‘Samen kunnen wij de hele wereld aan.’

Ze verdedigen de rechter- en linkerflank van I NEC en staan in de belangstelling van Feyenoord. Dani Fernandez (26) en Youssef El-Akchaoui (28) zijn backs, collega’s en vooral vrienden. Over hun positie, het verleden, de toekomst en elkaar. ‘Samen kunnen wij de hele wereld aan.’

De positie

Youssef El-Akchaoui: ‘Ik speel eigenlijk mijn hele leven al als linksback. In de jeugd van Feyenoord was ik even linkerspits en korte tijd linkshalf, maar back werd mijn plek. Ik heb dat nooit als vervelend ervaren. Ieder jongetje wil aanvallen, maar ik vond verdedigen juist mooi: ballen naar voren knallen. Later leer je dat back een moeilijke, maar fantastische positie is. Er zit alles in: aanvallen, verdedigen, techniek, tactiek, concentratie, mentaliteit… Er wordt soms wat lacherig over gedaan, maar het is geen toeval dat goede backs in Nederland een schaars goed zijn.’

Dani Fernandez: ‘Ik heb overal gespeeld. In de jeugd van Barcelona was ik aanvaller, nummer 10, centrale verdediger, rechtermiddenvelder en uiteindelijk rechtsback. Lateral, noemen ze dat in Spanje. Het is een fijne positie. In mijn land speelt vrijwel elke ploeg met twee spitsen. Als back ben je dan vrij, belangrijk in de opbouw. Je speelt in feite als extra middenvelder. Niet voor niets zeiden mijn ploeggenoten bij Barcelona dat ik naar voren moest gaan als ik de bal had.’

El-Akchaoui: ‘Back zijn klinkt zo simpel, hè? De positie is ook niet echt populair, maar geloof mij dat het moeilijk is. Je moet óveral rekening mee houden. Bij balbezit zak je uit om een man-meer-situatie te creëren, zodat je je positiespel kunt spelen. Bij balverlies moetje je tegenstander in de gaten houden. Het is constant nadenken.’

Fernandez: ‘Zeker in Nederland. Voor het eerst in mijn carrière kreeg ik te maken met tegenstanders die met drie spitsen spelen. Een vaste linksbuiten tegenover me, dat was nieuw. Maar zoiets maakt het ook weer leuk.’

Techniek

El-Akchaoui: ‘Het is natuurlijk grote onzin te veronderstellen dat backs de slechtste voetballers in een elftal zijn. Om je te kunnen handhaven op deze positie, moet je baas zijn over de bal. Als de tegenstander de centrale verdedigers vastzet, komt de opbouw op jóuw schouders terecht.’

Fernandez: ‘Hoe vaak zie je een tegenstander niet inzakken en wachten op het moment dat jij als back in balbezit komt. Dan zetten ze ineens druk op de bal. Ik moet dan een goede oplossing zien te vinden, in korte tijd. Dat vereist dat ik de bal onder controle heb en weet waar en aan wie ik ‘m kwijt kan.’

El-Akchaoui: ‘Soms speelt de keeper mij aan door de bal over de spits van de tegenpartij te trappen of te gooien. Door de lucht dus, waardoor een buitenspeler tijd heeft druk te gaan zetten. Ik moet die bal in één beweging speelklaar zien te leggen, zodat ik snel kan opbouwen. Dat lukt niet zonder techniek. Vaak zit er nog wat effect aan, of een rare curve.’

Fernandez: ‘Voetbal is voor mij techniek. Vroeger was ik elke dag op straat: voetballen, voetballen, voetballen. Of in de zaal, futsal. Dat is voor veel Spaanse spelers een goede opleiding. Kleine partijtjes in kleine ruimtes. Daardoor kom je veel aan de bal, leer je snel te handelen en oplossingen te zien. Spelenderwijs schaaf je zo aan je techniek.’

