Monoloog: Youssouf Hersi

‘Wat wil Ajax nou eigenlijk?’


Youssouf Hersi was dertien jaar toen VI hem voor het eerst interviewde. Hij was het grootste talent uit de Ajax-opleiding sinds tijden en niemand twijfelde aan zijn gouden toekomst. Nu, bijna honderd eredivisieduels verder, is de liefde met Amsterdam bevroren en probeert de 21-jarige middenvelder van NEC een nieuwe weg naar de top uit te stippelen. Plannen zat, alleen zit dat vermaledijde Ajax hem nog dwars.


‘Ik wil straks een keer duidelijkheid hebben. Drie seizoenen speel ik nu op huurbasis, nooit kan ik me eens rustig concentreren op de club waarvoor ik speel. Eerst een seizoen NAC, nu alweer twee jaar NEC. Het is anders, omdat ik onder contract bij Ajax sta. Dat geeft me een tweeslachtig gevoel. Het is na het seizoen telkens half-half. Terug naar Ajax? Nee, daar willen ze me niet hebben. Maar waar naartoe dan? In het begin had ik daar heel veel moeite mee. Ik heb zo lang bij Ajax in de jeugd en het tweede elftal gelopen dat het gevoel voor die club niet snel uit mijn lichaam kon verdwijnen. Ik was er steeds de beste van mijn elftal, werd aanvoerder, scoorde ontzettend veel en was volgens velen de man van de toekomst. Bladen kwamen om me te interviewen, andere media wilden wat van me weten, het leek op dat moment alleen maar om mij te draaien. En dan moet je ineens vertrekken.

De aandacht verdween en verlegde zich naar andere spelers met wie hij nog had samengespeeld. Ik weet niet waarom er niet voldoende vertrouwen in me was. Ik denk dat het ook een kwestie van geluk is geweest. Op het moment dat ik in de opleiding zat, vielen de resultaten behoorlijk tegen. Dan ga je niet zo snel jeugd inpassen. Bovendien liepen er veel jongens rond die ook op mijn positie, die van nummer 10, uit de voeten konden. De eerste klap kreeg ik toen Ajax me aan Haarlem wilde verhuren. Daar had ik dus geen trek in. Na het WK voor junioren in Argentinië nam ik in 2001 zelf de beslissing naar NAC te gaan. Maar ik kon de hele kwestie niet uit mijn hoofd zetten, dat geef ik eerlijk toe. Ik had het dat seizoen alleen maar over mijn oude club. Het was Ajax-dit en Ajax-dat. Ik vertelde iedereen dat ik wel weer zou terugkeren, dat was slechts een kwestie van tijd. Mijn directe omgeving wist echter dat mijn vertrek uit De Arena een enorme dreun in mijn gezicht is geweest, voor de buitenwereld toonde ik die gevoelens niet. Toch heb ik nooit getwijfeld aan mezelf, want ik was niet voor niets al die jaren zo goed geweest.

Vorig seizoen – ik speelde inmiddels in Nijmegen – kwam voor het eerst het besef dat ik niet meer in dienst van Ajax zou voetballen. Na de kerstdagen had ik me erbij neergelegd. Ik moest me ook anders gaan opstellen, dat merkte ik wel. Dat is me ook gelukt, omdat ik wist dat ik zelf verder moest. Ik was vanaf dat moment helemaal bezig met NEC, erkende dat het een club is die bij me past, met veel mensen die me waarderen en een trainer die vertrouwen in me heeft. Vooral Johan Neeskens heeft me dat goede gevoel weer teruggegeven. Hij is heel belangrijk geweest in dat omslagpunt. Ik merk nu ook dat mijn teamgenoten vinden dat ik een van de dragende spelers moet zijn. Daardoor voel je je ook lekkerder en krijg je het spelplezier terug. Dat moment is een soort nieuwe start voor me geweest. Als het niet op de normale manier lukt mijn doelen te bereiken, doe ik het gewoon via een omweg. Ik merk ook dat ik ernorm gegroeid ben. Bij NAC was ik een jongetje dat speels was en alleen maar voor zichzelf speelde. Nu ben ik een echte teamspeler geworden, een volwassen iemand die zijn verantwoordelijkheid voor het elftal wil nemen.

Maar je moet de serieuze toon in je spel ook niet overdrijven. Voetbal gaat voor mij nog steeds om het plezier. Als dat bij mij is verdwenen, wil ik liever helemaal niet in het veld staan. Ik wil de mensen vermaken, alleen is het tegenwoordig allemaal zo serieus geworden. Iedere speler wordt geacht rekening te houden met de belangen die er op het spel staan. Mensen willen allemaal geld met voetbal verdienen, clubs hebben financiële problemen en daar moet je als speler maar rekening mee houden. Je kunt niet iemand zomaar door de benen spelen, dat mag pas als het al 5-0 staat. Maak je een doelpunt, dan moet je je meteen terugtrekken, want die overwinning is zo ontzettend belangrijk. Punten zijn geld. Je merkt het gewoon als speler: hoe hoger de financiële consequenties van een wedstrijd, hoe hoger de druk. Op de een of andere manier ga je dan ook minder risico’s in je spel leggen. Doe je het wel en gaat het fout, dan krijg je het in de kleedkamer wel te horen. Ik heb er eigenlijk maling aan. Als ik iemand wil dollen, doe ik het gewoon. Maar gaat het fout en daarna nog een keer, dan kan Youssouf Hersi wel gewoon op de bank plaatsnemen. Je ziet dat andere jongens daar veel meer moeite mee hebben. Als de druk wegvalt, zie je ze prachtige dingen doen. Maar staan ze onder spanning, dan kiezen ze de meest veilige weg. Wel heb ik geleerd niet alleen in mijn eigenbelang te denken. Als ik in de fout ga en we verliezen de wedstrijd, verkloot ik ook de wedstrijdpremies van mijn teamgenoten. Alleen moet je daar niet te ver in gaan. Het moet niet voorspelbaar en onintressant worden.

