Lang haar en longinhoud

Al een paar seizoenen is Rene van Rijswijk een van de ‘eye- catchers’ in de selectie van NEC. Hij is misschien niet het meest begenadigde talent uit de stal, maar – heen en weer geslingerd tussen adoratie en hoon – behoort hij ongetwijfeld tot het huismerk van de Goffertclub. Of sterker nog hij is een icoon.

Natuurlijk heeft dat iets met zijn uiterlijk te maken. Zijn haren wapperen op Wally Taxlengte, de jaren zeventig rennen met hem mee. Hij is wars van het modellerend gel, waarmee hele voetbalgeneraties nu hun haardossen invetten. René volhardt in de gedateerde ‘undergroundlook’. Hij lijkt nog steeds te draven op de klanken van Pink Floyd, Rolling Stones of Carlos Santana, legenden die lak hebben aan wijzigend decor. Bij elke schijnbeweging passeert René van Rijswijk de tijdgeest.
Maar er is meer dat hem bijzonder maakt. Anders dan de gemiddelde voetbalprof is hij niet van het verwende soort. Geld en statuur zijn hem niet komen aanwaaien, in woord noch gebaar handelt hij op de automatische piloot. De verveelde blik is hem vreemd.
In zijn staalblauwe ogen fonkelt na overwinningen de blijdschap van een kind dat zich nog altijd weet te verbazen. Let maar eens op bij Studio Sport. Zodra NEC scoort, bestormt Van Rijswijk – als ware hij een debutant is – de menselijke piramide van juichende collega’s. Je moet er oog voor hebben, maar niets is zo ontroerend als de opgetogen René van Rijswijk, de routinier voor wie het elke week opnieuw begint.
Waarmee tevens zijn probleem is aangeraakt. Van Danny Hesp weten we dat hij doorgaans solide de laatste linie leidt, van Dennis Gentenaar verwachten we steevast een paar miraculeuze reddingen, bij Dennis de Nooijer zijn we ons altijd bewust van diens ineens lonende demarrages, maar met René weet je het nooit.
Door zijn onschuld is hij de onvoorspelbaarste eredivisionist van het land; soms oogstrelend, dan weer aandoenlijk. Als ik aan René van Rijswijk denk, zie ik een onbevangen veulentje dat voor het eerst de galop oefent. Ik bedoel dat niet ironisch. Het maakt hem zelfs tot een van mijn helden.
Hij kan prachtige dingen doen, meer dan enig ander is Van Rijswijk in staat om glansrijke momenten af te wisselen met onbegrijpelijke blackouts. Is voor de gemiddelde speler elke wedstrijd zoiets als een eindexamen, in het geval van René fluctueren de aandelenkoersen van minuut tot minuut. En dat zit, om het maar eens amateur-psychologisch te duiden, volgens mij tussen de oren.
In z’n fijnste reflexen getuigt Van Rijswijk van opvallend ruimtelijk inzicht: van zijn voeten vertrekt de bal dan op maat naar collega’s in de kansrijke zone. En dat is wat topsport in de kern moet zijn: de uitschakeling van het bewustzijn, handelen op intuïtie. Maar het wonderlijke bij René is, dat hij amper een minuut later ineens door paniek op de hielen kan worden gezeten.

Een voorbeeld. Soms, als René op snelheid het ruime sop kiest en een heel stadion hem de logische eindpass toeschreeuwt, lijkt hij plotseling te worden bevangen door faalangst. Het bewustzijn treedt in werking, de actie eindigt in een ongeadresseerde dwarrelbal.

Maar al daalt hoon van de tribunes, René laat zich niet uit het veld slaan. IJverig blijft hij jagen op de spreekkoren die hem uiteindelijk zullen omarmen. Want hij beseft dat zelfs het meest kritische publiek oog heeft voor de kilometers die hij maakt.
Een merkwaardige paradox. In beginsel is Van Rijswijk een stylist, een potentiele ballerina, die met ietsje meer zelfvertrouwen poëzie zou afdwingen. In zijn pre-Nijmeegse jaren gold hij zelfs als koningsschutter: snel, sierlijk en doeltreffend. Maar ergens tussen bang, dienstbaar en bescheiden lijkt hij iets van die individuele klasse te hebben ingeruild voor longinhoud en loopvermogen.

Hij is mij meer dan sympathiek en het doet me dan ook pijn dat hij nooit meer scoort. Hoewel: vorig seizoen doelpuntte hij zomaar in een kansloze thuiswedstrijd tegen PSV. Al was de goal van louter statistische betekenis, tienduizend Nijmegenaren gingen volledig uit hun dak om samen met René de bevrijding te vieren.
Nog zie ik zijn gezicht toen hij op de juichende tribunes afrende. Stralend, alsof hij ineens had gemerkt: verrek, die PSV’ers hebben ook zo’n doel waar je op kunt schieten! En dat is zo mooi aan ‘m. Hij voetbalt niet zomaar, hij is wekelijks op ontdekkingsreis.

Geschreven door Fons de Poel

Reageer via DTH Facebook of deel via social media of mail.