Monoloog Jhon van Beukering

In de VI van deze week een monoloog van onze shoarmaliefhebber Jhon van de Burgerking.

Met overgewicht meldde Jhonny van Beukering (24) zich na de winterstop bij NEC. Een zitplaats op de reservebank was het resultaat, maar dankzij doelpunten en een intensief trainingsprogramma is hij weer de eerste spits in de Keizerstad. Het verhaal van een Arnhemmer in Nijmeegse dienst over een bijzondere jeugd, eetpatronen en de omweg naar de top.

‘Of ik Sonja Bakker ken? Die naam heb ik de afgelopen weken vaak gehoord, ja, haha. Natuurlijk weet ik waarop je doelt. Ik heb iets te veel genoten van mijn Kerstdagen en daardoor kwam ik begin januari met een overgewicht op de eerste training. Ik had wel door dat ik iets dikker was geworden, maar niet dat er opeens acht kilo extra aan mijn lichaam hing. Normaal zou het ook zeker niet gebeurd zijn, maar nu viel het samen met de ribblessure die ik begin december opliep. Daardoor had ik een conditionele achterstand en was ik al langer niet meer topfit. Bovendien heb ik nou eenmaal aanleg om snel zwaar te worden. Ik schommel altijd tussen de 82 en 86 kilo.

Ik snap wel dat ik dat extra gewicht moet meedragen in een wedstrijd, maar aan de andere kant is mijn spel ook daarop ingesteld. Ik ben een balvaste spits en kan voorin tegen grote, sterke verdedigers altijd mijn lichaam in de strijd gooien. Dat onze trainer Mario Been mij op de bank zette, kon ik desondanks helemaal begrijpen. Alle spelers moeten topfit zijn en in zijn ogen was ik dat niet. Hij heeft het mij netjes verteld en vroeg ook of ik het geheim wilde houden. Maar ik heb direct aangegeven dat ik weiger excuses te bedenken voor mijn eigen gedrag.

Bovendien ben ik ervan overtuigd dat het vroeg of laat toch zou uitkomen. Omdat ik begrip had voor de beslissing van de trainer, voelde het ook niet als revanche dat ik tijdens mijn invalbeurten direct scoorde. Het was mijn eigen schuld dat ik te dik was, maar we moeten het ook niet overdrijven. Ik heb geen grote fout gemaakt, alleen iets te veel gegeten. Natuurlijk werd ik direct door mijn teamgenoten gedold, maar daar kan ik wel om lachen. Zo hebben ze mijn naam al veranderd in Jhonny van de Burger King.

Ik heb twee kinderen: een zoontje Jaysen van twee en een dochtertje Alyssia van bijna een jaar. Ze zijn alle twee goede eters, vooral de jongste eet alles wat los en vast zit. Op dat vlak lijken ze dus wel op pappa, haha. Inmiddels ben ik al wel weer zes kilo afgevallen, en ik voel me ook weer topfit. De club is sowieso erg bezig met eetpatronen. Zo moesten we onlangs een week bijhouden wat we op welk tijdstip aten. Vervolgens kregen we tips hoe we dat beter kunnen indelen, waardoor we nog fitter worden. Ik merk dat het mij zeker helpt. Voorheen at ik gewoon wanneer ik honger had. Als ik ’s avonds om negen uur zin had in shoarma, dan ging ik dat halen. Nu pak ik op die momenten sneller een stuk fruit.

Dat vergt wel wat aanpassingen in mijn leefpatroon, maar dat hoort erbij. Ik heb ook alles over voor mijn sport en dat zien maar heel weinig mensen. Ik denk zelfs dat binnen NEC maar een paar personen weten dat ik ook in mijn vrije tijd met voetbal bezig ben. Mijn neef is doelman bij een amateurclub in de buurt. Als ik een dag niet hoef te trainen, ga ik met hem het veld op om af te werken. Daarnaast ben ik de assistent van mijn zeven jaar oudere broer Dennis. Hij is trainer van Vierdeklasser Presikhaaf in Arnhem. We leiden samen op dinsdag- en donderdagavond de training. Het is een club in opbouw, waar heel veel mogelijk is. We proberen de beste spelers uit de regio samen te brengen. Het is ons eerste seizoen als technische staf en we staan direct al bovenaan. Mijn broer speelt zelf niet meer, maar was in het verleden een goede voetballer. Hij kwam lange tijd uit voor De Graafschap en schopte het ook nog tot de eerste selectie, maar redde het vervolgens niet door de grote concurrentie. Mijn band met Dennis is altijd heel speciaal geweest, ondanks het grote leeftijdsverschil. Hij moest me van mijn moeder overal mee naartoe nemen, en zo heb ik aan zijn hand de wereld ontdekt. Ik ben opgegroeid in Velp, een dorp tegen Arnhem aan. We hebben een heel grote familie, waarin echt iedereen alles voor elkaar overheeft. Onlangs heb ik mijn verjaardag groots gevierd en waren er zomaar tweehonderd familieleden bij elkaar. Ze hebben mij gevormd en de band met mijn vader is daarin uniek.

