Doelbewust verbrak hij de banden met Nederland maar gisteren keerde Cas Janssens (60) terug op de Goffert, het stadion dat hem 31 jaar geleden liefhad. ?En eigenlijk had ik dit eerder moeten doen.?
Over Cas Janssens doen al drie decennia de wildste verhalen de ronde. Dat hij naar Zuid-Frankrijk was geëmigreerd, daarover waren de meningen eensgezind. Maar hoe de man ? die in 1973 als NEC’er topscorer van Nederland werd ? zijn dagen doorbracht, was een groot mysterie dat ook door de hoofdpersoon zelf al die jaren intact werd gehouden.
Incidenteel slaagden Nederlandse journalisten of clubs die een jubileum organiseerden erin het juiste telefoonnummer te achterhalen. Janssens reactie was voorspelbaar. Hij bedankte voor de eer, belde niet terug of gooide simpelweg de hoorn op de haak. Holland was voor de voormalig spits een fraai, maar ook gesloten boek. En dat wild hij graag zo houden.
Toch bivakkeert Cas Janssens deze dagen wel degelijk in Nederland. Met dank aan het doorzettingsvermogen van Herman Poos, KNVB-voorlichter maar bovenal van kindsbeen af een Janssens-adept. Hij wist – uiteraard na menig mislukte pogingen ? zijn jeugdidool voor even terug naar zijn vaderland te lokken en hem afgelopen zaterdag zelfs te laten deelnemen aan het jubileum duel ter ere van vijftig jaar Nederlands profvoetbal.
Al op jonge leeftijd hield Poos ? ?waarschijnlijk ben ik de grootste supporter die Cas heeft ? ? keurig een plakboek bij over zijn voetballende held. Ooit leende hij het uit aan Janssens. Hij kreeg het nooit meer terug.
Het is diezelfde Poos die ? twee dagen na het jubileumduel ? in de ochtenduren Cas Janssens het terrein van De Goffert op begeleidt. 31 jaar nadat de voormalig topschutter Nijmegen de rug toekeerde ? om er nooit terug te keren ? wandelt Janssens door de poorten van het stadion. De oud-spits, geflankeerd door zijn beide zoons Sebastian en Yan, ziet er gezond uit. Alle spookverhalen blijken met een enorme korrel zout te moeten worden genomen. Drie Franse decennia hebben Janssens op het oog goed gedaan. De typerende bakkenbaarden hebben anno 2004 het veld moeten ruimen, maar het Tilburgse accent is gebleven, al wordt dat nu gecombineerd met een Franse tongval.
Een heus ontvangstcomité staat deze ochtend opgesteld om de verloren zoon te verwelkomen. Bij het zien van Leen Looyen ? begin jaren zeventig assistent-coach bij NEC ? Jan Peters, Sije Visser en ?tante Truus’ breekt er een brede grijns door op gelaat van Janssens. Toevallig aanwezige supporters stoten elkaar aan: is dat niet Cas?
?Verdorie, wat is het hier mooi geworden?, zegt Janssens meermalen tegen gelegenheidsgids Looyen die zijn voormalige pupil rondleidt in en om het Nijmeegse voetbalstadion. ?Weet je, ik heb NEC altijd een prettige club gevonden. Mooi stadion mooie supporters. Nijmegen is ook een mooie stad. Ik merk dat het me een goed gevoel geeft om door het Goffertbos te lopen. Al is hier wel erg veel veranderd.?
Ineens stopt Janssens. Hij wandelt het struikgewas in.
?Hier moet destijds ongeveer het sprintbaantje van Wiel Coerver hebben gelegen?, zo verklaart hij in het vloeiend Frans aan zijn beide zoons. ?Coerver was bij NEC mijn coach en dacht dat-ie iedereen 40 procent beter kon maken. Voor het individu was hij een hele goede trainer, maar psychologisch was hij niet zo sterk.? Sebastian en Yan knikken begrijpend. De rondleiding en de egards waarmee hun vader wordt behandeld, imponeren het duo zichtbaar. Tot afgelopen weekeinde hadden de twee eigenlijk geen idee hoe rijk het Nederlandse voetbalverleden van hun vader is.