El-Akchaoui: ‘Alles begint met aanleg, maar als je dat een beetje hebt, dan kun je techniek ontwikkelen. Ook ik was vroeger urenlang buiten aan het voetballen, op pleintjes of hobbelige veldjes en vaak tegen oudere jongens. Op die manier leer je slim te zijn. Fysiek kun je ze niet de baas, dus verzin je wat anders. Eén keer raken, slim bewegen. Elke bal moest je goed aannemen, anders lag je. Heb ik veel aan gehad.’

Fernandez: ‘Controle is alles voor een back. Dat geeft zekerheid, vertrouwen. Daardoor gaat een ploeg ook beter voetballen. Ze weten: De back heeft de bal, maar hij raakt daardoor niet in paniek.’

El-Akchaoui: ‘Soms laten tegenstanders je vrij. Moeten ze zelf weten. Als jij kunt voetballen, dan hebben zij een probleem. Ik wil die bal wel hebben en zonder druk ben ik in staat ‘m bij de spitsen neer te leggen.’

Fernandez: ‘Je trap is ontzettend belangrijk. Met een goede pass kun je gemakkelijk onder druk uitkomen. En je moet weten wie je op welke manier aanspeelt. Als Jhon van Beukering bij ons in de spits speelt, zoek ik hem op in de voeten. Staat Tim Janssen er, dan kan ik de diepte zoeken. Maar die bal moet dan wél goed zijn.’

El-Akchaoui: ‘Heb je snelle buitenspelers, zoals Rachid Bouaouzan of Dennis Rommedahl, dan moet je die op hun kwaliteiten benutten. Dus in de diepte aanspelen. Voordeel is dat de pass dan niet perfect hoeft te zijn. Met hun snelheid corrigeren ze dat toch wel.’

Fernandez: ‘Toch hou ik meer van korte passes. In een paar combinaties oversteken naar voren, dat vind ik heel mooi. Waarschijnlijk heb ik dat overgehouden aan mijn tijd bij Barcelona. Maar een lange pass is soms gewoon noodzakelijk. Daarom werk ik elke dag aan mijn trap.’

El-Akchaoui: ‘Vroeger vond ik het geweldig een bal zomaar naar voren te rossen, maar later ga je je trap gebruiken om er iets goeds mee te doen. Ik heb altijd aan mijn trap gewerkt, nog steeds oefen ik er elke training weer op. In de loop der jaren wordt het dan een wapen. Ik scoor nu ook uit vrije trappen en penalty’s. Omdat ik weet hoe ik een bal moet raken.’

Tactiek

Fernandez: ‘In Barcelona dacht ik alleen maar aan aanvallen en dat kon, doordat ik nooit een directe tegenstander had. Maar later bij Metalurg Donetsk kreeg ik Co Adriaanse als trainer. Hij leerde me nadenken over mijn positie, want je kunt niet alleen maar naar voren rennen. Je hebt te maken met de rest van de verdediging. Als ik mee opkom, moet Youssef aan de andere kant blijven hangen, zodat we drie man achterin overhouden. En als Youssef gaat, dan moet ik blijven. Je moet dus goed weten van elkaar wie wat doet.’

El-Akchaoui: ‘Als wij met NEC een ploeg treffen die met twee spitsen speelt, dan zetten wij daar altijd drie verdedigers tegenover. Dat betekent in feite dat Dani en ik doorschuiven naar het middenveld, afwisselend. Zo speel je achterin altijd drie-tegen-twee, heb je op het middenveld een vrije man en kun je de slag winnen. Uit tegen AZ ging dat heel goed. Die ploeg had er geen antwoord op. Ze wonnen door een lucky goal, maar we werden geen moment weggespeeld. Als je zo voetbalt, moet je elkaar begrijpen. Het vereist communicatie. Als ik ga, moeten onze centrale verdedigers Milano Koenders en Ramon Zomer WËËBÊÊk voor rugdekking zorgen. Het komt erop neer dat je elkaar vertrouwt.’

