Balans NEC positief, ondanks terugval

Voor NEC zit het seizoen er­op. Met 46 officiële en 16 vriendschappelijke duels een extreem lange en zware jaar­gang. Tijd om de balans op te maken.

NEC had aan de mooiste periode in zijn bestaan een Europees ticket overgehouden, maar de prijs van het succes was hoog. Meer dan de helft van het basis­team zocht het hogerop. Jeremain Lens, de absolute smaakmaker in de tweede seizoenshelft, keerde te­rug naar AZ. In zijn kielzog zoog hij Brett Holman, de o zo belang­rijke man achter de spitsen, mee naar Alkmaar. Krisztian Vadocz, de stille stilist, zocht zijn heil in de Primera División (Osasuna). Mus­lu Nalbantoglu (Kayserispor) en Kevin Bobson (Red Bull Salzburg) begonnen eveneens aan een bui­tenlands avontuur. En vlak voor de start van de competitie koos ook mandekker Jonas Olsson het ruime sop (West Bromwich Al­bion). Aan technisch directeur Car­los Aalbers de taak om weer een selectie op te bouwen die niet al te schril zou afsteken bij de uiteenge­vallen succesformatie.

Een onmogelijke opgave, zo werd al snel duidelijk. Al ging Aalbers voortvarend van start. Half juni strikte hij Lasse Schöne. Een vol­treffer. De jonge Deen paste zich snel aan en zou later een sleutelrol spelen in de Europese successen van NEC. Ook het feit dat Dani Fernandez nog een jaar gehuurd kon worden, kon als een succesje worden geboekstaafd.

Maar daarna werd het stil, afge­zien van het gemor van de suppor­ters natuurlijk. Aalbers zat met de handen in het dunner wordende haar, de kringen onder zijn ogen werden donkerblauw en de tele­foonrekening liep op naar onge­kende hoogten. Omdat de gewens­te versterkingen onhaalbaar ble­ken of kwaliteit tekort kwamen, moest Aalbers twee dingen doen die hij diep in zijn hart veraf­schuwt: huren en gokken.

Ruim een week voor de start van de competitie trok hij Arek Ra­domski aan. Een sprong in het duister, aangezien de Pool het jaar ervoor bij AustriaWien door een zware knieblessure nauwelijks ge­speeld had. En vlak voor het ver­strijken van de transfertermijn werden Ramon Zomer (FC Twen­te), Rachid Bouaouzan ( Wigan) en Collins John (Fulham) op huur­basis naar De Goffert gelokt. Al­leen centrumverdediger Zomer was direct inzetbaar en zou zich als een waardevolle kracht ontwik­kelen. Aan de anderen zou NEC vooral hoofdpijn overhouden.

Ofschoon het elftal een ingrijpen­de aderlating had ondergaan, hield de sportieve voorspoed aan. Twee factoren speelden daarbij een cru­ciale rol. Dankzij een uitgekiend trainingsprogramma was het me­rendeel van de selectie topfit, waar­door de spelers de roofbouw op hun fysieke gestel (25 wedstrijden tot aan de jaarwisseling) prima doorstonden. Minstens even belangrijk was de rol van Mario Been. De Rotterdam­mer wist telkens weer het beste uit zijn pupillen te halen en had vaak een gelukkige hand als de wedstrijd om een tactische in­greep vroeg. Vooral de manier waarop hij bij Spartak Moskou de dreigende eliminatie voorkwam, dwong diep respect af.

Halverwege het seizoen verkeerde NEC in een roes van gelukzalig­heid. De ploeg van Been stond op een keurige achtste plek, zat nog in de strijd om de KNVB-beker en was er zelfs in geslaagd de poulefa­se in de UEFA Cup te overleven. Het kon niet op in De Goffert.

Na de jaarwisseling waaide de wind de Nijmeegse club ineens vol in het gezicht. Het begon al tij­dens het trainingskamp in Marbel­la, dat vergald werd door een griep­golf. In Spanje kwam het ook tot een definitieve breuk met Collins John, die na een half jaar nog steeds met een fikse conditieach­terstand kampte. Tot overmaat van ramp vertrok boegbeeld Peter Wisgerhof naar FC Twente.

Nadat eind januari bekend werd dat Mario Been NEC na het sei­zoen zou verlaten, kreeg de coach het steeds moeilijker om alle smeu­lende veenbrandjes onder contro­le te houden. Hij was gedwongen de totaal ongedisciplineerde Ra­chid Bouaouzan weg te sturen; Moestafa El Kabir, evenmin een toonbeeld van professionalisme, werd teruggestuurd naar het belof­tenteam; en ook met Arek Ra­domski had Been het gehad. De Pool gaf keer op keer aan dat hij niet meer gemotiveerd was. Hoe­wel Aalbers die plooi geforceerd gladstreek, liet Been Radomski ver­der links liggen. De middenvelder speelde in 2009 slechts één wed­strijd in de hoofdmacht.

Her grootste probleem was echter dat de productie na de winterstop nagenoeg tot stilstand kwam. NEC scoorde nog maar zestien keer, minder dan een doelpunt per wed­strijd. En nóg een veelzeggend cij­fer: twaalf van die zestien doelpun­ten waren afkomstig van verdedi­gers of middenvelders. Gek genoeg was Tim Janssen de enige spits die in 2009 cijfermatig voldeed. De verguisde aanvaller scoorde drie keer in tien wedstrij­den. Eerste keus Jhon van Beuke­ring trof na het winterreces geen enkele keer doel.

De conclusies: Ook al won NEC na de winter­stop nog maar twee wedstrijden, vanwege de goede eerste seizoens­helft en met name de geslaagde Eu­ropese campagne kan het eindoor­deel over het hele seizoen slechts positief zijn.

– Carlos Aalbers doet er goed aan zijn selectie ruim voor de start van het nieuwe seizoen compleet te hebben.
– NEC zal doelpunten moeten ko­pen. Met een jongen van amper 18 (Ricky ten Voorde) en een wissel­speler van Volendam (Rowin van Zaanen) kom je er niet.
– Het zal voor de nieuwe trainer Dwight Lodeweges een hele klus worden om zijn charismatische voorganger te doen vergeten.
– Lodeweges zal – enigszins tegen zijn natuur in – de teugels strak moeten aantrekken. Er lopen bij NEC nu eenmaal iets te veel jon­gens rond die onvoldoende besef­fen dat het ploegbelang boven hun eigen belang uitgaat.

Bron: De Gelderlander

Reageer via DTH Facebook of deel via social media of mail.