Ooit was Dennis Gentenaar (26) lid van de onbegrepen subcultuur der houseliefhebbers, nu staart hij liever naar een dobber. Deze hobby haalt het echter niet bij zijn grootste passie’s: zijn gezin en keepen. De bevlogen doelman maakt al zeven seizoenen uit van de NEC-selectie maar is buiten zijn stad nagenoeg een onbekende. Een zoon van Nijmegen stelt zich voor.
Zoals het een echte Nijmegenaar en dus NECér betaamt, heeft Dennis Gentenaar een lichte aversie tegen Arnhem. De doelman brengt het niet zelf te berde, maar is resoluut als ze hem ernaar vragen. ‘Ik heb helemaal niets met Arnhem. Ik ben er misschien twee of drie keer geweest. Waarom zou ik naar Arnhem gaan als we in Nijmegen ook alles hebben wat ik nodig heb? Het heeft niets te maken met bang zijn voor provocaties of zo, het doet me gewoon niets.’ De keeper is trots op zijn eigen stad. Nieuwe spelers van NEC kunnen reken op zijn steun. ‘Ik voel me verplicht de jongens wegwijs te maken in de stad en ze te helpen waar mogelijk. Niet dat dat geforceerd gaat hoor. Het zit gewoon in me. Ik voel me toch een beetje gastheer.’
Het is ook niet vreemd. Gentenaar was negen jaar toen hij van de Nijmeegse amateurclub ZOW de overstap maakte naar de Goffert. Hij vertrok in het kielzog van wat vriendjes, maar was de enige die zich tien jaar later bij de eerste selectie mocht melden. De kleuren rood, zwart en groen werken al jaren verslavend, net als de adrenaline die hij voelt als hij een bal uit de kruising ranselt. Zijn status bij NEC is eindelijk verlost van de twijfels. Sinds de komst van trainer Johan Neeskens, ruimt twee jaar geleden, is Gentenaar zijn eerste keus. ‘Daarvoor was ik er gewoon nog niet klaar voor. Ik ben jarenlang tweede en derde doelman geweest en dat was terrecht. Ik had Wilfried Brookhuis, mijn huidige keeperstrainer en Bas Roorda (inmiddels reserve van Roda JC, red.) voor me. Aan het eind van het seizoen 1998/99 kreeg ik de kans en dat ging goed. In de voorbereiding daarna lukte het echter voor geen meter. De toemalige trainer Jimmy Calderwoord zag het in me zitten, maar ik kon dat vertrouwen niet waarmaken.’ Een jaar later lukte dat wel. De komst van Neeskens viel samen met het vertrek van Roorda en de technische leiding legde de diensopvolging in handen van Gentenaar. Zijn debuut als nummer 1 viel samen met de beste seizoenstart van NEC in de historie. ‘Als je voor de eerste keer het vertrouwen krijgt, ben je in het begin vooral met jezelf bezig, maar wij bleven geloof ik twaalf wedstrijden op rij ongeslagen en dan groei je met de rest mee.’
Gentenaar heeft in zeventien seizoenen zijn NEC zien groeien. Ooit was hij ballenjongen in een betonnen bak waar nauwelijks toeschouwers durfden te komen. Nu is hij werkzaam voor een club die speelt in een modern onderkomen dat iedere thuiswedstrijd bijna bijna tot de nok toe gevuld is. ‘Ik heb alles meegemaakt. De bouw van het stadion, de professionalisering van de organisatie en het feit dat de club enorm is gaan leven in de stad. Je hoort tegenwoordig wel iedere dag iets over NEC. In de auto’s zie je steeds meer vaantjes en sjaaltjes hangen. Dat zag je een paar jaar geleden niet. Het mooie is echter dat deze club altijd iets van gemoedelijkheid blijft uitstralen. Stress kennen we niet echt. Natuurlijk is presteren hier erg belangrijk, maar iedereen beseft dat het onnodig opvoeren van de druk het resultaat niet ten goede komt.’ De doelman erkent dat het tijdperk-Neeskens NEC flink vooruit heeft geholpen. ‘Maar Calderwood heeft het ingezet. Hij bracht ons bij dat we keihard moesten werken en dan de mensen in Nijmegen graag. Neeskens heeft met zijn uitstraling, kennis en goede naam de rest toegevoegd. Als je ziet wat voor jeugdig talent bij NEC rondloopt… Dat hebben we voor een groot deel aan hem te danken.’
Net als NEC heeft ook Gentenaar de innerlijke rust gevonden. Jaren geleden vertroefde hij regelmatig in het housewereldje. De verbondenheid en kameraadschap die hij onder de liefhebbers van dit muziekgenre aantrof maakten indruk. ‘House heeft een slechte naam, omdat niemand begrijpt waar het voor staat. Het was voor mij echter een heerlijke tijd. Het bezoeken van een feest met een groep vrienden geeft zo’n fantastisch gevoel. Iedereen die daar is komt voor de muziek en dat heeft een prettige sfeer tot gevolg. Ik heb het inmiddels achter me gelaten, maar ik kijk er graag op terug. Behalve genieten van mijn gezin (Gentenaar is getrouwd en heeft een zoontje van 15 maanden, red.) dat alles voor me is, doe ik nu vooral vissen. Lekker naar die dobber staren en nergens aan denken. Ik moet af en toe mijn kop leegmaken. Ik ben een enorm trainingsbeest en word al ziek van een tegendoelpunt in een oefenwedstrijd, maar voetbal is niet het enige. Dat heb ik na de geboorte van mijn eerste kind geleerd.’
Bron: De Gelderlander