeg ze ook de rillingen, toen Arjan na weken weer bijkwam en iets kon zeggen. „Heel raar eigenlijk. Ik was thuis. Het was tien voor zeven ’s morgens. Ik schrok wakker, heb meteen de telefoon gepakt en het ziekenhuis gebeld. Daar gaf de verpleging me door aan Arjan. En wat waren zijn eerste woorden? ‘Hoi, scheetje.’ Ik wist niet wat ik hoorde. was natuurlijk ontzettend blij.“


Bron: De Gelderlander

Reageer via DTH Facebook of deel via social media of mail.