Bij veel clubs wordt met liefde gesproken over ‘de goeie oude tijd’. NEC draait de klok momenteel ook jaren terug. Maar daaraan valt werkelijk niets goeds te ontdekken. Wie zaterdag na het ontluisterende 2-1 verlies, nota bene tegen een gehavend RBC, de Goffert-catacomben binnenliep, waande zich direct in het rampenseizoen 1999-2000.
Ook toen reeg NEC de onnodige nederlagen aaneen en zwalkte de ploeg grote delen van het jaar over het veld. Zaterdagavond waren er na afloop dezelfde treurende gezichten als destijds. Was er identieke woede, hetzelfde onbegrip.
Voor wie nog twijfelde: NEC is momenteel sportief terug bij af. Terug in een periode waarbij de Nijmeegse club slechts streed om te overleven. Dat het na ‘het seizoen waarin alles lukte’ zwaar zou worden, verwachtte iedereen. Dat de degradatiezone angstvallig in de gaten moet worden gehouden, is een regelrechte aanfluiting.
En de situatie wordt met de week zorgelijker. Vooral omdat vergeleken met 2000 – de laatste keer dat alarmfase één in De Goffert in werking trad – de huidige selectie aanzienlijk meer kwaliteit herbergt, veel minder blessureleed kent, maar wel zoetjesaan een vergelijkbare sportieve crisis doormaakt. De honderdduizend euro vraag is momenteel in Nijmegen: wie moet dit elftal gezond maken? Wie jaagt de angst uit de benen van de mentaal zwakke ploeg? Geen mens die het weet. De trainer krijgt zijn formatie, die bijna wekelijks een wedstrijd wel heel eenvoudig uit handen geeft, maar niet op de rails. De spelers zelf werkten tegen RBC hard, maar opnieuw bleek dat de over- mijn-lijk-mentaliteit schaars is. Om over een natuurlijke leider, aan wie de ploeg zich op zou kunnen trekken, nog maar te zwijgen. Die ontbreekt in het geheel. De NEC’er met de meeste leiderscapaciteiten, Arjan Ebbinge, was tegen RBC geschorst en de voornaamste vechtjas, Bjorn van der Doelen, viel na 44 minuten met een hoofdblessure uit.
Ook zaterdagavond hield NEC het ’tweede helft-syndroom’ in leven. De Nijmeegse ploeg geniet inmiddels ook landelijk bekendheid als een formatie die een voorsprong na rust cadeau geeft. Tegen RBC was dat niet anders, al was de wijze waarop NEC onderuit ging deze keer afwijkend. Nadat invaller Mike Zonneveld in de 44ste minuut een voorzet van Niedzielan benutte, besloot NEC nu eens niet angstig achterover te leunen. De ploeg durfde na rust warempel druk te zetten, hield RBC eindelijk op de eigen helft. Toch ging het -uiteraard volstrekt onnodig- alsnog fout. Ditmaal te wijten aan twee standaardsituaties. In de 56ste minuut mocht Molenaar snoeihard, maar vogeltje-vrij raakkoppen, vier minuten later liep de Belg Daelemans een vrije trap binnen.
“Hier begrijp ik dus niks van”, zo zei trainer Johan Neeskens. “We hebben onderling duidelijke afspraken gemaakt, maar als ik zie welke vrijheid bij de doelpunten wordt weggegeven, dan vind ik dat echt ongelooflijk.”
Natuurlijk was het onbegrip over de goals terecht. Toch liet het onverlet dat RBC over negentig minuten gewoon de betere, meer uitgebalanceerde ploeg was die ook de beste kansen kreeg. Wat de Roosendaalse ploeg ook in de kaart speelde, was een wissel van Neeskens die falikant verkeerd uitpakte. Uitgerekend op het moment dat de Nijmeegse formatie RBC eindelijk onder druk had, wisselde Neeskens kort na de 1-0 het 4-3-3-systeem in voor een 4-4-2 variant. Het Nijmeegse overwicht had direct zijn beste tijd gehad.
Acht thuisnederlagen, zes punten uit de voorbije acht duels. Het zijn onthutsende cijfers voor een ploeg die Europees speelde, zich tussentijds versterkte en voor komend seizoen al druk bezig is met ware versterkingen.
Van paniek is binnen NEC nog geen sprake, al vonden de beleidsmakers het gisteren wel tijd voor overleg over de treurige resultaten. Conclusie was dat de huidige selectie nog altijd in staat wordt geacht zonder al te veel problemen het seizoen te voltooien.
Dat valt nog te bezien. Het belooft in elk geval een stevig karwei te worden voor een ploeg die het -anders dan in 2000- niet van zijn vechtersmentaliteit moet hebben.
Bron: De Gelderlander