Uit de oude doos: interview met Evert Radstaat

Vandaag hebben we voor  de rubriek: “Uit de oude doos” contact met ex-NEC’er Evert Radstaat.

Evert Radstaat is geboren op 12 februari 1962 te Wageningen. Hij begon zijn loopbaan bij FC Wageningen op de inmiddels nostalgische Berg. In 1979, op 17 jarige leeftijd, haalde trainer Jan van Eijck hem bij Wageningen 1 en hij zou daar 14 maal het doel treffen als spits van de plaatselijke FC. In zijn laatste jaar bij FC Wageningen stond hij voorin met “Living Legend” Cees Lok, alvorens hij in maart 1986 vertok naar NEC. In Nijmegen zou hij tot 1989 blijven en een prima koppel vormen met Frans Janssen. Hij ruimte maken, Frans afmaker. Zelf trof hij in zijn 111 wedstrijden voor NEC 32 maal het doel.

 

“Evert vertel eens over carrière tot je komst naar NEC in 1986? Hoogtepunten met FC Wageningen?”

Ik heb vanaf mijn 4e bij Wageningen gespeeld in de hoogste elftallen, totdat de splitsing kwam van Wageningen amateurs en FC Wageningen en ik in het 2e elftal kwam van FC Wageningen, dat was op mijn 17e. Een jaar later debuteerde ik als voorstopper in het eerste onder Frans Korver. Ik heb 3 jaar als voorstopper gespeeld en de laatste 2 jaar in de spits. In de periode bij FC Wageningen heb ik 4 trainers meegemaakt: Frans Korver, Hans Boersma, Jan van Eijck en Arie Schans. Met de laatste kon ik niet zo goed overweg en ben daarom vertrokken bij de FC Wageningen toen de gelegenheid zich voordeed. Het hoogtepunt met FC Wageningen was de knvb beker in 1985, we kwamen toen tot de halve finale. Dus eigenlijk weinig hoogte punten.

 “Toen kwam je in 1986 naar NEC, kan me iets herinneren in ruil met Bert van de Pol of als opvolger van? Hoe ging dat in die tijd? Door wie van NEC werd je benaderd?”

In het seizoen ’85/’86 was het geloof ik, toen kwam Dhr. v.d. Water van NEC informeren of ik interesse had in NEC. Dat was voor mij niet zo moeilijk, want op dat moment lag ik in de clinch met trainer Schans. En NEC was natuurlijk een niveau hoger. Popovics wilde me graag hebben. Er werd toen een deal gesloten waar ik met Bert van de Pol geruild werd, met gesloten beurs dacht ik. Het was in februari en ik had een buikspierblessure die ik verzweeg omdat ik graag naar NEC wilde.

“Toen, op 11 maart 1986: je eerste wedstrijd voor NEC uit bij Twente, voor de KNVB beker als we goed zijn geïnformeerd, in het Diekman Stadion. Hoe was die wedstrijd? En wat kun je je daar nog van herinneren? Het werd toen 2-3 voor ons NEC.” (in mei van dat jaar werden we uitgeschakeld voor de beker met 1-3 door Ajax in de halve finale voor 10.000 man in de Goffert en degradeerden we naar de eerste divisie – DTH).

In maart maakte ik mijn debuut in de wedstrijd uit tegen Twente terwijl ik nog steeds last had van de buikspier. Ik viel in, ik geloof, een half uur voor tijd. NEC stond er slecht voor en degradeerde ook dat seizoen en ik heb het met wat invalbeurten moeten doen in verband met mijn blessure.

“Bij NEC speelde  je vervolgens 3 seizoenen in de eerste divisie. Even om een beeld te krijgen, hoe ging dat toen in zijn werk? Waren jullie semiprofs? Hoe was sfeer in de Goffert? Noem eens enkele nostalgische NEC namen waarmee je hebt samengespeeld bij NEC en onder welke trainers?”

Het 1e seizoen in de eerste divisie was onder Popovics, dat was geen best seizoen. Het seizoen erna kwam Leen Looijen. De meesten van ons waren semiprof, een enkele al fullprof. Ikzelf werkte halve dagen bij mijn vader in het schoonmaakbedrijf en ging ’s middags om half 3 (wedstrijd-tijd) trainen. Het 1e jaar speelde ik met onder andere Sije Visser, Michel Mommertz, Henk Grim en Danny Hoekman. De sfeer in de Goffert was apart en koud, er kwam niet zoveel publiek als tegenwoordig kijken en je zat nog met die verschrikkelijke sintelbaan om het veld. Dus je speelde ver van het publiek af en dat vond ik altijd minder.

“Wat waren je hoogtepunten uit je tijd bij NEC?”

Het hoogtepunt bij NEC was natuurlijk de promotie naar de eredivisie in 1989 via de nacompetitie. En ik werd topscorer van de nacompetitie.

