Burenruzie in Gelderland

Vitesse en NEC strijden morgen om de eer van Gelderland. Het duel is voor de supporters de belangrijkste wedstrijd van het jaar. Maar hoe heeft dat zover kunnen komen? Vijftien jaar geleden lag immers niemand wakker van de broederstrijd. Over het ontstaan van een Gelders broeinest vol haat.

Pas op het moment dat Karel Aalbers vanuit zijn droomwereld holle retoriek richting Nijmegen poneerde, kreeg Vitesse-NEC een explosief karakter. De Arnhemse voorzitter liet halverwege de jaren negentig het volgende optekenen in dagblad De Gelderlander: ,,Als concurrent is NEC niet meer interessant. Die club zal ons niet in de wielen rijden. Dat is een gepasseerd station. Vitesse zal in Gelderland als instituut toonaangevend worden, zodat we niet meer in te halen zijn. Het sportieve doel is Vitesse jaarlijks mee te laten spelen om de landstitel. Als ik Vitesse in de volgende eeuw zie, denk ik aan een toegevoegde waarde voor de mensheid. In 2015 zijn we al minstens een keer landskampioen geworden.’

Het citaat was de katalysator achter de broederhaat tussen Arnhem en Nijmegen, die na de promotie van beide clubs in 1989 langzaam op gang kwam. NEC was de club waar alles lelijk was, waar shirtjes na afloop van een wedstrijd niet mochten worden geruild uit bezuinigsoverwegingen en waar jeugdspelers massaal overstapten naar de concurrent. En Vitesse? Dat ging Manchester United achterna, zette een futuristisch stadion neer en kocht later zelfs een spits (Bob Peeters) die bijna net zoveel kostte als het nieuwe Goffert Stadion. Leen Looyen, de huidige technisch directeur en voormalig trainer van Vitesse kan zich de uitspraak nog goed herinneren. ,,De opstelling van Aalbers heeft heel veel kwaad bloed gezet in Nijmegen. Het gevoel van wij zijn klein en zij zijn groot werd alleen maar versterkt. In Arnhem kon op dat moment alles, in Nijmegen niets. Wie dan ook nog beledigende teksten naar de rivaal bezigt en daarna zelfs uitspraken doet dat NEC beter kan worden samengevoegd met De Graafschap, wakkert haatgevoelens aan.’ Zomaar wat voorbeelden ter verduidelijking van de rivaliteit: derde doelman Henry Timmer kreeg vorig jaar kritiek van NEC-supporters als hij in een gele auto het parkeerterrein komt oprijden, Vitesse-verdediger Marc van Hintum moet een ander telefoonnummer nemen na bedreigingen en een Arnhemse fan mishandelde vorig seizoen de Nijmeegse clubarts Sjoerd Jan de Vries na de derby.

Langzaam veranderen echter de verhoudingen tussen beide clubs. Niet alleen door de ineenstorting van het Aalbers-imperium in 2000, maar ook door de komst van NEC-voorzitter Hans van Delft, in mei 1997. De gefortuneerde Nijmegenaar begint langzaam aan een gedegen opbouw van zijn club. Van Delft masseert op de achtergrond zijn contacten in het bedrijfsleven en maakt slim gebruik van geldschieters zoals Nuon en de provincie Gelderland die niet kunnen achterblijven na de miljoenen die ze hebben gespendeerd aan het Gelredome. Het bedrijfstakonderzoek van de KNVB in 1997 leert de club bovendien dat ze moet investeren in imago, veiligheid en accommodatie.

Alles wat NEC doet heeft een reden, achter alle beslissingen ligt een feitelijk onderzoek ten grondslag. Het zijn geen dromen gebaseerd op lucht, maar daden gefundeerd met cijfers. Als Vitesse in De Goffert nauwelijks punten meer pakt, talenten behouden blijven voor de gestructureerde jeugdopleiding van NEC, de Arnhemmers al twee seizoenen tegen degradatie strijden en NEC vorig jaar Europees voetbal haalt, zijn alle frustraties in Nijmegen verdwenen. De rivaliteit nog niet, daarvoor is er veel te veel gebeurd in het verleden.

Maar hoe diep de haat ook zit in De Goffert, weinigen zullen hopen dat de aartsrivaal volgend seizoen niet meer op het hoogste niveau speelt. Want een seizoen zonder Vitesse-NEC en NEC-Vitesse is als een oorlog zonder vijand.


Bron: Algemeen Dagblad

Reageer via DTH Facebook of deel via social media of mail.