Ik ben nu druk met mijn toekomst bezig. Ik sta na dit seizoen nog een jaar onder contract bij Ajax, maar die club heeft via via aangegeven niet met me verder te willen. Ik ben niet blij met de manier waarop ze in Amsterdam met me communiceren. Eerder had ik zelf na veel aandringen een gesprek met de toenmalige technisch directeur Leo Beenhakker aangevraagd. Ik vertelde hem dat ik voor NEC had gekozen. Dit jaar is het opnieuw een probleem met Ajax in contact te komen. Mijn zaakwaarnemer Rodger Linse heeft te horen gekregen dat ik mag vertrekken, maar meer weten we nog niet. Ze hebben gezegd dat ze me zouden bellen om eens om de tafel te zitten, maar ik heb nog steeds niets van ze gehoord. Ik vind het hun goed recht om geen prijs op me te stellen, maar wees alsjeblieft duidelijk tegen me. Ik heb altijd veel respect voor ze gehad, ben nooit negatief naar buiten getreden met mijn onvrede, dan verwacht je ook wel iets terug. Wat kost zo’n gesprek met mij nou? Vijf minuten lijkt me genoeg, gewoon recht in mijn gezicht vertellen dat ik mag vertrekken en kenbaar maken of ik nog iets moet kosten. Dan weten we allemaal waar we aan toe zijn. In de kranten lees ik nu opeens allemaal namen van spelers die wat hen betreft mogen vertrekken. Maar de naam Youssouf Hersi kom ik nergens tegen, terwijl ze toch hebben aangegeven dat er geen prijs meer op me wordt gesteld. Dat is toch vreemd? Wat willen ze dan?



We zijn nu met andere clubs bezig, want ik wil niet nog een jaar worden verhuurd. Alleen kunnen wij eventuele nieuwe werkgevers geen garanties geven, omdat we niet weten onder welke voorwaarden ik uit Amsterdam mag vertrekken. Wij gaan ervan uit dat we niets meer met Ajax te maken hebben, maar een jawoord kan ik nog aan niemand geven. Dat vind ik niet netjes van de beleidsbepalers in Amsterdam, want ik sta wel op een punt in mijn loopbaan dat ik verder wil kijken.

Ik wil volgend seizoen bij een vrolijke club spelen, die aanvallend voetbal speelt en waar ik me door de kwaliteit in de selectie nog verder kan ontwikkelen. Samen met Rodger Linse zijn we heel zorgvuldig in de keuze. Hij behoedt me voor een misstap. Er zijn genoeg voorbeelden geweest dat ik op een mooie aanbieding wilde ingaan, maar hij vond dat het te vroeg was of dat de club niet bij me paste. Dan luister ik naar hem. Het kan ook zo zijn dat ik gewoon voor NEC kies, mits ze met een goed voorstel komen. Ik heb het hier erg naar mijn zin en met de nieuwe spelers die de club reeds heeft gehaald kunnen we alleen maar groeien.

Ook de aanwezigheid van Neeskens is daarin belangrijk voor me. Vorig seizoen heeft hij me voor een groot deel weten te overtuigen in Nijmegen te blijven. We hebben een goede band, zonder het te overdrijven. Wat ik vooral in hem waardeer is dat hij tegen iedereen hetzelfde is. Speel ik een paar wedstrijden slecht, dan zit ik gewoon op de bank. Zo hoort het ook. Er zijn genoeg trainers die een opstelling maken op basis van persoonlijke voorkeuren en niet van voetbalkwaliteiten. Ook stelt Neeskens zichzelf naar de groep toe kwetsbaar op, waardoor er van beide kanten wederzijds respect is gegroeid. Het klopt dat we vorig seizoen en dit jaar hebben aangegeven dat de oefenstof afwisselender moest. Voor dat soort geluiden staat hij open. Vind ik klasse. Hij geeft zelf ook aan dat hij graag nog dingen wil leren. Hij heeft daar natuurlijk gelijk in, want de trainer is nog niet zo lang met zijn vak bezig.

Ondanks de onzekere situatie ben ik niet iemand die chagrijnig word. Ik ben een absolute levensgenieter. Als ik opsta, doe ik dat met een glimlach en als ik weer naar huis rijd, is die nog niet verdwenen. Waarom zou ik me ook druk maken? We hoeven als voetballers echt niet zo lang te werken en hebben voldoende vrije tijd om te genieten. Bovendien hebben we een prachtig vak. Er is in mijn beleving niets mooiers dan in een vol stadion mensen te vermaken met mijn talenten. Ik snap niet dat er spelers zijn die almaar lopen te klagen. Die weten echt niet hoe goed we het hebben. Dan hoor je ze zeuren over een koude douche of dat er veel verkeer op de weg is. Je kunt jongens niet duidelijk maken dat het gezeik is. Zolang je niet echte ellende hebt meegemaakt, is het moeilijk in te schatten in wat voor een welvaart we hier leven. Dat ik het besef wel heb, komt misschien door mijn achtergrond. Ik ben gevlucht uit Ethiopië, ben blij dat ik hier ben en dat ik nog leef. Ik ben sindsdien altijd al een vrolijke jongen geweest. Elke dag dat ik weer in de auto fluitend naar de training ga, ben ik me bewust van dit goede leven.’

Bron: Voetbal International

Reageer via DTH Facebook of deel via social media of mail.