?Op je veertigste Europa in, het is toch wat?

Albert van der Sieen, de oudste Nederlandse prof

Albert van der Sleen is met zijn veertig lentes de oudste prof in de Holland Casino Eredivisie. Hoogste tijd voor een bezoek aan de reservedoelman van NEC die geniet van elke minuut in De Goffert.


Wintelre is een gehucht met negentienhonderd inwoners in het hart van de Brabantse Kempen. Hier woont de oudste speler van het Nederlandse betaalde voetbal. Handen als kolenschoppen en een hoofd gehouwen uit het hardste steen. Albert van der Sleen, plaatselijk beter bekend als D’n Sleen. ‘Komt Voetbal International ook eens na twintig jaar’, grijnst de Kempense reus. ‘Nu ben ik 40 en wil iedereen me opeens spreken. Wat is oud? Paul van der Meeren was 47 toen hij nog voor Telstar keepte. Ik heb dus nog even de tijd.’


Plezier is de basis voor een lang voetballeven. Dagelijks pendelt Van der Sleen fluitend in zijn kleine Audi van het Kempense land naar zijn werkgever NEC in Nijmegen. ‘Ik rijd altijd om half acht weg en dan stop ik bij de BP in Oss. Daar eet ik rustig een broodje en kijk naar al die mensen die geen tijd hebben en voor hun ontbijt snel een gevulde koek naar binnen schuiven. Dan denk ik: ‘Sleen, wat heb je het toch ontzettend goed’. Vervolgens stap ik weer in mijn auto en ben ik er anderhalf uur vóór de training. Daar staat dan altijd één auto, die van Johan Neeskens. Ik zou weleens willen weten hoeveel uren die man maakt. Dat soort jongens is er niet meer in het Nederlandse voetbal. De Nees was als voetballer al mijn idool. Wie zie je tegenwoordig nog zo tekeergaan?’


De toon is gezet. Van der Sleen is van een uitstervend ras, verdwaald in de wereld van tienermiljonairs. Hij is verslaafd aan de geur van gras en het gevoel van leer in zijn handschoenen. De wereld van de keeper stortte halverwege 2000 dan ook in toen hij niet meer nodig was bij EVV Eindhoven, waar hij zestien jaar het doel had verdedigd. ‘Ik was nota bene net gestopt met werken om me helemaal op het keepen te richten. Dit had ik echt totaal niet zien aankomen. Gelukkig gaf NEC me nog een kans. Dan speel je opeens in de eredivisie en gaat er een wereld voor je open.’ Zijn ega Doortje ligt in een deuk: ‘Toen ik zijn salaris zag, kon ik het niet geloven. Je hoort weleens wat bedragen, maar wát een verschil met Eindhoven…’

NEC’s technisch directeur Leen Looyen heeft nooit spijt gehad van zijn keuze: ‘Van der Sleen is een vent met een fantastische instelling die er mede verantwoordeijk voor is dat Dennis Gentenaar zo goed keept. Die twee trainen samen als beesten. Zolang zijn lichaam het volhoudt willen wij hem erbij hou­den. Die man is een echte prof zoals je ze niet veel meer ziet.’


De jonkies van NEC noemen hem wel­eens plagend ‘opa’, maar in de wedstrijden dat hij er moest staan ging hij tekeer als een achttienjarige. Eenmaal tussen de lijnen ondergaat Van der Sleen een transformatie en spuit de adrenaline uit de oren van de man die zegt geen talent te hebben, maar des te meer mentaliteit. ‘Mijn moeder zaliger is precies één keer komen kijken. Na de wedstrijd was ze helemaal ontdaan: ?Dâ bende gij helemaal niet’. Ze herkende haar eigen kind niet in het veld. Ze is nooit meer geweest. Ik wil nu eenmaal altijd ten koste van alles winnen. Dat is ook mijn kracht. Er waren zóveel jongens die veel meer talent hadden dan ik. Ik kom ze nog wekelijks tegen in de amateurbijlage van het Brabants Dagblad… Het stappen en het randgebeuren waren vaak te verleidelijk. Ik heb daar geen last van. Ik doe alles om te mogen keepen. Zodra ik een keer met tegenzin naar Nijmegen rijd, stop ik er meteen mee.’


Op zijn vijftiende stond de arbeiderszoon al in het eerste elftal van VVVAE in Eindhoven. Al snel kwam EVV Eindhoven en werd Van der Sleen semiprof. ‘Ik heb er altijd bij gewerkt, deed de inkoop van machineonderdelen. Ik stond om half zeven op, werkte tot een uur of twee en ging dan naar Eindhoven voor extra keeperstrainingen. Dat duurde tot een uur of vijf, dan was het snel een boterham en trainen met het eerste. Als we dan bijvoorbeeld in Heerenveen moesten spelen, kwam ik midden in de nacht thuis en ging het de volgende dag weer gewoon verder.’

