Jeffrey Leiwakabessy was afgelopen seizoen de vaste linksback van N.E.C.. Door de terugkeer van Mike Zonneveld rest ‘Leiwa’ slechts een plek op de bank. “Natuurlijk is dat soms moeilijk, maar ik moet gewoon geduld hebben.”
In het spelershome van N.E.C. hangt een foto vol blijde gezichten. Cees Lok, Chris van der Weerden; allemaal turen ze dolgelukkig de camera in. Het is 1994. N.E.C. is weer eens gepromoveerd naar de eredivisie.
De feestende meute wordt gecompleteerd door een ballenjongen van een jaar of dertien die met een al even brede glimlach zijn helden vol bewondering aanschouwt. De nauwkeurige kijker herkent in het manneke Jeffrey Leiwakabessy, in die tijd nog stilletjes dromend van een leven als prof bij datzelfde N.E.C.
Anno 2002 is die ultieme droom door ‘Leiwa’ allang ingehaald en veranderd in: een basisplaats bij N.E.C. Vorig seizoen proefde de Elstenaar bij zijn Nijmeegse jeugdliefde wekelijks de zoete smaak van een basisplek. Nu kweekt hij vooral zitvlees op de reservebank.
“Een lastige omschakeling”, zo geeft Leiwakabessy toe. Maar ‘Leiwa’ is er het type niet naar om daarover stampei te maken. Integendeel. De 21-jarige Elstenaar zoekt geen schuldigen. “Als de trainer een ander beter vindt, dan is dat zo. Dan moet ik me daar zonder morren bij neerleggen en gewoon op de training Johan Neeskens van mijn kwaliteiten proberen te overtuigen. Dat is de enige manier. Tot die tijd moet ik geduld hebben, niet klagen en hard werken. Natuurlijk kwam het mij vorig seizoen bijzonder goed uit dat ik door de blessure van Mike Zonneveld een basisplaats kon veroveren. Maar nu hij fit is, wens ik Mike voor aanvang van elke wedstrijd persoonlijk alle succes. Waarom niet? Ik ga bij N.E.C. ook het meest met Mike om. We rijden zelfs elke dag samen in de auto naar het trainingsveld toe. Natuurlijk maken we dan wel eens geintjes over onze concurrentiepositie. Mike is, vind ik, momenteel ook nog niet de ‘oude Zonneveld’, maar dat komt wel weer. Ik gun hem ’t allerbeste.”
Het zijn woorden die typerend zijn voor Leiwakabessy; een modelprof van het ingetogen, correcte en weinig spraakzame soort, alhoewel die laatste eigenschap de laatste tijd aanmerkelijk is verbeterd. “Vroeger was ik inderdaad wel erg verlegen”, lacht Leiwakabessy. “Dat rustige is een familietrekje. Mijn vader en broer hebben dat ook. Vroeger zei ik bijna niks. Nu durf ik wel degelijk mijn mond open te trekken. Ook thuis merken ze dat. Ze zeggen tegenwoordig zelfs voor de grap dat ik praatjes begin te krijgen.”
En dat is maar goed ook voor een linksback die zijn plek wil heroveren bij N.E.C. ‘Leiwa’ heeft zichtbaar ook buiten het veld aan brutaliteit gewonnen. Neem de wijze waarop hij de pers te woord staat: met een basketbalpetje op heeft hij, vol zelfvertrouwen, geen enkele moeite meer uit zijn woorden te komen.
Hoe groot is het contrast met die lentedag in 1999 toen hij in De Goffert tegen FC Utrecht zijn debuut vierde. Na afloop beantwoordde hij samen met een andere debutant, Nijmegenaar Michael Hendriks, stamelend de vragen van de verzamelde pers.
“Vind je dat gek? Een dag eerder speelde ik nog met de A1 een cruciale wedstrijd en kende niemand me. Een dag later wilde iedereen weten wie ‘Leiwa’ was. Het was sowieso een bijzondere dag. Ineens stond ik op één veld met bijvoorbeeld Ulrich Cruden. Toch een speler naar wie ik als ballenjongen de bal moest teruggooien. Als ik nu door het centrum van Nijmegen loop, kom ik Cruden nog wel eens tegen. Hij noemt me nog steeds ‘Leiwa’. Vind ik mooi”, aldus Leiwakabessy die in Elst nog altijd bij zijn vader en moeder inwoont.
“En dat bevalt me prima. Mijn vriendin studeert in Utrecht voor advocate. Misschien dat we samen gaan wonen als zij klaar is aan de universiteit. We hebben geen haast.”
Als supporter van N.E.C. hoopte Jeffrey Leiwakabessy altijd dat zijn club de beste spelers kon aantrekken. Maar nu er op De Goffert sportief en financieel aanzienlijk meer mogelijk is dan pakweg in 1994, ondervindt uitgerekend ‘Leiwa’ de nadelen van een sterkere selectie. “Het is ’n dubbel gevoel. Van de ene kant loop ik al zo lang mee dat ik altijd hoop dat N.E.C. ’t beter doet dan ooit. Van de andere kant zit ik door de grote concurrentie nu wel in de dug-out.”
Een tweede nadeel voor Leiwakabessy is dat hij vanaf de N.E.C.-bank steeds verder uit het gezichtsveld raakt van Jong Oranje. Onder de vorige bondscoach Mark Wotte kon ‘Leiwa’ nog regelmatig rekenen op een uitverkiezing. Zijn opvolger Wim Koevermans riep vooralsnog slechts de N.E.C.’ers Hersi en Demouge op. “Logisch, maar wel jammer. Toch blijf ik met interesse de verrichtingen van Jong Oranje volgen, want als die jongens het goed doen, komt ook voor mij het EK dichterbij.”
Maar voorlopig moet Leiwakabessy het slechts doen met Jong N.E.C. en een plek op de reservebank bij de eerste selectie. Reden voor de N.E.C.’er, die overduidelijk aan spraakzaamheid heeft gewonnen, toch nog af en toe stil te vallen. “Soms kom ik thuis bij mijn ouders en baal ik ineens flink dat ik geen basisplek meer heb. Dan zeg ik even helemaal niks. Mijn familie laat me dan met rust. Dat is ook het verstandigste. Woorden zijn dan niet nodig om te weten wat er door mijn hoofd speelt.”
Bron: De Gelderlander