Fernandez: ‘Toen ik net bij NEC kwam, draaide de ploeg fantastisch. De trainer had geen reden tot wisselen, dus zat ik vaak op de bank. Ik baalde daarvan, maar achteraf is het goed geweest. Op die manier kreeg ik de tijd te kijken hoe het elftal speelt, wat er van je wordt verwacht bij balbezit en -verlies. Toen ik ging spelen, was ik gewend. Bovendien praat ik veel met Youssef en legt Mario Been alles uit op het bord in de kleedkamer. Het heeft de aanpassing een stuk gemakkelijker gemaakt.’

El-Akchaoui: ‘Mario is tactisch sterk. Er zijn voetballers die ook tegen twee spitsen liever met vier verdedigers spelen. Dat geeft ze meer vertrouwen, maar onze trainer wil er niet aan. Anders worden we op het middenveld geslacht. Natuurlijk nemen we op deze manier een risico, maar wij gaan uit van ónze kwaliteiten. Zelfs tegen Udinese voor de UEFA Cup speelden we achterin drie-tegen-twee en was Dani midden¬velder. Hadden die Italianen niet op gerekend, maar wij weigerden ons aan te passen. Als je dat durft, heb je kloten. Én een elftal met spelers die van elkaar weten wat ze doen.’

Fernandez: ‘Dit is het voetbal dat ik wil spelen: aanvallend. Eigenlijk ben ik een beetje Nederlands opgevoed. Toen ik bij Barcelona ging voetballen, was ik acht jaar. Op dat moment kwam Johan Cruijff binnen. Hij veranderde de speelstijl van de club, ook in de jeugd gingen we op een Nederlandse manier voet¬ballen. In zijn tijd speelde Barca fantastisch voetbal. Hij heeft mij dus mede gevormd. Nee, niet Louis van Gaal, met alle respect. Cruijff heeft Barcelona weer op de kaart gezet. Zijn invloed is er nog steeds, want trainer Josep Guardiola is een Cruijff-adept. Kijk maar naar de manier waarop de ploeg nu weer speelt. De hand van Johan.’

Fysiek

Fernandez: ‘Een goede verdediger moet fysiek top zijn. Daarom werk ik hard aan mijn conditie. We doen allerlei testen en ik heb veel baat bij de oefeningen van onze looptrainer Toine van de Goolberg, ik merk dat ik fitter word. En als je fit bent, kun je alles aan. Dan kan ik blijven lopen en ben ik ook geconcentreerd.’

El-Akchaoui: ‘Ook krachttraining en rust zijn belangrijk. Mijn lichaam is mijn instrument, dus dat probeer ik zo goed mogelijk te verzorgen. Een dag voor de wedstrijd blijf ik thuis, gewoon op de bank liggen, relaxen. Ik heb mijn energie nodig op het veld.’

Fernandez: ‘Je conditie en fysieke gesteldheid worden ook bepaald door hoe je buiten het veld leeft. Mijn vrouw en ik hebben net een kleintje, Morgan. Die slaapt ’s nachts ook wel eens niét. Met mijn vrouw heb ik afgesproken dat zij dan uit bed gaat. Het klinkt als niks bijzonders, maar ik heb gewoon mijn rust nodig. Een doorwaakte nacht vertaalt zich op het veld in negatieve zin. Ben ik van overtuigd.’

El-Akchaoui: ‘Ik rook en drink niet, ik leef voor mijn sport. Ik moet helemaal fit zijn om mijn tegenstander op te vreten.’

Fernandez: ‘Ik kijk uit naar de duels met de grote spelers. Luis Suarez, Miralem Sulejmani, Danijel Pranjic; kom maar op. Voor mij zijn dat testen. Wat kan ik tegen zulke jongens? Bovendien halen zij het beste in mij naar boven.’