Geld was nooit zijn drijfveer. Ach, bij NEC is het allemaal een stuk professioneler; maar soms mis ik die tijd aan de Aalsterweg wel. We deden de raarste dingen. Soms zaten we om twee uur ’s nachts nog in het spelershome. Dan deden we gewoon de lichten weer aan en gingen we voetballen. Ik herinner me nog dat de moeder van Radjin de Haan eens haar pols brak, die stond gewoon in de goal. Radjin was een van weinigen overlevenden van de SLM-ramp in 1989. Dat maakte veel indruk. En wat dacht je van die gekke trainer, Rob Jacobs? Er kwam op een dag een jongen op proef, een zekere Jimmy Hasselbaink. Jacobs had het al snel gezien. ?Die jongen kan echt helemaal niets, behalve hardlopen’. Jacobs paste met zijn grote mond niet echt bij de club. Maar dat maakte hem nooit wat uit. “Ik ga na een halfjaar overal weg en dan neem ik weer een zak geld mee”, zei die man altijd.

Sportief bleef de oogst van zestien jaar Eindhoven beperkt tot deelname aan twee nacompetities. ‘Als beloning mochten we de eerste keer met z’n allen samen met de vrouwen acht dagen naar Curaçao. Daar zouden ook nog een vriendschappelijk wedstrijdje spelen. Wij kwamen in onze zwembroeken het veld op, bleek het nationale elftal de tegenstander te zijn en die jongens waren hartstikke fanatiek. Stonden we daar opeens naar de volksliederen te luisteren. Prachtig. Zo heb ik toch al wat buitenlandse ervaring als we straks met NEC Europa in mogen.?


Van der Sleen kan wel uren doorgaan: ‘Op een gegeven moment ging het volgens de voorzitter niet goed, had hij haptonoom Ted Troost ingehuurd. Wij allemaal met een stuulke in een kring en dan moest er eentje in het midden. Die moesten we dan met onze gedachten optillen. Die stoel bleef natuurlijk gewoon staan. Maar mooi dat we het weekeinde daarop wel met 1-0 bij Vitesse wonnen in de laatste minuut.’ Ieder jaar was er weer een andere trainer. ‘Jo Jansen vertelde ons altijd dat we struikrovers moesten zijn. Of Ad Versluys, die boven op de dug-out tegen FC Wageningen het publiek stond op te zwepen. We stonden met 1-3, achter maar wonnen door die toestanden met 4-3.’

De routinier verbaast zich soms over de huidige generatie voetballers. ‘We hebben toch een droomleven met z’n allen. Maar tegenwoordig doet iedereen alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Het is allemaal zo gemaakt, over voetbal gaat het nauwelijks meer. Extra trainen zit er niet meer in. Ik probeer bij NEC die jongens steeds weer mee te krijgen naar het krachthonk. Als je dat iedere dag een kwartiertje doet, word je vanzelf sterker. Nu zijn er pas een paar die het oppikken.’


‘Met z’n allen hebben we een droomleven’


Toch geniet de doelman volop van zijn avontuur: ‘NEC is een fantastische club. Goede mensen aan het roer, een mooi sta­dion en een fantastische trainer. Wat een verschil met een paar jaar geleden. Ik heb vaak in de oude Goffert ge­speeld. Dan zat alleen de harde kern er. Die waren trouwens niet mis. We hebben eens met de hele selectie van Eindhoven over de sintelbaan moeten vluchten. Hadden we met 2-6 gewonnen.?















































Naam Club Geboortedatum
1 Albert van der Sleen NEC 30-03-1963
2 Jan Heintze PSV 17-08-1963
3 Jan Vreman De Graafschap 17-09-1965
4 Egbert Darwinkel FC Groningen 18-09-1965
5 Zeljko Petrovic RKC Waalwijk 13-11-1965
6 Claus Boekweg FC Groningen 03-03-1966
7 David Nascimento RBC Roosendaal 16-03-1966
8 Carlo l’Ami Feyenoord 20-07-1966
9 John van den Brom De Graafschap 04-10-1966
10 Patrick Lodewijks Feyenoord 21-02-1967

Inmiddels zit de doelman wekelijks op de bank achter de ongenaakbare Dennis Gentenaar. Dat moet onverteerbaar zijn voor een voetbalbeest. De keeper schudt nee, achter zijn rug knikt zijn vrouw wild ja. Van der Sleen:’Gentenaar is net zo gek als ik, hij is ook een trainingsbeest. Ze hebben niet voor niets een ervaren jongen gehaald achter hem. Ik ken mijn rol, Dennis heeft dit jaar zeker twaalf punten gepakt voor de club.’ Toch pikte Van der Sleen nog zijn wedstrijden mee op het hoogste niveau. ‘Echt geweldig’. Ik heb zelfs tegen Vitesse in het Gelredome gespeeld. Nu weet ik dat ik dit niveau ook aankan, anders was die vraag me altijd blijven achtervolgen. En ik niag straks op mijn veertigste ook nog Europa in. Het is toch wat??


Bron: Voetbal International

Reageer via DTH Facebook of deel via social media of mail.