“Wat waren de dieptepunten?”

Mijn dieptepunt was dat ik op 28-jarige leeftijd afgekeurd werd voor betaald voetbal, terwijl ik voor mijn gevoel net mijn draai begon te vinden bij NEC. En volgens mij zat ik ook nog niet op mijn hoogtepunt. Ik was namelijk een laatbloeier dus ik had het idee dat mijn beste jaren nog moesten komen.

“Je hebt ook onder trainer Sandor Popovics gespeeld (schoonvader van Gabor Babos overigens), ik heb nog wel eens een beeld op mijn netvlies van een knielende drukke man langs de lijn. Vertel eens wat over hem, wat voor een trainer/man was hij?”

Popovics was een heel druk mannetje, die zelf heel graag in de belangstelling stond en heel graag leuk gevonden wilde worden ook ten koste van zijn spelers. Over de rug van de spelers een geintje maken en daar hou ik persoonlijk niet van, dat soort humor. Hij heeft mij wel gehaald maar als trainer was ik niet weg van hem.

“Heb je nog leuke anekdotes/verhalen uit je NEC tijd?”

Ja, we zijn een keer een week naar Hongarije geweest. Op de heenweg was het weer zo slecht dat we voor de grens met Hongarije ingesneeuwd raakten en niet voor of achteruit konden. Het waaide hard en met een gevoelstemperatuur van -35 graden mochten we dus de bus ook niet uit. We zijn toen met militaire voertuigen van het leger opgehaald en naar de dichtstbijzijnde stad, Wenen, gebracht. Daar zijn we een nacht gebleven om vervolgens de volgende dag de reis weer voort te zetten. Die avond in Wenen gingen sommige jongens stappen en hebben we daar verschrikkelijk veel plezier gehad, maar we kwamen natuurlijk veel te laat thuis. We moesten geloof ik om 1 uur thuis zijn. Maar Grad Xhofleer, Toon Nelemans, ik geloof Frans Janssen en ikzelf kwamen om 3 uur aankachelen. Dus we stappen de taxi uit, goed de zakken vol, en lopen naar binnen. Terwijl ik de hal in loop zie ik Popovics daar zitten wachten en ik kijk om me heen, maar de andere jongens waren nergens te bekennen. Stond ik daar alleen en kreeg daar mijn eerste boete en straftraining. De andere waren achterom gegaan en stiekem naar de kamer gegaan.

“Jij hebt 1 seizoen in de eredivisie uit mogen komen nadat jullie de nacompetitie wonnen en dat deden tegen Excelsior in de laatste wedstrijd (24 juni 1989). Voor vele NEC-ers was dit een hoogtepunt. Wedstrijd werd nog stilgelegd, supporters op veld, weer door, vertel eens over deze wedstrijd?”

Ja, die nacompetitie vergeet ik niet meer. Ik brak drie weken voor de nacompetitie mijn enkel, maar omdat de nacompetitie eraan kwam hebben ze mij niet in het gips gezet, maar mijn enkel ingetaped, zodat ik nog wel kracht en fiets trainingen kon doen. Ik moest voor de belangrijke nacompetitie fit zijn en wonderbaarlijk genoeg heeft de medische staf van NEC dat voor elkaar gekregen. Ik werd toen ook topscorer van de nacompetitie, al ging het me de laatste wedstrijden steeds moeilijker af. We zijn toen ook gepromoveerd en de laatste wedstrijd tegen Excelsior thuis kwam het publiek voor het eindsignaal het veld op. De wedstrijd werd toen twee keer stilgelegd maar uiteindelijk hebben we het gehaald en een groot feest gehad met een rit door de stad naar het gemeentehuis, waar we werden ontvangen door burgemeester Ien Dales. Daarna hebben we een diner gehad met als afsluiting een feest. Dit was voor mij en ik denk ook voor vele NEC supporters een hoogtepunt.

“Op 4 november 1989 speelde je noodgedwongen je laatste wedstrijd voor NEC, thuis tegen Den Bosch. Je knie wilde niet meer en je werd afgekeurd. Hoe ging dit afscheid? En toen naar amateurs van Leones?”

Het seizoen erop in de eredivisie heb ik nog acht wedstrijden gespeeld en nog twee maal gescoord, maar het ging steeds moeizamer met mijn knie. De laatste wedstrijd was thuis tegen PSV. We verloren geloof ik met 1-5. Bij PSV speelden toen jongens als Kieft, Lerby, Van Breukelen, Van Aerle, Romario en ga zo maar door. Na die wedstrijd hebben ze in het ziekenhuis mijn knie nagekeken en daar kwamen ze tot de conclusie dat ik acuut moest stoppen met betaald voetbal. Ik wist dat het er een keer aan zou komen, maar toen het me werd verteld schrok ik wel even en komt de klap toch hard aan. Maar om zo door te gaan, met weer een spuitje en dan weer een pilletje voor de pijn, kon ook niet. Na dat seizoen heb ik, omdat ik het toch niet kon laten, een half seizoen bij Leones (Beneden Leeuwen, amateurs) gevoetbald, maar ben daar toen ook gestopt omdat het gewoon niet meer ging.