El-Akchaoui: ‘Duelkracht is niets anders dan lef hebben. Durven. Ik heb voor iedere tegenstander respect, maar ben voor niemand bang. Al is mijn opponent twee meter lang, maakt me niet uit. Ik zal de kopduels dan niet winnen, maar zorg wel dat ik het die jongen zo moeilijk mogelijk maak. Vroeger ging ik nogal eens onbesuisd de duels in. Dommig. Die tijd is voorbij. Ik ben nu zó geroutineerd dat ik precies weet welke speler ik op welke manier moet bestrijden. Eljero Elia zal ik een metertje moeten geven, omdat hij me anders op snelheid klopt. Sta ik tegen Kennedy Bakircioglu, dan kan ik wat korter erop zitten, omdat hij meer een voetballer is.’

Mentaliteit

Fernandez: ‘Mentaal moet je als verdediger ijzersterk zijn. Voetbal is hard, maar ook psycho-logisch. Mijn strijd tegen een linksbuiten is een wedstrijd in een wedstrijd. Ik moet zo’n aanvaller neutraliseren, dus zorg ik altijd dat hij vrij snel weet dat hij die middag tegen mij staat. Niet door een doodschop te geven, maar ik laat ‘m wel weten dat ik er ben…’

El-Akchaoui: ‘Vaak beginnen aanvallers tegen je te praten, hè. Proberen ze je uit de wedstrijd te lullen. Dat zijn vaak de spelers die weten dat ze het die dag niet van je gaan winnen. Op zulke momenten moet je mentaal sterk zijn, rustig blijven. Ik negeer ze volkomen, want ik ben bezig mijn werk uit te oefenen. De tijd dat ik me uit de tent liet lokken, ligt achter me.’

Fernandez: ‘Ook tegen mij praten ze, maar ik versta geen Nederlands. Zou ik de taal wél spreken, dan zou ik óók niks zeggen. De persoonlijke duels vind ik het mooiste. Het is pure psychologie, schaken bijna. Het gaat om details: zorgen dat je die aanvaller naar zijn verkeerde been drijft, de voorzet eruit halen, over hem heen gaan… Daarmee zorg je dat jij het van hem wint.’

El-Akchaoui: ‘Je moet negentig minuten lang honderd procent geconcentreerd zijn. Eén goede voorzet van je buitenspeler kan genoeg zijn: doelpunt en je verliest. Concentratie vereist dat je mentaal in orde bent. Daarom probeer ik mijn directe tegenstander kapot te spelen, door hem achter mij aan te laten lopen. Ik weet van buitenspelers dat ze dat vervelend vinden. Je ziet ze dan de domste fouten maken.’

Fernandez: ‘Ik ben de afgelopen jaren mentaal sterker geworden. Komt door mijn tijd bij Metalurg. Het is nogal een stap als je het zonnige Barcelona verruilt voor Donetsk. In Spanje is het leven vrolijk, in Oekraïne grauw. Daar was buiten het voetbal niks te beleven. Gelukkig had ik Jordi Cruijff, met wie ik goed omging. En mijn vrouw. Zonder haar was ik onherroepelijk teruggekeerd naar Spanje en wie weet had dat het einde betekend van mijn loopbaan. Maar ik hield vol. De droom een goede profvoetballer te worden wilde ik niet zomaar opgeven.’

El-Akchaoui: ‘In het leven komt niets vanzelf. Ik had een carrière in de marge, voordat Lex Schoenmaker me naar ADO Den Haag haalde. Ik kwam uit de jeugd van Feyenoord, speelde daarna voor Excelsior en zat op een gegeven moment in Duitsland, bij Union Berlin. Dan leer je jezelf wel kennen. Ik stapte met alleen een koffertje kleding in het vliegtuig. Je moet ineens voor jezelf zorgen, eten maken en je handhaven in een land dat je niet kent. Als je dan ook niet altijd speelt, maakt dat het nóg moeilijker. Maar je zet door, omdat je iets wilt bereiken. Ik heb moeilijke tijden gekend. In Berlijn was het soms twintig graden onder nul. Ik heb meegemaakt dat we maandenlang in de
sneeuw trainden. Als ik ’s avonds thuiskwam, stapte ik alleen mijn bedje in. ‘ Maar alles heeft een reden: ik werd er sterker van, volwassen ook.’

