NEC koestert grootse plannen voor het restant van de competitie. De Nijmegenaren speelden zaterdagavond op eigen veld uiterst gretig tegen een timide Heerenveen en de ruime zege (4-1) was volkomen verdiend.
“Ik heb genoten’, sprak de winnende trainer De Groot na afloop. ,,Ze hebben ons een lesje geleerd’, zei collega Verbeek.
Na het teleurstellende gelijkspel tegen FC Groningen (2-2) wisten de spelers van NEC dat tegen Heerenveen de mouwen dienden te worden opgestroopt. In de eerste helft verzuimde de thuisclub desondanks een groot aantal kansen te verzilveren (1-1). Na de hervatting werden de Friezen bij vlagen overklast. Voor Heerenveen kwam de nederlaag extra ongelegen, het leed duur puntenverlies in de strijd om de vijfde plaats, die voor de tweede keer in de clubgeschiedenis uitzicht zou bieden op deelneming aan de Champions League.
Nilsson had de bezoekers na ruim een kwartier aan de leiding gebracht, de Zweed scoorde met de hak na een voorzet van Pranjic. Het was een fortuinlijke, maar daardoor niet minder fraaie treffer. Het was een domper voor NEC dat nog een schepje bovenop de goede bedoelingen deed. Kort voor rust werden de aanvallende intenties beloond met de gelijkmaker van Niedzielan, die door Boutahar werd gelanceerd.
Twintig minuten na de rust werd het duel beslist. Invaller Seip trok de doorgebroken Boutahar naar het Goffert-gras. Routinier Pothuizen, die voorlopig de plaats van de geblesseerde centrale verdediger Wisgerhof inneemt, zette de thuisclub voor het eerst in de wedstrijd op voorsprong.
Met tien man kreeg Heerenveen het daarna alleen nog maar benauwder. In het hart van de verdediging maakte ook de anders zo stoïcijnse Hansson dit keer een onzekere indruk. Door toedoen van Denneboom en invaller Grot combineerde NEC naar een ruime marge. In de slotfase ontsnapte Vandenbussche, die in de eerste helft een aantal verdienstelijke reddingen had laten zien, aan een rode kaart toen hij Niedzielan onderuit schoffelde. Scheidsrechter Vink zag geen kwaad in de overtreding van de Belgische doelman.
Bron: De Gelderlander