“Heb je nog wel eens  contact met spelers uit je 3 jaar bij NEC?”

Met een paar spelers uit die tijd heb nog af en toe contact via Facebook, maar de meeste heb ik nooit meer gezien of gesproken.

“Je woont nu in Wageningen, wat die je nu voor de kost? Nog steeds een schoonmaakbedrijf? Heb je nog iets met de voetbalwereld?”

Ik woon nog steeds in Wageningen en heb een Schoonmaakbedrijf, wat ik 15 jaar geleden overgenomen heb van mijn vader. Verder doe ik nog wat in het onroerend goed en verhuur wat panden. In de voetballerij doe ik niets meer.

“Wat is je binding met de stad Nijmegen?”

Ik heb er zelf gewoond, mijn jongste zoon woont er en NEC blijft mijn Cluppie.

“Kom je nog wel eens op ‘de Berg‘ en wat is je gevoel dan?”

Ja, als ik met de hond het bos in ga kom ik nog wel eens op de ‘Wageningse Berg’, ik vind het nog steeds zonde dat het stadion er zo belabberd bij ligt.

“Wat vindt je van het huidige NEC, volg je ze nog en hoe? Met welke speler van de laatste jaren kunnen we jouw vergelijken?”

Ja, natuurlijk volg ik het huidige NEC. Dit seizoen doen ze het tot nu toe nog niet best. Maar ik denk dat ze de nodige punten nog wel gaan pakken. Ik zou niet weten met welke speler van de laatste jaren je mij kunt vergelijken. Ik was altijd de diepste man, het aanspeelpunt en sterk in de lucht. Meestal hield ik wel twee verdedigers bezig, zodat een andere speler (Frans Janssen) daarvan kon profiteren.

“Verwacht je dat je zoon Romano ooit in de voetsporen van zijn vader zal treden?”

Mijn zoon is een paar jaar geleden gestopt met voetbal, omdat hij andere dingen leuker vond en het niet op kon brengen om voor het voetbal te leven. Jammer, want hij kon aardig ballen.

“Leefde de derby tegen onze Arnhemse vrienden toen ook zo als nu, omschrijf de sfeer eens?”

De derby tussen NEC en Vitesse heeft altijd erg geleefd tussen de supporters, dat was toen en nu nog  en dat zal altijd zo blijven. Rond zulke wedstrijden hangt toch altijd wel een apart sfeertje, zowel voor de spelers als voor de supporters. Alles wordt dan iets meer opgeblazen dan normaal.

Tot slot nog wat keuze vragen:

FC Wageningen of NEC: Zowel bij FC Wageningen als bij NEC heb ik prachtige jaren gekend, maar FC Wageningen was toch meer een veredelde amateurclub en NEC toch een stuk professioneler.

‘NEC-er blijf je altijd in hart en nieren en vitesse is dus ook niet mijn club’, of ‘maakt mij niets uit ga ik ook wel eens kijken’: NEC blijft voor altijd in hart en nieren en ik zal ook niet snel bij vitesse gaan kijken, ja, als ze tegen NEC moeten misschien. Ik zal ook nooit vergeten dat ik van de supporters een poster kreeg met daarop allemaal stukjes geschreven van supporters, die het zo erg vonden dat ik afgekeurd werd en dit deed me toen heel veel, echt super vond ik dat. Het was toch een stukje waardering van de supporters en daar moet je het als speler en club zijnde toch van hebben. Deze poster heb ik nog steeds en zal ik ook nooit weggooien.

Nog een laatste opmerking voor onze lezers?: Groetjes aan iedereen die NEC een warm hart toe draagt.

En tot slot nog even een bizar verhaal uit 1983, uit de carrière van Evert, dat we jullie niet wilden onthouden: Tijdens de wedstrijd NAC-FC Wageningen op 15 oktober 1983 vindt een vreemd voorval plaats. Nadat Evert Radstaat, na een overtreding op Hans Heeren, de gele kaart krijgt, protesteert hij hierover bij scheidsrechter De Vrieze. Daarbij raakt Evert de arm van de scheidsrechter. De arbiter, die denkt dat hij wordt aangevallen, haalt uit. Zijn vuist raakt Evert precies op de plaats waar hij de week ervoor tegen AZ een hoofdwond opliep.

 

Maurice

 

Reageer via DTH Facebook of deel via social media of mail.