Fernández: ‘Ik leef als een zigeuner. Na Oekraïne speel ik nu in Nederland. Dat betekent dat ik maar een paar keer per jaar echt thuis ben. Je moet concessies doen. Mijn vrouw was zwanger en ik wilde het haar niet aandoen in Oekraïne te moeten bevallen. Nederland was een betere optie. Ik voel me op mijn gemak in dit land, heb ook op sociaal gebied mijn draai gevonden, maar Nederland is niet thuis. Ik heb dat geaccepteerd, maar ben nu wel toe aan een beetje zekerheid. Komende zomer loopt mijn contract af. Het is tijd dat ik ergens langdurig teken, zodat ik me kan gaan settelen, écht thuis kan gaan voelen.’

Vriendschap

El-Akchaoui: ‘Toen ik Dani voor het eerst zag, was het – gekscherend gezegd – liefde op het eerste gezicht.’

Fernández: ‘Youssef was de eerste speler van NEC die me opving. De selectie was aan het eten toen ik kwam kennismaken. "Hé, amigo", riep Youssef. "Kom hier zitten en eet wat mee’! Sinds die dag zijn we vrienden.’

El-Akchaoui: ‘Het klikte meteen. Ze noemen ons bij NEC de broers, omdat we ook qua uiterlijk wat van elkaar weg hebben.’

Fernández: ‘Mijn moeder zag een foto van Youssef en schoot in de lach. Ze vond ons net een tweeling, al ben ik dan wel de knapste van de twee, haha.’

El-Akchaoui: ‘Toen ik vorig jaar een weekje naar Barcelona wilde, vroeg ik Dani naar een geschikt hotel. Hij gaf me meteen de sleutel van zijn appartement.’

Fernández: ‘Youssef is belangrijk voor me. Hij helpt me binnen en buiten het veld. Wat mij betreft spelen we nog wel een aantal jaar samen. Waar dat ook mag zijn.’

El-Akchaoui: ‘Je hoort zóveel verhalen. Feyenoord zou interesse hebben in ons, maar officieel weten we van niks. Het zou wel mooi zijn: de backs van NEC samen naar Rotterdam.’

Fernández: ‘Samen kunnen wij de hele wereld aan.’

‘Ze kunnen allebei een hoger niveau aan’

‘Youssef El-Akchaoui en Dani Fernandez zijn absolute winnaars’, zegt NEC-trainer Mario Been. ‘Youssef vind ik een van de beste linksbacks in Nederland. Die heeft Feyenoord ook, met Tim de Cler, maar elke positie moet dubbel bezet zijn. Daarmee wil ik niet zeggen dat ik Youssef naar De Kuip haal, want hij heeft een hoge afkoopsom in zijn contract staan en Feyenoord heeft geen geld. Maar dat ik zeer gecharmeerd ben van hem, is geen geheim. Dani vind ik een heel goede speler. Ik ken weinig backs die zó goed kunnen voetballen. Natuurlijk mankeert er ook nog wel wat aan hem. Voor het eerst speelt hij op de Nederlandse manier en die is anders dan de wijze waarop ze voetballen in Spanje en Oekraïne. Maar er valt nog veel te halen uit Dani en bovendien is hij transfervrij. Dat maakt hem interessant. Ik ben erg blij met mijn backs, al vallen ze het liefst negentig minuten aan. Ze kunnen in elk geval allebei een hoger niveau aan.’

Bron: Voetbal International

Reageer via DTH Facebook of deel via social media of mail.