Appie bereikt mijlpaal

Hij had het onderwerp in de spelersgroep bewust nog maar even niet aangesneden. Gisteren bereikte reservedoelman Albert van der Sleen van een mijlpaal. De oudste speler in de eredivisie werd veertig jaar. Joost de Poel, journalist van De Gelderlander, kijkt samen met Albert terug en vooruit op zijn carriere.

Albert van der Sleen betwijfelt of ze er bij NEC wel weet van hebben dat hij vandaag (gisteren) zijn veertigste verjaardag viert. “Volgens mij zijn ‘de jongens’ het vergeten. En da’s maar goed ook. Maar als ik donderdag het gebak op tafel zet, zullen ze nog wel wat opmerkingen voor me in petto hebben”, grijnst Van der Sleen.

Een terugblik op de carrière van de oudste speler in de eredivisie, via hoogte- en dieptepunten, op ‘Appies’ opmerkelijk lange carrière: zestien jaar Eindhoven, drie jaar NEC.

Het Debuut
“Dat was in februari 1985 bij de wedstrijd Eindhoven tegen DS’79. Ik was 21 en moest bij een 2-1 achterstand invallen voor Casper Zoetmulder die een hersenschudding opliep. We speelden uiteindelijk 2-2 en ik stopte nog een penalty ook. Je mag wel zeggen, een lekkere binnenkomer. De rest van het seizoen mocht ik blijven staan. Ik stond ineens met spelers op het veld die ik vroeger vanaf de tribunes bij Eindhoven nog had toe staan te juichen.”

Het Hoogtepunt
“Dat zijn er meerdere. Eigenlijk waren alle periodekampioenschappen met Eindhoven onvergetelijk. En zeker ook de kwartfinale in de beker tussen Eindhoven en PSV. Dat was voor een Eindhovenaar toch een mooie belevenis. En vergeet ook niet mijn debuut in de eredivisie bij NEC Ik was al 37 jaar en hield in De Goffert ‘de nul’ tegen FC Twente. Het klinkt misschien vreemd voor iemand die niet uit Nijmegen afkomstig is, maar de wedstrijden tegen Vitesse zullen me eveneens altijd bijblijven. Vooral die 2-2 in Gelredome (in 2001, red). Ik had toen een hele goede dag. Die derby’s zijn ontzettend belangrijk voor de mensen in Nijmegen. Maar dat waren ze voor mij als speler ook al opvallend snel.”

Het Dieptepunt
“Ik kan me herinneren dat we met Eindhoven in 1990 op het punt stonden de finale van de nacompetitie te bereiken. Maar in de 94ste minuut maakte FC Den Bosch alsnog gelijk. We lagen eruit. Heel zuur. Maar het échte dieptepunt was de wedstrijd FC Wageningen-Eindhoven. Ik weet het nog precies. Het was op 16 april (1990, red). Ik was in verregaande onderhandeling met Willem II, toch weer een stapje hoger, toen Robin van der Laan mij een beenbreuk schopte. Ik was zó woedend op hem dat ik niet gewisseld wilde worden. Ik nam de uittrap, maar zakte meteen door mijn benen. Ik hoorde van alles scheuren. Die transfer naar Willem II kon ik dus vergeten. Wat ik klasse vond van Eindhoven was dat de club me direct een driejarig contract aanbood. Dat heeft me ontzettend goed gedaan.”

Het Afscheid
“Er zijn in de afgelopen maanden (Van der Sleen kampte met een slepende rugblessure, red) periodes geweest waarop ik dacht: ‘Hoelang gaat dit nog duren? Misschien moet ik er nu maar helemaal mee stoppen.’ Het was een van de moeilijkste periodes uit mijn loopbaan. Maar nu gaat het weer hartstikke goed. Ik mis nog ritme, maar ben fit. En dat is maar goed ook. Ik heb vanaf mijn twintigste altijd gezegd. ‘Ik wil zelf bepalen wanneer ik er een punt achter zet’. Ik heb nog steeds veel plezier in het voetbal. Wil bij NEC nog één jaar doorgaan. Dat wordt echt mijn laatste. Zeker weten. Ik heb absoluut nog geen enkele moeite om voldoende motivatie te vinden om wekelijks in de dug-out plaats te nemen. Alhoewel ik hoop dat ik in mijn loopbaan nog een paar wedstrijdjes mee kan pikken. Maar dat moet absoluut niet ten koste gaan van Dennis Gentenaar, die nog altijd fantastisch presteert. Ik weet zeker dat ik op mijn manier een aandeel heb in het huidige succes van NEC En dat geeft voldoening. Mijn taak in de ploeg is helder: ik moet deze toch jonge groep scherp houden. Als Dennis niet scherp is, krijgt-ie van mij een schop onder zijn kont. Dat weet-ie ook.”

Veertig
“Dat getal zegt me niet zoveel. Natuurlijk is het mooi dat ik op deze leeftijd nog meekan op het allerhoogste niveau. Maar ik sta er niet echt bij stil. Ze zeggen dat je rond je veertigste echt je verstand moet gaan gebruiken. Dat doe ik nu ook. Ik ben altijd zuinig geweest op mijn lichaam – genoeg rust, goede voeding – maar ik ga wat gedoseerder trainen en zal nóg beter naar mijn lichaam moeten luisteren. Want of ik nu wil of niet. Ik ben toch veertig.”

Bron: Gelderlander

Reageer via DTH Facebook of deel via social media of mail.