?We hebben er thuis in Frankrijk nooit zoveel over gesproken?, verduidelijkt Janssens senior. ?Nederland was een afgelopen tijdperk. Mijn zoons hebben mij nooit actief zien voetballen. Tot afgelopen zaterdag dan bij dat jubileumduel in het Olympische Stadion.?
Als Poos besluit om een tweede plakboek dat hij ooit bijhield ditmaal aan Janssens cadeau te doen, blijken vooral Yan en Sebastian geïnteresseerd. Aandachtig bestuderen de broers de vergeelde wedstrijdverslagen en interviews van weleer. Al is het vooral een kwestie van plaatjes kijken. Vader heeft hen nooit de Nederlandse taal bijgebracht. Pagina na pagina borrelt het verleden van de immer scorende spits omhoog. Cas Janssens, de man die 1944 op de wereld werd gezet als Frans, kwam in 1970 samen met Chris Dekker Theo de Jong naar De Goffert. In drie seizoenen scoorde hij 37 keer. Nog altijd is hij de enige NEC’er die er ooit in slaagde zich tot nationaal topscorer te laten kronen. In het seizoen ’72-’73 scoorde hij achttien maal. Het was net genoeg om Willy Brokamp van MVV voor te blijven. Een uitverkiezing in de Oranje-selectie voor het WK’74 lonkte.
Cas Janssens zou de voetbalhistorie ingaan als die behendige, altijd sleurende en uiterst doelgerichte spits, maar ook als een soms onpeilbare levensgenieter die niet keek op een stapavondje meer of minder. Deels blijken juist die verhalen over zijn ?vrijbuitersleven? voor Janssens in de jaren zeventig aanleiding te zijn geweest om te emigreren.
?Ik had het gehad met Nederland? zo zegt de man die decennia lang geen interviews gaf. ?Er werden in die tijd niet altijd van die fraaie dingen over mij gezegd en geschreven. Ik was een levensgenieter. Natuurlijk. Dat ben ik nog steeds, maar het was echt overdreven wat er destijds werd beweerd. Maar ja, ik kreeg daardoor wèl een naam in Nederland waar ik maar moeilijk vanaf kwam.?
In Frankrijk begon Janssens opnieuw. Hij ontmoette zijn latere vrouw, kreeg twee zoons, en is naar eigen zeggen ?verfranst’.
?Ik heb mezelf de taal eigen gemaakt. Ik denk ook in het Frans. Nu ik terug ben, moet ik soms even nadenken: ?Hoe zeg je dat ook alweer in het Hollands?? Ik let ook goed op mijn gezondheid. Doe nog trouw aan gymnastiek en eet gezond. Ik koop mijn honing bij paters uit de buurt.?
Zakelijk verging het Janssens de voorbije decennia ook niet onaardig, zo zegt hij.
?Ik heb negen jaar in de buurt van Parijs een sportzaak gehad. Later heb ik die verkocht en zijn we verhuisd naar de omgeving van Nimes. Ik heb altijd in de handel gezeten. Ik ?doe? nu in keukens, vroeger verkocht ik oude meubels.?
In Nederland komt Janssens bijna nooit meer. ?Alleen met trouwerijen en begrafenissen kom ik deze kant op. Contact met mensen uit die tijd heb ik nooit onderhouden. Ooit ben ik in Parijs oud-ploeggenoot Frans Eggenkamp tegen het lijf gelopen. Puur toeval. Nu ik hier rondloop denk ik: ?Cas, je had best wat eerder terug kunnen komen naar Nederland’.?
Als Janssens in de middaguren afscheid neemt van De Goffert draait hij zich nog één keer om. ?Je maakt er toch geen negatief verhaal van hè? Daarvan heb ik er in mijn leven al iets te veel gehad.?
Bron: De Gelderlander