Hij is vroeger profbokser geweest, heeft zelfs enkele keren aan het EK meegedaan en samen met mijn opa enige tijd een boksschool gehad. Hij heeft ons een fantastische jeugd gegeven. Ik ben door hem gehard, zowel op fysiek als op mentaal gebied, Als kleine jongen ging ik geregeld mee de tuin in om even te boksen. Dan kreeg ik allerlei boksoefeningen waardoor ik sterker en sterker werd. Als ik geen profvoetballer was geworden, had ik zeker in de boksring gestaan. Maar ook op latere leeftijd heeft hij mij ervan doordrongen dat ik nooit mag opgeven en moet beseffen dat ik als profvoetballer een heerlijk leven heb. Terwijl ik al in het eerste van Vitesse en later De Graafschap speelde, nam hij me in de zomer mee naar de bouw, waar hij werkte als dakdekker. Mijn pa vond dat ik moest ervaren hoe het was in een andere sector je brood te verdienen. Dan liep ik daar met zware stenen te sjouwen, terwijl mijn teamgenoten aan het genieten waren van hun vakantie. Toch heb ik dat nooit erg gevonden, want ik besefte wat mijn vader ermee wilde bereiken. Op mentaliteit zal ik nooit falen en dat zie je ook in mijn spel. Mijn vader had altijd het beste met me voor. Zo weet ik nog goed dat ik na de basisschool graag naar een middelbare school in Arnhem wilde. Maar mijn vader zette me in de auto en reed naar één of andere landbouwschool. "Kijk, dit is je nieuwe school", zei hij. Hij zette me af en vertrok weer. Mijn pa vond die school beter voor mij, aangezien op die andere veel jongens zaten die op het verkeerde pad kwamen. Ik heb drie jaar op die alternatieve school doorgebracht en kan je verzekeren dat ik meer drugs voorbij heb zien komen dan mijn vader ooit voor mogelijk zou houden, haha.

Maar daar heb ik natuurlijk nooit aan meegedaan. Voetbal was het enige dat telde en op mijn negende kwam ik al in de jeugd van De Graafschap terecht. Ik leefde volgens een strak schema en had geen tijd me met alcohol of drugs bezig te houden. Uiteraard was ik wel veel op straat te vinden en haalde ik geregeld kattenkwaad uit, maar op een normale manier. Beetje belletje lellen of statiegeld-flessen jatten om zo wat extra zakcentjes te verdienen. Niets ergs dus en zeker niet vergelijkbaar met wat ik momenteel soms hoor over hangjongeren. Jongens van twaalf jaar die een mes op zak hebben en dat ook nog eens gebruiken… Dat is toch schandalig? Ik heb nooit in mijn leven een wapen op zak gehad. Ah er écht geen andere manier is voor jezelf op te komen, gebruik dan je vuisten. Dat heb ik van kinds af aan geleerd en zo hoort het ook te zijn. Een wapen heb je op zak uit angst, omdat je denkt datje er anders niet bij hoort. Dat is heel triest. Je moet voor jezelf opkomen en niet over je heen laten lopen, maar wel beseffen dat schelden geen pijn doet.

Dat heb ik de afgelopen jaren ook zelf ervaren. Door mijn overstap van Vitesse, via De Graafschap, naar NEC werd er nogal overdreven gedaan over dat ik als Arnhemmer in Nijmegen ging voetballen. Ik heb het bij NEC fantastisch naar mijn zin, maar ik kijk ook met een goed gevoel terug op mijn jeugd bij Vitesse. Tijdens het onderlinge duel was ik dit seizoen mikpunt van Arnhemse spreekkoren, maar zoiets doet mij niets. Het zijn allemaal blagen die gezamenlijk iets roepen, maar niets durven te zeggen als ze recht voor mijn neus staan. Vorige week heb ik ook nog een avondje carnaval gevierd in Arnhem, en daar waren genoeg supporters van Vitesse bij aanwezig. Ik heb geen negatieve klank gehoord en zo hoort het ook te gaan. Rivaliteit is goed, maar wel op een leuke manier. Mede door twee zware kruisbandblessures heb ik mijn beoogde stap naar de top nog niet kunnen maken. In de jeugd gold ik als een groot talent en op mijn zestiende tekende ik bij Vitesse al een vijfjarig contract. Ik zat in de nationale jeugdteams en debuteerde op mijn zeventiende in het eerste elftal in Arnhem. Helaas heb ik vervolgens weinig geluk gehad en ben ik door blessures ver teruggeworpen, maar ik merk dat ik op de weg terug ben. In mijn jeugd speelde ik lange tijd samen en tégen KIaas-Jan Huntelaar. Hij en ik zijn van dezelfde generatie. Huntelaar heeft een geweldige ontwikkeling doorgemaakt en daar heb ik veel respect voor, maar ik ben ervan overtuigd dat ik zeker niet minder ben dan hij. Klaas-Jan is bij SC Heerenveen en Ajax in aanvallende teams beland, en begon als een gek te scoren. Ik kan je verzekeren dat ook ik van de vier kansen er minimaal één binnenschiet. Dat is geen grootspraak, maar een mooie en realistische doelstelling. Nu is het aan mij dat ook te laten zien.’

Reageer via DTH Facebook of deel via social media of mail.