Tussen 11 makke lammetjes loopt maar 1 zwart schaap.
Een zwart schaap dat alle ellende over zich heen krijgt.
Iedereen die de kudde bekijkt houdt dat nieuwe zwarte schaap extra in gaten.
Fouten van het zwarte schaap vallen extra op en dan krijgt het zwarte schaap er van langs.
Maar als het zwarte schaap twee dagen goed z’n best doet om de kudde bij elkaar te houden hoor je niemand.
Het zwarte schaap is namelijk het enige nieuwe schaap dat mee mag lopen in de kudde van de herders.
Toen vorig jaar de kudde altijd mooi bij elkaar liep was er niks aan de hand.
Nu loopt de kudde niet meer mooi bij elkaar en iedereen denkt natuurlijk dat dat door het nieuwe zwarte schaap komt.
Maar voor een goed lopende kudde heb je 11 schapen en een goede herder nodig.
1 zwart schaap vormt in z’n eentje geen kudde en kan nooit alleen voor het uit elkaar lopen van de kudde zorgen.
Het wordt tijd dat iedereen eens in gaat zien dat ook de andere schapen meedoen aan het uit elkaar lopen en dat de herder ook eens beter z’n best gaat doen.
Het zijn namelijk de herders geweest die het zwarte schaap mee laten lopen en die te laat ingrijpen of de verkeerde schapen wegdoen.
Misschien moeten de herders de schaapjes eens in een andere formatie laten lopen.
Wie weet loopt de kudde dan wel netjes en hoeft het zwarte schaap niet steeds alle ellende over zich heen te krijgen.
Want oude wijsheid leert ons dat als er 1 schaap over de dam is, de rest volgt. (ble)
